Les 60
Deze laatste les keert terug naar vergeving.
(1:1) God is de Liefde waarin ik vergeef. (46)
(1:2-3) God vergeeft
niet, omdat Hij nooit veroordeeld heeft. Wie onschuldig is, kan niet
beschuldigen en wie zijn onschuld heeft aanvaard, ziet niets om te vergeven.
Het feit dat God niet vergeeft vormt, binnen de droom, de
basis voor onze vergeving. Er is enkel vergeving nodig als een correctie op de veroordeling.
Wanneer de veroordeling van onszelf is teruggetrokken is tegelijkertijd ons
oordeel over anderen ingetrokken omdat ook het idee van het oordeel zijn bron
nooit kan verlaten. Jezus vraagt om onze met licht gevulde onschuld te aanvaarden.
Wanneer veroordeling volledig weg is blijft er niets over om te vergeven.
(1:4-6) Toch is
vergeving het middel waardoor ik mijn onschuld zal herkennen. Ze is de
weerspiegeling van Gods Liefde op aarde. Ze zal me zo dicht bij de Hemel
brengen dat Gods Liefde zich naar mij toe kan buigen en me kan opheffen naar
Hem.
Hier krijgen we wel te maken met het probleem dat we niet naar
de Hemel opgetild willen worden gezien hiermee ook onze individualiteit
verdwijnt. Door onze onschuld te herkennen zien we in hoezeer we wel geloven in
onze zondigheid en schuld omdat we afgezonderd van God wilden zijn. Door te
zien hoeveel lijden dit geloof tot gevolg heeft kunnen we de keuze voor
heelheid maken.
Een ander belangrijk thema in deze vijf lessen, om niet te
spreken van de hele Cursus in Wonderen, is dat we niet op eigen kracht
vergeven, zoals we nu kunnen zien:
(2:1) God is de kracht waarop ik vertrouw. (47)
(2:2-3) Het is niet
mijn eigen kracht waarmee ik vergeef. Het is de kracht van God in mij, welke ik
me herinner wanneer ik vergeef.
Ik ben niet degene die jou vergeeft. Ik kan enkel de Heilige
Geest vragen mij te helpen om op een andere manier te kijken omdat de manier
waarop ik nu naar jou kijk mij niet gelukkig maakt. De basisregel is herkennen
dat de gevolgen van mijn keuze om gelijk te hebben pijnlijk, egoïstisch en
speciaal zijn. Ik leg dus de zwakte van mijn kracht terzijde en kies in plaats
daarvan de kracht van Christus die, door vergeving, hersteld is in mijn
bewustzijn.
(2:4-6) Wanneer ik ga
zien, herken ik Zijn weerspiegeling op aarde. Ik vergeef alles omdat ik Zijn
kracht in mij voel ontwaken. En ik begin me de Liefde te herinneren die ik
verkoos te vergeten, maar die mij niet vergeten heeft.
We hebben ervoor gekozen om te vergeten omdat we onze
individualiteit willen kennen in plaats van de kracht van Christus. Maar het
vergeten van onze Identiteit heeft het niet vernietigd. Ons Zelf heeft slechts
gewacht tot wij onze perceptie veranderen: van oordeel naar visie, van zwakheid
naar kracht.
Alinea drie brengt ons terug naar de werkelijke wereld.
(3:1) Er valt niets te vrezen. (48)
(3:2-4) Hoe veilig
zal de wereld er voor mij uitzien wanneer ik haar kan zien! Ze zal in niets
lijken op wat ik me inbeeld nu te zien. Alles en iedereen in mijn blikveld zal
zich naar mij toewenden om mij te zegenen.
Eens we een staat van volmaakte veiligheid in onze
denkgeesten hebben gekozen die vertegenwoordigd wordt door Jezus, zal de wereld
die we buiten ons ervaren de weerspiegeling ervan zijn. Dit is zo omdat ideeën
hun bron niet verlaten. De schoonheid van deze vergeven wereld wordt prachtig
weergegeven in de volgende passage uit de tekst:
Kun jij je voorstellen hoe mooi
zij die jij vergeeft er voor jou uit zullen zien? In geen enkele fantasie heb
je ooit zoiets lieflijks waargenomen. Niets van wat je hier ziet, of je nu
slaapt of wakker bent, benadert ook maar enigszins zulke lieflijkheid. En niets
zal jij zo waarderen als dit, en zal jou zo dierbaar zijn. Niets wat jij je
herinnert dat jouw hart van vreugde deed zingen, heeft jou ooit ook maar de
fractie van het geluk gebracht dat dit zicht jou brengen zal. Want je zult de
Zoon van God zien. Jij zult de schoonheid aanschouwen waar de Heilige Geest met
liefde naar kijkt, en waar Hij de Vader voor dankt. Hij werd geschapen om dit
voor jou te zien, tot jij geleerd hebt dit voor jezelf te zien. En heel Zijn
onderwijs leidt ertoe dat jij dit ziet, en dank brengt samen met Hem. Deze
lieflijkheid is geen fantasie. Het is de werkelijke wereld, stralend en zuiver
en nieuw, en alles sprankelt in de volle zon. Niets is hier verborgen, want
alles is vergeven en er zijn geen fantasieën om de waarheid te verbergen. (T.
17. II. 1:1-2:3)
Het terugroepen van deze schoonheid helpt ons om opnieuw te
kiezen wanneer we geneigd zijn om de lelijke wereld van afgescheidenheid
werkelijk te maken.
Merk het gebruik van ‘alles en iedereen’ op in 3:4 om onze
visie te omschrijven. Wanneer iets of iemand uitgesloten wordt van het licht
van de veiligheid dan is de hele wereld ondergedompeld in de duisternis en
schaduw van de donkere gedachten van schuld in onze denkgeest.
(3:5-6) Ik zal in
iedereen mijn beste Vriend herkennen. Wat valt er te vrezen in een wereld die
ik vergeven heb, en die mij vergeven heeft?
Dit is de visie van Christus waarin het hele Zoonschap
waargenomen wordt door de ogen van heiligheid. Niet een aspect van het
Zoonschap wordt uitgesloten nu de afscheiding voorbij is, is ook alle angst, die
het onvermijdelijke resultaat was van ons geloof is zonde en schuld, voorbij.
Deze visie is mooi verwoord in de openingsregels van het eerste gedicht van
Helen ‘De geschenken van kerstmis’:
Christus gaat aan niemand
voorbij. Want nu weet je dat hij de Zoon van God is. Je herkent zijn aanraking
in een universele zachtaardigheid. Zijn ogen aanschouwen de Liefde van God in
iedereen die hij ziet.
Met zo een liefde naast en in ons is angst onmogelijk.
(4:1) Gods Stem spreekt tot mij, heel de dag. (49)
(4:2-3) Er is geen
moment waarop Gods Stem ophoudt een beroep te doen op mijn vergevingsgezindheid
om mij te verlossen. Er is geen moment waarop Zijn Stem niet mijn gedachten
leidt, mijn handelingen richt, mijn voeten stuurt.
Het is deze Roep die we proberen te bedekken. Het is het
doel van de wereld die we gemaakt hebben; het doel van onze gedachten van
speciaalheid en aanval, oordeel en verlangen. Deze kunnen makkelijk opzijgezet
worden wanneer we beslissen dat we niet langer het gekrijs van het ego willen
horen. De vriendelijke stilte van de Stem namens God keert terug op het moment
dat we Zijn geluid en enkel Zijn geluid, willen horen. Zo breidt het zoete
liefdeslied van God zich uit doorheen de droom en leidt het onze gedachten,
woorden en daden.
(4:4-5) Ik ga gestaag
de waarheid tegemoet. Nergens anders kan ik heen, want Gods Stem is de enige
Stem en de enige Gids die Zijn Zoon gegeven is.
Er is niets anders. Gelijk welk ander pad wij kiezen is
niets en leidt nergens heen want het is afkomstig van een stem die geen
werkelijkheid heeft. De betovering van deze herkenning is beschreven in deze
prachtige afsluitende alinea’s in ‘het werkelijke alternatief’. Het herinnert ons
eraan dat wij, als een Gedachte van God, nooit onze Bron verlaten hebben:
Hij heeft Zijn Gedachten niet
verlaten! Maar jij hebt Zijn Tegenwoordigheid vergeten en je Zijn Liefde niet
herinnerd. Er is geen pad ter wereld dat naar Hem leiden kan, noch enig
wereldlijk doel dat met het Zijne één kan zijn. Welke weg in heel de wereld zal
naar binnen voeren, wanneer iedere weg gemaakt werd om de reis te scheiden van
het doel dat hij hebben moet, wil hij geen vruchteloze omzwerving zijn? Alle
wegen die wegleiden van wat jij bent zullen jou tot verwarring en wanhoop
drijven. Toch heeft Hij Zijn Gedachten nooit verlaten om die te laten sterven,
zonder dat hun Bron voor eeuwig in hen aanwezig is.
Hij heeft Zijn Gedachten niet
verlaten! Hij kan er net zomin van scheiden als zij Hem kunnen weren. Zij vertoeven
in eenheid met Hem en in Hun Eénzijn blijven Beiden compleet. Er is geen weg
die van Hem wegleidt. Een reis van jezelf weg bestaat niet. Hoe dwaas en
waanzinnig is het te denken dat er een weg kan zijn met een dergelijk doel!
Waarheen zou die kunnen leiden? En hoe zou jij ertoe kunnen worden gebracht die
te volgen en die te bewandelen zonder dat je eigen werkelijkheid één met jou
is?
Vergeef jezelf je waanzin en
vergeet alle zinloze reizen, alle doelloze doeleinden. Ze hebben geen
betekenis. Je kunt je niet onttrekken aan wat jij bent. Want God is genadig en
heeft niet toegestaan dat Zijn Zoon Hem verlaat. Wees dankbaar voor wat Hij is,
want daarin ligt jouw ontsnapping aan waanzin en aan dood. Nergens anders dan
waar Hij is, kun jij worden gevonden. Er is geen weg of die leidt tot Hem. (T.
31. IV. 9 – 11)
(5:1) Ik word gedragen door de Liefde van God. (50)
(5:2-4) Wanneer ik
luister naar Gods Stem, word ik door Zijn Liefde gedragen. Wanneer ik mijn ogen
open, verlicht Zijn Liefde de wereld zodat ik kan zien. Wanneer ik vergeef,
herinnert Zijn Liefde mij eraan dat Zijn Zoon zondeloos is.
En wie is Zijn Zoon? Dat ben ik. Wanneer ik mij bewust word
van mijn zondeloosheid word ik mij er ook bewust van dat iedereen zondeloos is want
de Liefde van God is ook zijn liefde.
(5:5) En wanneer ik
de wereld bezie met de visie die Hij me heeft gegeven, herinner ik mij: ik ben
Zijn Zoon.
Jezus eindigt deze symfonische beweging met het bereiken van
het ultieme doel. De manier waarop we visie bereiken of de werkelijke wereld is
door aandacht te besteden aan de uiterlijke wereld zodat zij ons kan leren dat
de uiterlijke spiegels binnen in onze geest zitten. De pijnlijke ervaring als lichaam,
in wisselwerking met andere lichamen, wordt de motivatie om de andere kant op
te gaan, om te kiezen voor de andere leraar. Kiezen voor de Gedachten van de
Heilige Geest als bron voor ons zien. Zo kijken we uit op een wereld via de
visie van Christus. De werkelijke wereld begroet ons en we herinneren ons
uiteindelijk Wie we zijn als de Zoon van God en roepen met vreugde deze woorden
uit het tweede deel van het werkboek uit:
Wees blij vandaag! Wees blij! Er
is vandaag geen ruimte voor iets anders dan blijdschap en dank. Onze Vader
heeft deze dag Zijn Zoon verlost. Er zal niemand van ons zijn die vandaag niet
zal worden verlost. Niemand die in angst zal blijven en niemand die de Vader
niet om Zich heen zal scharen, ontwaakt in de Hemel, in het Hart van de Liefde.
(Wd2. 340. 2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten