(4:1-2) Onze drie
oefenperioden voor vandaag, elk van vijf minuten, zullen dezelfde algemene vorm
hebben die we bij de toepassing van het idee van gisteren hebben gebruikt. We
zullen ernaar streven het onwerkelijke achter ons te laten en te zoeken naar het
werkelijke.
We vinden de waarheid (het werkelijke) door eerst de illusie
te vinden (het onwerkelijke) en het dan los te laten.
(4:3-6) We zullen de
wereld afwijzen ten gunste van de waarheid. We zullen ons niet door de
gedachten van de wereld laten tegenhouden. We zullen ons niet door de
overtuigingen van de wereld laten vertellen dat het onmogelijk is wat God van
ons wil. We zullen in plaats daarvan proberen in te zien dat alleen wat God van
ons wil mogelijk is.
De manier waarop we de waarheid en wat werkelijk is zoeken
is door het onwerkelijke te ontkennen door samen met Jezus naar onze
onwerkelijke gedachten te kijken. Wanneer we met hem naar onze oordelen, haat
en schuld kijken dan kunnen ze verdwijnen en blijft enkel de waarheid achter.
Het is het proces van kijken dat naar
genezing leidt. Door niet te kijken naar onze schuld houden we de schuld intact.
Dat is immers de functie van de wereld en het lichaam: ons weghouden van het naar
binnen kijken. Wanneer we daarom zonder schuld of oordeel naar onze beslissing
om schuldig te zijn kijken wordt dit ongedaan gemaakt en wordt de stof van een
stevige granieten muur – zwaar, ondoorzichtig en ondoordringbaar – omgevormd
tot een breekbare sluier die geen kracht bezit om het licht tegen te houden (T.
18. IX. 5:2-4).
(5) We zullen ook
proberen te begrijpen dat wij alleen datgene willen doen wat God van ons wil.
En we zullen ook proberen ons eraan te herinneren dat we niet kunnen falen in
de uitvoering van wat Hij van ons wil. Er is alle reden vertrouwen te hebben
dat we vandaag zullen slagen. Het is de Wil van God.
Jezus herinnert ons hier aan het doel van het bestuderen van
het werkboek en zijn cursus en doet opnieuw een oproep voor een juist-gerichte
motivatie: dat we zijn lessen willen leren omdat wij ons beter zullen voelen.
(6) Begin de
oefeningen voor vandaag door het idee bij jezelf te herhalen, terwijl je
daarbij je ogen sluit. Neem dan een vrij korte tijd om een paar toepasselijke
gedachten van jezelf erbij te denken, terwijl je het idee in je aandacht
vasthoudt. Nadat je zo’n vier of vijf gedachten van jezelf aan het idee hebt
toegevoegd, herhaal je het nogmaals en zeg je rustig tegen jezelf:
Mijn werkelijke gedachten zijn in mijn denkgeest. Ik wil ze graag
vinden.
Probeer dan aan alle
onwerkelijke gedachten die de waarheid in jouw denkgeest bedekken voorbij te
gaan en het eeuwige te bereiken.
De weg waardoor we het eeuwige zullen bereiken is via de
onwerkelijke gedachten die we naar de werkelijke gedachten van de Heilige Geest
brengen. We zullen God vinden door doorheen het egodenksysteem te gaan dat
begint met de ervaring van onszelf als lichaam. Vervolgens zullen we ons
realiseren dat het lichaam een projectie is van de onwerkelijke gedachten van
de denkgeest van afscheiding, speciaalheid en schuld en dit brengt ons naar de
werkelijke gedachten van de Heilige Geest om dan te verdwijnen en enkel de
waarheid achter te laten. Dit proces om door het onwerkelijke naar het
werkelijke te gaan – de essentie van vergeving – is zeer krachtig omschreven in
de volgende passage in de tekst dat spreekt over onze reis door de ‘cirkel van
angst’ naar God, met de Heilige Geest als onze reisgenoot en onze gids:
Maar God kan jou daar wel brengen
als je bereid bent de Heilige Geest door schijnbare verschrikking heen te
volgen en erop vertrouwt dat Hij je niet in de steek laat en jou daar
achterlaat. Want het is niet Zijn bedoeling – maar alleen de jouwe – om jou
angst aan te jagen. Jij komt ernstig in de verleiding Hem bij de buitenste
kring van de angst in de steek te laten, maar Hij wil je er veilig doorheen en
ver aan voorbij leiden. (T. 18. IX. 3:7-9)
(7:1) Onder al de
zinloze gedachten en dwaze ideeën waarmee jij je denkgeest hebt volgestouwd,
gaan de gedachten schuil die jij in den beginne met God hebt gedacht.
En ook al zijn we ons niet bewust van deze gedachten, ze
blijven niettemin ‘veilig bewaard’ in ons juist-gericht denken tot het moment
dat we er voor kiezen en alleen voor hen kiezen. Jezus maakt dezelfde stelling
in dit bewogen deel vroeg in de tekst:
Hoe kun jij die zo heilig bent
lijden? Heel je verleden is verdwenen op zijn schoonheid na, en niets blijft er
over dan een zegen. Ik heb al je vriendelijkheden en elke liefdevolle gedachte
die je ooit had, bewaard. Ik heb ze gezuiverd van de vergissingen die hun licht
verborgen hielden, en ze voor jou in hun eigen volmaakte fonkeling behouden. Ze
liggen buiten het bereik van vernietiging en schuld. Ze waren afkomstig van de
Heilige Geest in jou, en we weten dat wat God schept eeuwig is. Jij kunt
alleszins in vrede je weg gaan omdat ik jou heb liefgehad zoals ik mijzelf
liefhad. Jij gaat met mijn zegen en omwille van mijn zegen. Bewaar die en deel
die, opdat hij altijd de onze mag zijn. Ik leg de vrede van God in je hart en
in je handen, om te bewaren en te delen. Het hart is zuiver om die te bewaren,
en de handen zijn sterk om die te geven. We kunnen niet verliezen. Mijn oordeel
is even sterk als de wijsheid van God, in Wiens Hart en Handen wij ons bestaan
hebben. Zijn vredige kinderen zijn Zijn gezegende Zonen. De Gedachten van God
zijn met jou. (T. 5. IV.8)
(7:2-4) Ze huizen ook
nu nog in je denkgeest, volkomen onveranderd. Ze zullen altijd in je denkgeest
zijn, precies zoals ze dat altijd waren. Alles wat je sindsdien gedacht hebt
zal veranderen, maar de Grondslag waarop het rust is volkomen onveranderlijk.
Deze gedachten die een weerspiegeling zijn van de Liefde van
God zijn altijd bij ons, totaal onveranderd. Wij hebben ze met zinloze gedachten
bedekt en Jezus helpt ons de waarheid, die in ons is, te herontdekken.
Uiteindelijk zullen we tot het inzicht komen dat de schijnbare kracht van deze
waanzinnige gedachten geen enkel effect op de waarheid hebben en zullen we ons het
Koninkrijk der Hemelen herinneren.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten