(3:1-2) Laat wonderen alle grieven vervangen.
(78)
Met dit idee verenig
ik mijn wil met die van de Heilige Geest en zie ik ze als een.
Herinner je dat afscheiding begonnen is met de gedachte van het nietig
dwaas en dat dit begrip anders is dan het begrip dat de Heilige Geest erop nahoudt.
In dat ogenblik hebben we niet alleen gezegd dat onze wil afgescheiden was van
die van God, en dus afgescheiden van die van de Heilige Geest – dat wij beter
weten dan Hij. Ons bestaan is uiteindelijk het bewijs dat we het onmogelijke
mogelijk gemaakt hebben en dus is Hij verkeerd en wij hebben zijn juist. Het is
onnodig te zeggen dat we deze arrogante houding van ‘gelijk hebben’ meebrengen in
onze specifieke situaties en levens. Op een of ander punt beseffen wij echter
dat er een andere manier moet zijn en dat gelijk hebben ons geen geluk heeft
gebracht. We realiseren ons dat we gelukkig kunnen zijn en ongelijk hebben
wanneer we naar de keuzemogelijkheid in onze denkgeest terugkeren en de Heilige
Geest vragen om ons te helpen om anders naar de situatie te kijken: op Zijn
manier in plaats van die van ons. We worden er ons bewust van dat gescheiden
belangen waarnemen de oorzaak is van ons lijden terwijl het aanvaarden van belangen
die door alle Zonen van God gedeeld worden leidt tot het vinden van geluk en
vrede ook al zijn we midden van een wereld van ellende en dood.
(3:3-4) Met dit idee
aanvaard ik mijn bevrijding uit de hel.
Met dit idee druk ik
mijn bereidwilligheid uit om, in overeenstemming met Gods plan voor mijn
verlossing, al mijn illusies door de waarheid te laten vervangen.
Door te kiezen om te vergeven in plaats van te beschuldigen, door de
waarheid te zien van onze inherente gelijkheid in plaats van de illusionaire
wereld van verschillen van het ego, kies ik ervoor mijn woonplaats in de hel te
verlaten in ruil voor mijn rechtmatige plaats aan Gods rechterhand samen met
het hele Zoonschap: de Christus zoals God hem geschapen heeft.
De volgende twee zinnen voorzien in duidelijke uitspraken over de keuze
om niet speciaal te zijn:
(3:5-6) Ik bedenk geen
uitzonderingen en geen surrogaten. Ik wil heel de Hemel en niets dan de Hemel,
zoals God dat voor mij wil.
We willen niet langer vervangingsmiddelen maken voor de liefde van
Jezus door te zeggen dat zijn liefde niet voldoende is en de liefde, attentie
en toewijding van iemand anders dat wel zijn. We willen niet langer beweren dat
we gelukkig zijn wanneer we boos zijn en tientallen manieren vinden die onze
grieven rechtvaardigen. We realiseren ons dat deze waanzin ons niet vredig
maakt. Een vrede die enkel komt wanneer we ons herinneren dat de Zoon van God
één is en dat er geen verschil bestaat onder de schijnbaar afzonderlijke delen
van het Zoonschap. We beloven nu plechtig dat dit de les is die we willen
leren; de algemeenheid van het onjuiste en het juiste denken van de Zoon en van
de eenheid van de liefde van de Hemel. We willen nu dit en niets anders leren
en zeggen daarom met blij gemoed doorheen de dag:
(4:2-4) Ik wil deze
grief niet buiten mijn verlossing houden.
Laat onze grieven door wonderen worden vervangen, [naam].
Hierachter gaat het wonder schuil dat al mijn grieven vervangt.
Laat onze grieven door wonderen worden vervangen, [naam].
Hierachter gaat het wonder schuil dat al mijn grieven vervangt.
Wanneer we geneigd zijn om van streek te zijn door iets in deze wereld
– wat de weerspiegeling is van een grief – worden we gevraagd te begrijpen dat
dit ons niet gelukkig maakt. In plaats hiervan kiezen we voor het wonder van de
correctie om ons ervan te verzekeren dat onze tranen van ellende vervangen
worden door tranen van vreugde en hoop. Wanneer we wonderen alle grieven laten
vervangen laten we deze tranen van geluk alle pijn en lijden wegspoelen. Wie
kan er nog iets anders verlangen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten