Dit is duidelijk een gelukkige gedachte. Jezus zegt ons hier
dat de herinnering aan God in onze denkgeest is waar de Heilige Geest verblijft
en dus altijd met ons is. In die zin is God inderdaad altijd bij ons, waar we
ook gaan. Naarmate we dieper ingaan op de les zal dit steeds duidelijker worden.
(1). Het idee van
vandaag zal uiteindelijk het gevoel van eenzaamheid en verlatenheid dat alle
afgescheidenen ervaren volledig overwinnen. Depressiviteit is een
onvermijdelijke consequentie van afscheiding. Net als verontrusting, tobberij,
een diep gevoel van hulpeloosheid, ellende, lijden en intense angst voor
verlies.
Indirect komt hier het belangrijke thema rond oorzaak en
gevolg aan bod. Al onze problemen zijn gelijk en afkomstig van dezelfde
oorzaak: het geloof dat we afgescheiden zijn van God. De gevolgen van deze
vergissing zijn bezorgdheid, depressiviteit, ellende, lijden en angst voor
verlies. Onze ego’s zijn bijzonder bekwaam wanneer het gaat om de waarheid te
verduisteren zover zelfs dat we overtuigd zijn van de oorsprong van ons
ongelukkig zijn en dat is alles behalve de beslissing van de denkgeest voor de
schuld.
Dus wanneer ik weet dat waar ik ook ga God mij vergezelt en
dat omdat Hij in mijn denkgeest is dan wil dat ook zeggen dat ik Hem niet
verlaten heb en dat Hij mij ook niet verlaten heeft. Dat wil ook zeggen dat ik
Hem niet gedood heb en dat ik niet afgescheiden ben van Hem. Wanneer ik deze
waarheid van de Verzoening aanvaard dan kan ik niet depressief zijn, eenzaam,
bezorgd of angstig.
Deze emoties zijn het resultaat van schuld, maar kunnen wanneer
er geen geloof is in een afscheiding, niet bestaan. De manier om te weten te
komen dat ik in de afscheiding geloof is door me gewaar te worden van mijn gevoelens
van angst, zorgen en ongelukkig zijn. Daarom is het zo essentieel om negatieve
gevoelens niet te bedekken. Wanneer we dat doen is er letterlijk geen hoop. Hoop
ligt in het Wanneer we in eerste instantie ons ongemak en onze wanhoop
herkennen dan kunnen we ons vervolgens realiseren dat dit slechts het gevolg is
van een gedachte dat God niet gaat waar wij gaan omdat wij Hem gedood hebben.
Deze gedachte aan zonde kan gelukkig omgedraaid worden.
We dienen te leren dat we ons vergist hebben en dat we nu gelukkige
leerlingen willen zijn die blij zijn dat we verkeerd zijn geweest. Wil je geluk
of wil je gelijk (T29.VII.1:9:) is een gedachte die niet genoeg kan geciteerd
worden. Wanneer je investeert om je gelijk te halen kan je niet gelukkig zijn.
De
enige manier waardoor je echt kan weten dat je gelijk hebt is door te weten dat
God je altijd vergezelt waar je ook gaat en er dus geen enkele rancuneuze
gedachte bij je opkomt in tegenstelling tot de onvrede die het ego je
influistert.
(2:1-2) De afgescheidenen
hebben vele ‘remedies’ uitgevonden tegen wat zij menen dat de ‘kwalen van de
wereld’ zijn. Maar het enige wat ze niet doen is de realiteit van het probleem
in twijfel trekken.
Het ego heeft ons ervan overtuigd dat de afscheiding echt is
en dit is zo’n afschuwelijke gedachte dat we er nooit kunnen naar kijken zonder
erdoor vernietigd te worden. Zoals Jezus uitlegt in de tekst:
Luidkeels maant het ego jou niet
naar binnen te kijken, want als je dat doet zullen je ogen op zonde stuiten en
zal God jou met blindheid slaan. Dit is wat jij gelooft en dus kijk je niet. (T.
21. IV. 2:3-4)
Het ego raadt ons dus aan weg te lopen van de denkgeest, het
thuis van de afscheidingsgedachte en bouwt de ene verdediging na de andere op,
zet muur boven muur boven muur, alles met als doel onze aandacht in de wereld
en het lichaam te houden. Zolang we ons hier niet bewust van zijn zullen we
nooit de werkelijkheid van het probleem’ (in de denkgeest) in vraag stellen.
(2:3) Voor de
gevolgen ervan bestaat echter geen remedie, aangezien het probleem niet reëel
is.
Onze pogingen om een probleem in de wereld te genezen, of
dat nu in ons persoonlijk leven is of de wereld in het algemeen, zullen nooit
succesvol zijn. Het is mogelijk dat de symptomen tijdelijk zullen verdwijnen,
maar we zullen nog steeds blijven geloven dat het probleem - de oorzaak –
werkelijk is. Ondanks hun pijn blijft constante aandacht
geëist, maar de onderliggende oorzaak van de symptomen blijft onopgemerkt en
het ego blijft triomfantelijk regeren tot het moment dat we uitroepen: ‘Er moet
een andere manier zijn!’ en we onze Leraar toestaan ons te helpen om voorbij
het gevolg naar de oorzaak te kijken en dit veranderd kan worden.
(2:4-5) Het idee voor
vandaag bezit de kracht aan al deze dwaasheid voorgoed een eind te maken. En
dwaasheid is het, ondanks de ernstige en tragische vormen die het aannemen kan.
Belangrijk is hier dat Jezus niet het woord ‘zondig’
gebruikt, maar dit eenvoudig uitdrukt als ‘dwaasheid’. Wat hij hier doet is te
vergelijken met wat hij ons leert in het deel ‘de held van de droom’ waar hij
zegt dat ons probleem is dat we vergeten te lachen om een nietig dwaas idee, dat
de Heilige Geest naar onze bezorgdheid kijkt en dit toelacht, niet spottend,
maar met een vriendelijkheid die weet dat onze verwarring niet werkelijk is.
Dit thema keert doorheen de hele Cursus in Wonderen telkens terug, maar de
volgende passage op het eind van hoofdstuk 27 is wel heel typerend:
Met mild gelach neemt de Heilige
Geest de oorzaak waar en kijkt niet naar de gevolgen. Hoe zou Hij anders jouw
dwaling kunnen corrigeren, jij die de oorzaak volkomen over het hoofd hebt
gezien? Hij nodigt jou uit ieder verschrikkelijk gevolg bij Hem te brengen,
zodat jullie samen naar de dwaze oorzaak ervan kunnen kijken en jij met Hem een
ogenblik kunt lachen. Jij beoordeelt gevolgen, maar Hij heeft hun oorzaak
beoordeeld. En door Zijn oordeel zijn de gevolgen weggenomen. Misschien kom jij
in tranen. Maar hoor hoe Hij zegt: ‘Mijn broeder, heilige Zoon van God,
aanschouw je ijdele droom waarin dit kon gebeuren.’ En je zult het heilig
ogenblik verlaten met jouw lachen en dat van jouw broeder, vergezeld van het
Zijne. (T. 27. VIII. 9)
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten