(1:1) Ik wil
dat er licht is. (73)
Dit is een directe
oproep tot de kracht van ons denken om een andere keuze te maken: het licht van
vergeving in plaats van de duisternis van aanval.
(1:2-3) Ik zal vandaag de kracht gebruiken van mijn
wil. Het is niet mijn wil om in het duister rond te tasten, bevreesd voor
schaduwen en bang voor dingen die onzichtbaar en onwerkelijk zijn.
Dit was de wens
van het ego in tegenstelling tot de Wil van de Heilige Geest, die nu
weerspiegeld wordt in het juist-gerichte gebruik van mijn keuzemakende
vermogen. Niettegenstaande mijn wens voor schijn blijft mijn wil één met die
van God en bewaard door de Heilige Geest. Deze les is een directe oproep om
anders naar de dingen te kijken, om de kracht van het denken te oefenen (‘de
kracht van mijn wil’) in het maken van een andere keuze.
(1:4-6) Licht zal mijn gids zijn vandaag. Ik zal het
volgen waarheen het me leidt en alleen oog hebben voor wat het mij laat zien.
Deze dag zal ik de vrede van ware waarneming ondervinden.
Door deze lessen
te beoefenen kiezen we om door het licht van de wijsheid van Jezus geleid te
worden. We kijken naar de wereld via zijn niet-oordelende ogen van vergeving en
vrede. Onze ogen ‘zien’ wat ze altijd gezien hebben, maar wij interpreteren nu
anders: een roep voor liefde of een uitdrukking ervan in tegenstelling tot de
‘ogen’ van het ego die enkel zonde, schuld en een behoefte aan straf, zien. Uit
deze waarneming komt conflict en angst voort, maar door de vergevende waarneming
van Jezus komt de vrede die alle begrip te boven gaat.
Met dan nu de
specifieke toepassingen voor vandaag:
(2:2) Dit kan
het licht niet verbergen dat ik wil zien.
Wanneer ik terugkijk op situaties die voorheen de donkere wereld van
schuld en oordeel van het ego weerspiegelen herken ik dat zij geen macht hebben
om het licht van vergeving voor mij te verbergen. Met andere woorden er is hier
niets die macht heeft over dat licht. Maar binnen de dromen van begoocheling,
schijn en dood kunnen wij ervoor kiezen het niet te herkennen, ook al schijnt
het heel helder binnenin met tal van weerspiegelingen overal rondom ons. We
kiezen nu om deze getuigen van het licht te herkennen en ze te zien als die van
ons. Dus zeggen we tegen ieder speciale liefdes- of haatpartner:
(2:3) Jij staat samen met mij in het licht, [naam].
Hen die we bij manier van spreken naar de hel hadden vervloekt zijn nu,
als één Zoon, samen met ons en we ontwaken samen uit de droom van de dood. Het
enige wat er nodig is zodat deze gelukkige herkenning kan gebeuren is de
bereidwilligheid om naar de leugens van het ego te kijken voor wat ze zijn en
in plaats daarvan te kiezen voor het geloof dat de waarheid, die Jezus altijd
voor ons bewaard heeft, geduldig op onze aanvaarding wacht.
(2:4) In het licht ziet dit er anders uit.
In les 193 zegt
Jezus: ‘Vergeef en je zal dit anders zien.’
(Wd1. 193. 3:7) Wanneer ik hem mijn ogen laat zijn dan zal niet de uiterlijke
situatie veranderen maar wel de manier hoe ik die waarneem. Door veeleer de
situatie te zien als een manier om te bewijzen dat ik gelijk heb en Jezus
ongelijk, dat verschillen werkelijk zijn en dat zonde in jou verblijft en niet
in mij, realiseer ik mij nu dat we samen het doel delen om uit de droom te
ontwaken. Maar nogmaals, deze verandering heeft niets te maken met iets wat
uiterlijk is, maar enkel met dat wat in ons denken is.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten