(5:1-6) Laten we dit vandaag niet vergeten. Laten we onszelf hieraan
herinneren ‘s morgens en ‘s avonds opnieuw en ook de hele dag door. Bereid
jezelf van tevoren voor op alle beslissingen die jij vandaag zult nemen door
eraan te denken dat ze in feite allemaal heel eenvoudig zijn. Elk zal leiden
tot geluk of verdriet. Kan het werkelijk moeilijk zijn zo’n eenvoudige
beslissing te nemen? Laat de vorm van de beslissing jou niet misleiden.
Met andere woorden probeer de
specifieke dingen waarvan je tijdens je dag denkt dat ze je gelukkig of
ongelukkig zullen maken, niet te serieus. Het is de inhoud ervan die belangrijk
is, d.w.z. zullen ze dienen als een middel om uiteindelijk het geluk of ongeluk
van de denkgeest te bereiken. De eenvoud van deze beslissing geeft de eenvoud
van verlossing. Het is daarom dat er geen rangorde is in moeilijkheid bij
wonderen (T. 1. 1. 1:1), dat er geen rangorde is in illusies (T. 23. II. 2:3)
en waarom we alles of niets van deze cursus geloven (T. 22. II. 7:4). We kunnen
inderdaad zeggen dat onze dag helemaal toegewijd zou moeten zijn aan het leren
van de inhoudelijke eenvoud van de visie van de Heilige Geest, een eenvoud die niet
beantwoordt aan de complexiteit van de vormen van ons leven.
(5:7-10) Een ingewikkelde vorm betekent nog geen ingewikkelde inhoud.
Het is onmogelijk dat enige beslissing op aarde een andere inhoud heeft dan
precies deze ene eenvoudige keuze. Dat is de enige keuze die de Heilige Geest
ziet. Daarom is het de enige keuze die er is.
Herinner je ook deze uitspraken uit
de tekst:
Gecompliceerdheid
is eigen aan het ego en is niets anders dan een poging van het ego om te
versluieren wat overduidelijk is. (T. 15. IV. 6:2)
Complexiteit
komt niet van God. Hoe zou dat ook kunnen, wanneer alles wat Hij kent één is?
Hij kent één schepping, één werkelijkheid, één waarheid en slechts één Zoon.
Niets is met eenheid in strijd. Hoe zou er in Hem dan complexiteit kunnen zijn?
(T. 26. III. 1:1-5)
De kwestie is dus niet de Heilige
Geest te vragen wat je moet doen: moet ik van A naar B gaan, moet ik met
persoon A zijn of met B, moet ik A eten of B, moet ik dit doen of dat of iets
anders? Er is enkel de eenvoudige keuze: God of het ego en we worden
aangemoedigd om ons de vraag te stellen: geloof ik dat het Verzoeningsprincipe
waar is of geloof ik in afscheiding? Gezien dit de enige keuze is die de
Heilige Geest ziet zou dat voor ons de enige keuze moeten zijn waarvoor we om
Zijn hulp vragen.
Anderzijds is het zo dat, gezien
wij geloven dat we specifieke schepselen zijn met specifieke behoeften en leven
in een specifieke wereld, we menen dat de Heilige Geest ons een specifiek
advies geeft over wat we zouden moeten doen. In volgende lessen komt dit ook
nog naar voren.
Wanneer we gedurende onze dag
geconfronteerd worden met de vele verschillende beslissingen die we moeten
maken, schijnbaar belangrijke en onbelangrijke, is de enige kwestie waar we
moeten op letten welke leraar we zullen kiezen. Wanneer we voor de Heilige
Geest kiezen dan zullen we automatisch weten wat het meest liefdevolle is dat
we in gelijk welke omstandigheid kunnen doen. Wanneer we echter de Heilige
Geest om een specifiek advies te verzoeken dan zullen we een specifiek advies
‘horen’. En dat betekent dat we onze les vergeten en we telkens en telkens weer
om Zijn hulp zullen moeten vragen wanneer we voor een probleem komen te staan
of voor een plan dat moet gemaakt worden. Zoals Jezus ons op het einde van het
Handboek voor Leraren zegt: op die manier leven is niet praktisch en het is
juist met het praktische dat deze cursus zich het meest bezighoudt. (HvL. 29 –
5:4-7)
Jezus vraagt ons om zoveel als
mogelijk bewust te zijn van zijn aanwezigheid en hem niet alleen specifiek te
vragen wat we zouden moeten doen, maar gewoon aan hem denken. En we zouden dit
vooral moeten doen wanneer we geneigd zijn om egogedachten te hebben – angst,
bezorgdheid en in het bijzonder wanneer we denken dat er hier een belangrijke,
betekenisvolle beslissing moet genomen worden. De wereld biedt geen
betekenisvolle keuzes aan want betekenis kan enkel gevonden worden binnen de
denkgeest in de beslissing om te kiezen tussen het ego en de Heilige Geest.
Dus worden we geleidelijk, maar
vriendelijk geleid om zo vaak als mogelijk gedurende de dag aan Jezus te
denken. En dat betekent ook waakzaam zijn over onze gedachten in verband met
hoe vaak we niet aan hem denken, hoe vaak we aan hem niet willen denken en hoe
vaak we dingen op onszelf willen doen zonder hem om hulp te vragen. Ons
verlangen om onze speciaalheid te behouden zet ons ertoe aan die hulp te
vermijden die ons zou helpen dit ongedaan te maken. Deze vriendelijke en
vergevende herinnering aan de ene keuze die we moeten maken is de rode draad doorheen
deze bespreking. Het is ook de reden waarom Jezus zegt dat zijn cursus
eenvoudig is.
Dit is ook het thema van ‘Regels
voor beslissingen’, het belangrijke eerste deel van hoofdstuk 30 van de tekst.
(T. 30. I)
Jezus vervolgt nu met zeer
specifieke instructies voor de dag. Ze zijn zodanig gemaakt om ons aan te
moedigen ons oefenen te herinneren:
(6) Laten we dan vandaag met deze gedachten oefenen:
Laat me mijn functie niet vergeten.
Laat me niet proberen de mijne in plaats te stellen van die van God.
Laat me vergeven en gelukkig zijn.
Laat me niet proberen de mijne in plaats te stellen van die van God.
Laat me vergeven en gelukkig zijn.
Besteed er vandaag minstens eenmaal tien of vijftien minuten aan om dit
met gesloten ogen te overdenken. Verwante gedachten zullen je komen helpen als
je onthoudt dat je functie voor jou en de wereld van doorslaggevend belang is.
En deze laatste zin is natuurlijk
de sleutel. We zullen ons onze vergevingsfunctie herinneren wanneer we
herkennen dat het belangrijk is voor onszelf en daarvoor ook voor het
Zoonschap.
Maar Jezus weet ook dat we hierbij
een weerstand kennen:
(7) Besteed er, bij de frequente toepassingen van het idee van vandaag
door de dag heen, enkele minuten aan om deze gedachten te herhalen en dan
alleen daaraan en nergens anders aan te denken. Dit zal vooral in het begin
moeilijk zijn, omdat jij niet bedreven bent in de discipline die dit voor de
denkgeest vereist. Om je te helpen concentreren moet je misschien behoorlijk
vaak herhalen: ‘Laat me mijn functie niet vergeten.’
We moeten voorzichtig zijn onze vooruitgang
om het leerplan en dan meer bepaald wanneer we geneigd zijn te geloven dat deze
lessen simpel-van-geest zijn.
De afsluitende alinea en de reeks
van instructies keren terug naar de ‘ogen gesloten-ogen open’-oefeningen als
herinnering aan het herkennen van het verschil in waarnemen tussen de
uiterlijke wereld van lichamen en de innerlijke wereld van onze gedachten:
(8) Bij de kortere oefenperioden worden er twee vormen verlangd. Doe de
oefeningen de ene keer met gesloten ogen, waarbij je je probeert te
concentreren op de gedachten die je gebruikt. Houd de andere keer je ogen open
nadat je de gedachten hebt herhaald en kijk dan langzaam en niet selectief om
je heen, terwijl jij jezelf voorhoudt:
Deze wereld verlossen is mijn functie.
Herkennen dat er geen verschil is
tussen het oefenen met de ogen open of gesloten weerspiegelt onze herkenning
dat onze functie om de wereld te redden in onze denkgeest is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten