(1:1). Ik heb recht op wonderen. (77)
Deze uitspraak corrigeert de bewering van het ego dat wij straf
verdienen voor onze zonde. Jezus leert ons dat we aanspraak maken op de
liefdevolle correctie die het wonder schenkt aan onze doodsbange denkgeest.
(1:2-3) Ik heb recht
op wonderen omdat ik onder geen andere wet sta dan die van God. Zijn wetten
bevrijden me van alle grieven en stellen daar wonderen voor in de plaats.
De wetten van God zijn, in onze dromen, een uitdrukking van het
Verzoeningsprincipe. Zijn Wet in de Hemel is de Eenheid van Zijn Liefde. Hier wordt
de gedachte weerspiegelt die zegt dat de afscheiding nooit gebeurd is en bovendien
de herkenning dat de grieven die we tegenover anderen vasthouden – onze zonden
waarvan we al de anderen van beschuldigen – evenmin gebeurd zijn. De ‘zonden’
dus van onze broeders hebben geen enkel effect op ons. Jezus als onze leraar
kiezen en het wonder als de correctie helpt ons bewust te worden dat alles wat
we tegenover anderen vasthouden een vasthouden tegenover onszelf is. Dit heeft
echter onze werkelijkheid niet veranderd.
(1:4-5) En ik wil de
wonderen aanvaarden in plaats van de grieven, die niets dan een illusie zijn
waarachter de wonderen schuilgaan. Nu wil ik slechts aanvaarden wat mij
krachtens de wetten van God toekomt, zodat ik dat kan benutten voor de functie
die Hij mij gegeven heeft.
Het belangrijke punt dat steeds overnieuw wordt benadrukt is dat we
voor grieven kiezen omdat we bang zijn voor de liefde in onze denkgeest omdat,
in de aanwezigheid hiervan ons speciale bestaan verdwijnt. Onze grieven zijn
dus doelgericht en tot wij ons doel veranderen – van ons verblijf in de slaap
naar het ontwaken – zullen onze grieven blijven aanhouden, zo niet onbewust en blijven
zij hyperactief in de kluis van schuld, ver buiten ons gewaarzijn. Onze
vergevingsfunctie blijft voor ons ook verborgen zolang wij aan de wetten van
schuld en projectie van het ego blijven gehoorzamen in plaats van aan de wetten
van God.
De specifieke toepassingen van vandaag volgen direct op het onderricht
van de les:
(2:2-4) Hierachter
schuilt een wonder waar ik recht op heb
Laat ik geen grieven hebben tegen jou, [naam], maar je in plaats daarvan het wonder schenken dat jou toebehoort.
In het ware licht gezien biedt dit mij een wonder aan.
Laat ik geen grieven hebben tegen jou, [naam], maar je in plaats daarvan het wonder schenken dat jou toebehoort.
In het ware licht gezien biedt dit mij een wonder aan.
Opnieuw merken we hier de eenvoud op van de boodschap van Jezus: geen
ingewikkelde formules of oefeningen; geen complexe metafysica of theologie. Het
enige wat we moeten doen is, met zijn liefde zacht naast ons, observeren hoe
onze oordelen ons weghouden van de vrede waar we zo naar verlangen. Elke
gebeurtenis gedurende de dag biedt ons de kans om onszelf te vergeven door voor
het wonder te kiezen in plaats van voor een grief.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten