Dit is de enige les die herhaald
wordt. Het is het idee van les 110 en les 162. Het is ook het centrale thema
van de zesde herhaling en een belangrijk deel van het laatste hoofdstuk van de
tekst (T. 31. VIII). Dit cruciale thema is de basis van het Verzoeningsprincipe
dat het egodenksysteem corrigeert dat zegt dat ik niet ben zoals God mij heeft
geschapen, maar dat ik een afgescheiden denkgeest ben die zijn thuis nu in het
lichaam terugvindt.
(1:1-2)
Vandaag gaan we voort met het ene idee dat volledige verlossing brengt, de ene
verklaring die elke vorm van verleiding ontkracht, de ene gedachte die het ego
tot zwijgen brengt en volledig ongedaan maakt. Jij bent zoals God jou geschapen
heeft.
In de paragraaf waar ik net naar
verwees ‘Maak je keuze opnieuw’ heeft Jezus het over de verleiding waar we
voortdurend mee geconfronteerd worden: onszelf als een lichaam zien en dus het
ego met het denksysteem van zwakte, ziekte en pijn werkelijk maken:
Verleiding
kent één les die ze in al haar vormen wil onderwijzen, waar ze ook maar
optreedt. Ze wil de heilige Zoon van God ervan overtuigen dat hij een lichaam
is, is geboren in wat sterven moet, niet bij machte om aan de broosheid ervan
te ontkomen en gebonden door wat het hem gebiedt te voelen. … Maak je dan ook
de gelukkige gewoonte eigen elke verleiding om jezelf als zwak en ellendig te
zien te pareren met de woorden:
Ik ben zoals God mij geschapen
heeft. Zijn Zoon kan niet lijden. En ik ben Zijn Zoon.
Zo
wordt de kracht van Christus uitgenodigd te zegevieren en al jouw zwakheid te vervangen
door de kracht die komt van God en nooit kan falen. En zo worden wonderen even
natuurlijk als angst en ondraaglijke pijn dit leken te zijn, voordat de keuze
voor heiligheid werd gemaakt. Want in die keuze vallen alle valse
onderscheidingen weg, worden illusoire alternatieven terzijde gelegd en blijft
er niets over wat de waarheid in de weg kan staan. Jij bent zoals God jou heeft
geschapen en dat geldt ook voor elk levend wezen waarnaar je kijkt, ongeacht de
beelden die jij ziet. Wat jij ziet als ziekte en als pijn, als zwakheid, lijden
en verlies, is niets anders dan de verleiding jezelf als weerloos en in de hel
te zien. Bezwijk daar niet voor en je zult zien dat alle pijn, waar en in welke
vorm die zich ook voordoet, eenvoudig oplost als nevelslierten voor de zon.
(T. 31. VIII. 1:1-2; 5:1-6:3)
Door te zeggen ‘Ik ben zoals God
mij heeft geschapen’ aanvaarden we de Verzoening voor onszelf. Door dit gelukbrengende
feit te geloven keren we onze rug naar het ego en zijn denksysteem dat berust
op de aanname dat onze afgescheiden staat werkelijkheid is. Ook de wereld is
ongedaan gemaakt want hier is niets van de perfecte Eenheid van onze Schepper.
Bovendien, door de waarheid van de Verzoening te kiezen boven de illusie van
afscheiding, kiezen we voor het einde van alle lijden. Alles in Een Cursus in
Wonderen is een toelichting op deze waarheid en hoe we kunnen leren om dit te
aanvaarden.
(1:3-5)
De geluiden van deze wereld verstommen, de beelden van deze wereld verdwijnen
en alle gedachten die deze wereld ooit heeft bevat worden door dit ene idee
voorgoed weggevaagd. Hier is de verlossing volbracht. Hier is wijsheid
hervonden.
Dit is een ander voorbeeld van de
onderliggende metafysica van Een Cursus in Wonderen dat steunt op het alles-of-niets
principe. Wanneer God waar is en wij blijven zoals Hij ons geschapen heeft dan
is alles wat het ego ons geleerd heeft en alles wat de wereld vertegenwoordigd,
onjuist. Het is niet alleen onjuist, het is nooit werkelijk geweest. De beangstiging
die dit in ons teweegbrengt komt van de herkenning dat wanneer deze uitspraak
waar is – dat de wereld nooit is geweest en gezien onze lichamen een integraal
beeld uitmaken van de wereld – dit betekent dat wij er ook nooit geweest zijn. De
angst van het ego dat we dit ontdekken. Deze angst houdt ook onze keuze tegen voor
de gezonde geest van de Heilige Geest.
(2)
Het ware licht is kracht en kracht is zondeloosheid. Als je zo blijft als God
jou geschapen heeft, moet je wel sterk zijn en moet het licht wel in jou zijn.
Hij die je zondeloosheid zeker stelde, moet ook jouw waarborg zijn voor kracht
en licht. Jij bent zoals God jou geschapen heeft. De duisternis kan niet de
heerlijkheid van Gods Zoon verbergen. Jij staat in het licht, sterk in de
zondeloosheid waarin je werd geschapen en waarin je zult blijven tot in alle
eeuwigheid.
Jezus gaat dieper in op de
betekenis van het idee van de dag. ‘Ik ben zoals God mij heeft geschapen’
betekent dat niets wat het egodenksysteem van duisternis ooit heeft bedacht het
licht van de Hemel heeft aangeroerd. Gezien wij, als Christus, deel zijn van
dat licht, waar in de tekst naar verwezen wordt als de Grote Stralen (zie bijvoorbeeld T. 18. III. 8:7) zijn ook wij
onaangeroerd. Zondeloosheid is onze kracht want het weerspiegelt de waarheid
van de Verzoening: de afscheiding van het licht is nooit gebeurd. De duisternis
van de schuld kan dit licht in onze nachtmerries bedekken, maar in
werkelijkheid is er enkel licht.
(3)
Vandaag zullen we opnieuw de eerste vijf minuten van elk uur dat je wakker
bent, besteden aan een poging de waarheid in jou te voelen. Begin deze perioden
van onderzoek met de volgende woorden:
Ik ben zoals God mij geschapen
heeft.
Ik ben Zijn Zoon in alle eeuwigheid.
Ik ben Zijn Zoon in alle eeuwigheid.
Probeer
nu de Zoon van God in jou te bereiken. Dit is het Zelf dat nooit gezondigd
heeft, noch ooit een beeld heeft gemaakt ter vervanging van de werkelijkheid.
Dit is het Zelf dat Zijn thuis in God nooit verlaten heeft om ongewis in de
wereld te leven. Dit is het Zelf dat geen angst kent, noch Zich een
voorstelling kan maken van verlies, lijden of dood.
We worden nu gevraagd om elk uur te
denken aan het thema van de dag. We beginnen met een duidelijke uitspraak over
de werkelijkheid van onze Identiteit, een werkelijkheid die ontkracht wordt
door de illusies van het ego van zonde en angst, vervreemding en lijden. Zij
hebben geen thuis ins ons Zelf. Herinner je de verwijzing in de tekst naar het
eerste gebod:
Gij
zult geen andere goden voor Zijn aangezicht hebben, omdat er geen andere zijn.
(T. 4. III. 6:6)
In de volgende alinea beschrijft
Jezus hoe we de werkelijke Zoon van God kunnen bereiken, door voorbij te gaan
aan ons illusoir zelf - dat geworteld is in het geloof dat afscheiding zonde is
- naar de glorieuze waarheid van Christus:
(4:1)
Om dit doel te bereiken wordt van jou niets anders verlangd dan dat je alle
afgoden en zelfbeelden opzij zet, voorbijgaat aan de lijst eigenschappen, de
goede zowel als de slechte die jij jezelf toegeschreven hebt en in stille
afwachting op de waarheid wacht.
Dit beschrijft in het kort het
proces van vergeving: om ons God te kunnen herinneren moeten we het ego
loslaten. Onze taak is daarom niet de waarheid te bevestigen dat wij een Zoon
zijn van God, maar de ontkenning van het ego ontkennen. We hebben deze
samengevatte uitspraak reeds eerder gezien:
De
taak van de wonderdoener wordt derhalve het ontkennen van de ontkenning van de
waarheid. (T. 12. II. 1:5)
Om dit doel, ons Zelf herinneren,
te bereiken moeten we ‘alle afgoden en zelfbeelden opzijzetten’. De
hoofdblokkade is dat wij geloven dat zij ons zelfbeeld zijn, de kern van onze speciaalheid. We proberen dit beeld te
beschermen door verantwoordelijkheid te ontkennen en een wereld te maken waarin
de zonde van het bestaan gezien wordt in iedereen behalve in onszelf. Ons
zelfbeeld is dus niet alleen dat van een speciaal individu, maar van een
speciaal, onschuldig individu wat betekent
dat iemand anders schuldig is.
Het verdedigingssysteem van het ego
maakt vergeving ogenschijnlijk onmogelijk: om God te bereiken en ons te
herinneren wie we als Christus zijn moeten we dus alle beelden loslaten. Zoals Jezus on herinnert omvatten deze
beelden niet alleen de slechte, maar ook de goede. We hebben reeds gezien dat
wanneer we het hebben over een positief zelfbeeld, we hiermee ook insluiten dat
er een negatief is. Dit resulteert in een dualistische wereld van
tegenstellingen, een onmogelijke staat in de Hemel. Uiteindelijk moeten we
daarom ook het onjuist gerichte en het juiste gerichte dualistische denken
overstijgen. We moeten echter eerst onze illusies van haat naar de correctie
van de vergeving brengen, de duisternis van de afscheiding naar het licht van
de Verzoening. Pas dan kunnen we de reis voltooien en ons Eén-gestemde Zelf
vinden.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten