(3:1) Er is
geen wil dan Die van God. (74)
(3:2) Ik ben veilig vandaag omdat er geen wil is dan
Die van God.
Het ego zegt ons
dat we niet veilig zijn omdat er een wil is dan die van God. Maar dit is de wil
van het ego, wat wil zeggen dat het helemaal geen wil is, maar de wens om
afgescheiden te zijn - het tegenovergesteld van de Wil van God - en waarvan wij
geloven dat we dat tot stand hebben gebracht. De kwetsbaarheid die we in ons
denken voelen – het product van de wet van het ego die zegt dat schuld om straf
vraagt – werd geprojecteerd op de wereld met als resultaat dat we nu naar alles
en iedereen met angst kijken: als we niet goed uitkijken dan gaan we dood;
wanneer we niet de juiste voeding eten dan zullen onze lichamen slechter
worden; wanneer we niet met de juiste mensen zijn dan zullen onze
persoonlijkheden wegkwijnen. We zijn dus nooit veilig. Nochtans is de waarheid
dat we veilig zijn, omdat niets van
dit alles heeft plaatsgevonden; een droom is geen werkelijkheid. Om de woorden
van Jezus uit de tekst te herhalen, geleend van het bijbelse gebod (Exodus
20:3): Gij zult geen andere wil hebben voor Zijn aangezicht, omdat er geen
andere is. (T. 4. III. 6:6) Daarom zijn we veilig.
(3:3-4) Ik kan alleen bang worden wanneer ik geloof
dat er een andere wil is. Ik probeer alleen aan te vallen wanneer ik bang ben
en alleen wanneer ik probeer aan te vallen, kan ik geloven dat mijn eeuwige
veiligheid wordt bedreigd.
Eens we ons
identificeren met het denksysteem van afscheiding van het ego, identificeren we
ons met zijn gedachten over zonde, schuld en aanval. En het is deze
onjuist-gerichte keuze voor het ego die ons angstig maakt.
(3:5-6) Vandaag wil ik inzien dat dit allemaal niet
heeft plaatsgevonden. Ik ben veilig omdat er geen wil is dan Die van God.
Ook al verwacht
Jezus van ons niet dat we dit helemaal aanvaarden kunnen we toch met het proces
beginnen om te begrijpen dat er een deel in onze denkgeest is die weet dat
niets van dit alles heeft plaatsgevonden. Maar we zijn bang voor dat deel omdat
dit het einde aanduidt ons speciale zelf. Op het praktisch niveau gezien
betekent dit dat wanneer wat jou gekwetst heeft niet gebeurd is, de waarheid
moet zijn dat ik mezelf gekwetst heb. In de wereld van de waarneming is het
best mogelijk dat jij iets onvriendelijk gezegd of gedaan hebt, maar ik ben van
streek omdat ik wil dat jij mij kwetst omdat ik jou van zonde kan beschuldigen
in plaats van mezelf. In die zin vergeef ik jou voor wat jij mij niet hebt aangedaan. Enkel wanneer ik
voortga op de ladder kan ik mij realiseren dat dit een droom is die helemaal
niet gebeurt.
De drie specifieke
toepassingen weerspiegelen allemaal de Eenheid van God.
(4:2-4) Laat me dit zien in overeenstemming met de
Wil van God.
Het is Gods Wil en ook de mijne dat jij, [naam], Zijn Zoon bent.
Dit is deel van Gods Wil voor mij, hoe ik het ook mag zien.
Het is Gods Wil en ook de mijne dat jij, [naam], Zijn Zoon bent.
Dit is deel van Gods Wil voor mij, hoe ik het ook mag zien.
Wanneer we ervoor
kiezen de wereld te zien door de ogen van Jezus – vergeving - is alles in onze
persoonlijke en collectieve wereld een weerspiegeling van de Wil van God; de
visie van Christus die waarneming verenigt. Dit alles omvat het hele Zoonschap, ongeacht hoe het ego een situatie
waarneemt. Gezien er geen rangorde is in illusies zijn alle situaties dezelfde
want zij delen allen het onjuist-gerichte doel van afscheiding net zoals het
het juist-gerichte het doel van vergeving deelt. Deze eensgezindheid van
doelstellingen verenigt ons allemaal: onafgescheiden en onverdeeld – één in de
illusie en één in waarheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten