(5:1) Kracht komt uit waarheid voort en straalt het licht uit dat haar
Bron haar gegeven heeft; zwakheid weerspiegelt de duisternis van haar maker.
Die maker is het ego, maar het ego kan
niets doen wanneer de keuzemaker zich er niet mee verbindt. Want daarin ligt de
‘kracht’ van het ego, gebouwd op de illusie dat de Zoon van God een werkelijke
keuze heeft in verband met zijn Identiteit. Enkel in het licht van een correcte
keuze - de keuze voor de Verzoening – herwint de Zoon het bewustzijn van zijn werkelijke
kracht.
(5:2-7) Ze (zwakte) is ziek en ziet ziekte, die is zoals zij. Waarheid
is een verlosser en kan alleen voor iedereen geluk en vrede willen. Ze geeft
haar kracht aan eenieder die erom vraagt, in oneindige overvloed. Ze ziet dat
een gemis bij iemand een gemis bij iedereen zou zijn. En dus geeft ze haar
licht, opdat allen kunnen zien en er als één baat bij kunnen hebben. Haar
kracht wordt gedeeld, zodat ze aan allen het wonder kan brengen waarin zij zich
zullen verenigen in doel en vergeving en liefde.
De zwakte waarvoor we hebben gekozen
is het onderwerp van de eerste zin van deze passage die snel tegengesproken
wordt door de kracht van de waarheid. Een belangrijk punt is dat het ego ziek
en zwak is omdat het afscheidt en door speciaalheid delen van het Zoonschap uitsluit
van liefde. Waarheid omvat echter alles. Waarheid ziet de Zoon van God, wiens
eenheid zijn kracht is, als één. In deze wereld van afscheiding wordt de
Eenheid van de Hemel weerspiegelt in onze visie dat belangen gedeeld worden:
dat we allemaal dezelfde behoefte hebben om uit de droom van ziekte en illusie
te ontwaken. We kunnen nooit de woorden moe worden die Jezus spreekt over dit
principe over het allesomvattende:
Naar jullie
vermoeide ogen breng ik een visie van een andere wereld, zo nieuw en zuiver en
fris, dat jullie de pijn en smart die jullie voordien zagen, zullen vergeten. Dit
is echter een visie die jullie dienen te delen met ieder die je ziet, want
anders zal je die zelf niet zien. Deze gave geven is de manier om ze de jouwe
te maken. En God heeft, in liefdevolle goedheid, beschikt dat ze voor jullie
is. (T. 31. VIII. 8:4-7)
Door deze gave met iedereen die we
ontmoeten te delen wordt de kracht ervan ook de onze. Dus roept Jezus vrolijk
uit:
Want wij zijn één van doel en het eind van
de hel is nabij. (T. 31. VIII. 10:8)
Onze verbinding met onze broeders door
het gemeenschappelijk doel van de Verzoening duidt het einde aan van de zwakte
van de hel en de terugkeer van de herinnering aan de Hemel en de kracht van
Christus.
(6:1-2) Zwakheid, die in het duister kijkt, kan geen doel zien in
vergeving en liefde. Ze beschouwt alle anderen als anders dan zichzelf en ziet
niets ter wereld wat ze zou willen delen.
Het thema over zwakte en kracht
gaat in deze vorm verder: het denksysteem van het ego blijft intact door het
concept van verschillen waarin iedereen als verschillend van iedereen wordt
waargenomen. Tenslotte is dit verschil jouw zonde en mijn zondeloosheid die
zijn oorsprong vindt in de oorspronkelijke perceptie van verschil: ik ben de
schepper en God is dat niet, het principe van of/of, de een of de ander, doden
of gedood worden. Deze zwakte weerspiegelt dus de afscheiding van de Zoon van
God doordat we allemaal verschillend lijken te zijn, wordt beschermd door onze
grieven en bedreigd door vergeving.
(6:3) Ze oordeelt en veroordeelt, maar heeft niet lief.
Dit is wat speciaalheid is. Zelfs
onder het mom van de liefde is ze oordelend. Oordeel is de schaduw van onze
inherente zwakte, zwakte als een afgescheiden Zoon; visie is de weerspiegeling
van de kracht van Christus, Gods enige en onverdeelde Zoon.
(6:4) Ze blijft in het duister om zichzelf te verbergen en droomt dat
ze sterk en zegevierend is, een overwinnaar over beperkingen, die slechts in
het duister tot reusachtige afmetingen uitgroeien.
Dit is wat het ego is. Het voedt
zich met alles wat om hem heen is en biedt zo zijn illusie kracht en bloei.
Zoals we kunnen lezen in deze demoraliserende passage op de mantra van
speciaalheid, doden of gedood worden:
Het centrale
thema in haar litanie aan het offer is dat God moet sterven opdat jij kunt
leven. En juist dit thema wordt in de speciale relatie uitgespeeld. Jij denkt
dat je door de dood van jouw zelf een ander zelf kunt aanvallen en het van de
ander kunt stelen om het zelf te vervangen dat jij veracht. … Je acht het
veiliger het kleine zelf dat jij gemaakt hebt te begiftigen met macht, die jij
aan de waarheid ontwrongen hebt, waarbij je erover triomfeert en haar hulpeloos
achterlaat. Zie eens hoe nauwkeurig dit ritueel in de speciale relatie wordt
opgevoerd. Tussen twee afzonderlijke mensen wordt een altaar opgericht, waarop
elk zijn zelf probeert te doden, om op zijn lijk een ander zelf op te richten
dat zijn macht moet halen uit zijn dood. Telkens en telkens en telkens weer
wordt dit ritueel opgevoerd. … De speciale relatie moet worden gezien als wat
ze is: een zinloos ritueel waarin kracht wordt onttrokken aan de dood van God
en in Zijn moordenaar wordt geïnvesteerd ten teken dat de vorm over de inhoud
heeft getriomfeerd en liefde haar betekenis heeft verloren. (T. 16. V. 10:4-6;
11:3-6; 12:4)
Er is dus een torenhoge illusie van
kracht opgebouwd en blijft toch verbonden met zijn bron: de illusie dat God
vernietigd is zodat wij kunnen leven. Zijn kracht is die van ons geworden.
Herhaaldelijk vraagt Jezus:
‘Is er iemand
die dit in zijn juiste denken kan geloven? Is er één gezond persoon die wil dat
dit waar is?’ (T. 16. V. 10:1; 12:5)
(7:1-3) Zwakheid is bang, valt aan en haat zichzelf. Duisternis bedekt
al wat ze ziet en maakt haar dromen even angstwekkend als zijzelf. Hier zijn
geen wonderen, hier is alleen haat. Ze scheidt zich af van wat ze ziet, terwijl
licht en kracht zichzelf zien als één.
Dat is de reden waarom we het licht
vrezen, de kracht waar perfecte eenheid uit voortkomt en wat het ego
veroordeelt als zwakte. In de aanwezigheid van gedachten van eenheid groeit onze
individualiteit zwak, maar wordt sterk in de waarneming van verschillen. Toch
kunnen we geen onderscheid maken tussen zwakte en kracht, maar we hebben Een
Cursus in Wonderen nog en in het bijzonder het werkboek.
(7:4-6) Het licht van kracht is niet het licht dat jij ziet. Het verandert
niet, flakkert niet en dooft niet. Het wisselt niet van nacht naar dag en weer
terug naar duisternis tot opnieuw de morgen komt.
Jezus verwijst hier naar de
verschillende soorten van licht in deze wereld: kunstlicht door elektriciteit
gemaakt of het natuurlijk licht door de zon. Toch blijft hier niets duren en veranderd
alles. Anderzijds is het licht van de waarheid constant en eeuwig en wordt de
wereld hierdoor altijd als hetzelfde waargenomen: als een illusie en dus
onbestaande. Herinner je de test die Jezus doet om ons te helpen ‘alles van
niets te onderscheiden’ (Wd1. 133. 5:4):
Als je iets
kiest dat niet voor altijd blijft bestaan, heeft wat je gekozen hebt geen
waarde. Een tijdelijke waarde is zonder enige waarde. Tijd kan nooit een waarde
wegnemen die werkelijk is. Wat vervluchtigt en sterft, is er nooit geweest en
heeft niets te bieden aan degene die het kiest. Hij wordt door een niets
misleid, in een vorm die hij prettig denkt te vinden. (Wd1. 133.6)
Onze vergankelijke wereld is dus
evenzo waardeloos.
Bovendien deelt iedereen hier
hetzelfde geloof in illusie. Het kan behulpzaam zijn op te merken dat het woord
‘samen’ niet voorkomt in het woordenboek van het ego omdat het enkel het
concept van verschil begrijpt. Hetzelfde geldt voor het woord ‘verschil’ dat
niet voorkomt in het woordenboek van de Heilige Geest omdat alles voor Hem
hetzelfde is: we zijn hetzelfde als één illusie en als één Christus.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten