(4:1-2) Probeer iedere dag de dagelijkse uitgebreide oefenperiode, als
dat kan, op ongeveer hetzelfde tijdstip te doen. Probeer bovendien dit tijdstip
van tevoren vast te stellen en je er dan zo goed mogelijk aan te houden.
Zoals reeds eerder opgemerkt voorziet
Jezus in specifieke instructies om de oefeningen te doen en zegt hij ons hier
om ook een zekere structuur voor onszelf vast te stellen. We hebben een zekere
discipline nodig om ons het onderricht van Jezus eigen te maken en we moeten
hierbij leren om zoveel mogelijk aan hem en aan zijn boodschap te denken.
Deze structuur die we onszelf moeten
opleggen biedt ons ook de mogelijkheid om de ernst van onze weerstand te leren kennen
wanneer we onze oefenperioden vergeten en dit dan proberen goed te spreken of
onze angst ontkennen. Deze weerstand wordt later uitgebreider besproken.
(4:3) De bedoeling hiervan is je dag zo in te delen dat je tijd voor
God uittrekt, naast alle alledaagse plannen en doelen die jij eropna houdt.
Jezus spreekt hier niet over het
opgeven van onze ‘alledaagse plannen en doelen’ maar zegt in plaats daarvan:
‘Je mag die gerust hebben, maar besteed aan mij ook een klein beetje tijd en ik
zal je helpen om je dag in te delen. Je zal er deze keer tien minuten aan
besteden, op een ander tijdstip ook tien minuten en dan op nog een ander moment
twintig minuten. Zet een structuur op zodat je dat wat je wil niet hoeft op te
geven maar laat gedurende de dag ook wat ruimte toe om aan mij te denken en
laat mij die tijd met jou doorbrengen.’ Jezus voorziet hierin ook in een
voorbeeld van hoe we met anderen en met onszelf moeten omgaan: duidelijk en
standvastig, maar zachtaardig en geduldig. Binnen de context van onze
illusionaire levens en waarden neemt de waarheid niets van ons af maar toont
ons enkel wat belangrijk is voor ons. Zoals de tekst het omschrijft: de Heilige
Geest berooft jou niet van je speciale relaties, maar transformeert ze. (T. 17.
IV. 2:3)
(4:4) Dit is onderdeel van de langetermijntraining in discipline die
jouw denkgeest nodig heeft, zodat de Heilige Geest die consequent kan gebruiken
voor het doel dat Hij met jou deelt.
Telkens weer zegt Jezus ons dat dit
een proces is; een programma op lange termijn dat nog meer structuur zal
krijgen. En een degelijke structuur is enorm belangrijk. Denken dat jij dat
niet nodig hebt is een weerspiegeling van de arrogantie van het ego.
(5) Begin de langere oefenperiode door het idee voor de dag te
herhalen. Sluit dan je ogen, herhaal nogmaals het idee voor jezelf en sla je
denkgeest zorgvuldig gade om elke gedachte die zich erin aandient te
onderscheppen. Doe in het begin geen moeite je alleen op gedachten te
concentreren die verband houden met het idee voor deze dag. Probeer liever elke
gedachte bloot te leggen die opkomt met het doel dit te belemmeren. Neem ze
allemaal waar zoals ze zich aan je voordoen, met zo min mogelijk betrokkenheid
of interesse en zet ze dan elk van je af door jezelf voor te houden:
Deze
gedachte weerspiegelt een doel dat me verhindert mijn enige functie te aanvaarden.
Het is dus onze taak om onze ego
gedachten zorgvuldig in de gaten te houden want het zijn deze gedachten die
aangepakt moeten worden wanneer we ons het idee van de dag herinneren. Dit
zorgvuldig gadeslaan vormt de focus gezien het deze gedachten zijn die het
probleem vormen. Dit gedachtenonderzoek is een herinnering aan de vorige lessen
en is in feite een oefening dat voor heel, heel lange tijd bij ons zou moeten
blijven. Alleen door heel waakzaam te
zijn voor deze gedachten kunnen we ze naar de Liefde van Jezus brengen om ze
ongedaan te maken – onze enige functie – het verwijderen dus van de blokkades
voor het accepteren van onze ware Identiteit. Noteer tevens dat dit kijken
zoveel mogelijk moet gedaan worden zonder angst, schuld of oordeel. Dit zal ons
helpen om deze gedachten niet de macht te geven die het ego wil dat ze dat wel
hebben.
(6:1-2) Na een tijdje zal het moeilijker zijn belemmerende gedachten te
vinden. Probeer echter ongeveer een minuut langer door te gaan in een poging
een paar van de loze gedachten te onderscheppen die tevoren aan je aandacht
waren ontsnapt, maar forceer je daarbij niet en doe hiervoor geen buitensporige
moeite.
Jezus wil dat we aandacht besteden
aan deze ‘loze’ gedachten ook al zijn ze soms moeilijk op te merken. Het is ons
verlangen om ze te vinden dat belangrijk is want dit weerspiegelt dat klein
beetje bereidwilligheid waarover hij het in de tekst heeft en waarvan hij zegt
dat dat het enige is wat de Heilige Geest nodig heeft voor onze genezing (bijv.
T. 18. IV. V).
(6:3-4) Zeg dan tegen jezelf:
Laat
voor mij op deze schone lei mijn ware functie geschreven worden.
Het is onze taak om de lei van onze
denkgeest te zuiveren - een dwingend accent doorheen Een Cursus in Wonderen. In
ons denken is het een warboel aan gedachten van afscheiding, zonde, aanval,
lijden, plezier, speciaalheid, arrogantie en dood. Deze rommel verbergt de
heldere inhoud van de verzoening in onze denkgeest. We maken deze lei schoon
door alert te zijn ons hierbij realiserend dat wij voor deze gedachten gekozen
hebben om de liefde van Jezus voor ons weg te houden. Het is onze functie om ervoor
te kiezen deze rommel te verwijderen zodat het licht van de liefde in ons kan schijnen.
(6:5) Je hoeft niet precies deze woorden te gebruiken, maar probeer het
gevoel te krijgen dat jij bereid bent je illusoire doelen door de waarheid te
laten vervangen.
Het is onze taak om de illusies van
het ego naar het licht van de liefde te brengen. Jezus doet een beroep op onze
bereidwilligheid om onze ‘illusoire doelen’ te laten vervangen door onze
werkelijke vergevingsfunctie.
(7) Herhaal het idee voor vandaag tenslotte nog een keer en besteed de
rest van de oefenperiode eraan om te proberen je erop te concentreren hoe
belangrijk dat idee voor jou is, wat voor opluchting de aanvaarding ervan jou
geven zal door je conflicten voor eens en voor al op te lossen en hoezeer jij
werkelijk verlossing wilt, ondanks je eigen dwaze tegenovergestelde ideeën.
We blijven voortdurend proberen om
onze conflicten op te lossen door uiterlijke dingen, waarbij een offer van de ander
is vereist en we zien de wereld als een wereld met tegenstrijdige belangen:
onze belangen tegenover die van anderen. Het enige conflict echter binnen onze
droom is het conflict in onze denkgeest tussen het ego en de Heilige Geest. Wil
ik het ego of Jezus als mijn leraar?
Jezus doet een beroep op ons
verlangen naar verlossing. Terwijl we deze oefeningen doen dringt hij erop aan te
kijken naar de waanzinnige en dwaze manieren waarvan we denken dat verlossing
naar ons zal komen; wat wij geloven dat ons gelukkig zal maken in tegenstelling
tot wat ons echt gelukkig zal maken.
En ander punt dat reeds eerder aan
bod kwam en ook in de volgende les zal terugkomen is dat het onze functie is om
gelukkig te zijn. Het probleem – de arrogantie van het ego – is dat we denken
te weten wat geluk is. Anderzijds zegt nederigheid ons dat we niet weten wat
ons gelukkig zal maken, maar er is wel Iemand in ons Die het wel weet. In de
tekst corresponderen volgende delen hiermee: ‘De verwarring van pijn en
vreugde’ (T. 7. X) en ‘Het verschil tussen gevangenschap en vrijheid’ (T. 8.
II) waarvan onder andere volgende passages:
De Heilige Geest
wil jou slechts leiden om pijn te vermijden. Zonder enige twijfel zou niemand
tegen dit doel bezwaar maken als hij het begrijpen kon. Het probleem is niet of
wat de Heilige Geest zegt waar is, maar of jij wilt luisteren naar wat Hij
zegt. Je begrijpt evenmin wat pijnlijk als wat vreugdevol is en je bent in
feite zeer geneigd die twee zaken te verwarren. De voornaamste functie van de
Heilige Geest bestaat erin jou te leren ze uit elkaar te houden. Wat jou
vreugde verschaft, is pijn voor het ego, en zolang je in twijfel verkeert over
wat jij bent zal je in verwarring zijn over vreugde en pijn. (T. 7. X. 3:1-6)
We hebben gezegd
dat de Heilige Geest jou het verschil leert tussen pijn en vreugde. Daarmee
zeggen we feitelijk dat Hij jou het verschil leert tussen gevangenschap en
vrijheid. Jij kunt dit onderscheid zonder Hem niet maken, omdat jij jezelf
geleerd hebt dat gevangenschap vrijheid is. Hoe kun je ze uit elkaar houden als
jij gelooft dat ze hetzelfde zijn? Kun je soms dat deel van je denkgeest, dat
jou geleerd heeft te geloven dat ze hetzelfde zijn, vragen jou te leren waarin
ze verschillen? (T. 8. II. 5)
(8) Gebruik bij de korte oefenperioden, die minstens één keer per uur
dienen te worden gedaan, de volgende vorm bij het toepassen van het idee van
vandaag:
Mijn
enige functie is die welke God mij gaf.
Ik wil geen andere en ik heb geen andere.
Ik wil geen andere en ik heb geen andere.
Sluit, wanneer je hiermee oefent, nu eens je ogen en houd ze dan weer
eens open en kijk om je heen. Wat je nu ziet is precies datgene wat volkomen
zal veranderen wanneer jij het idee van vandaag volledig aanvaardt.
Opnieuw wordt de nadruk gelegd op
de oefeningen met gesloten ogen. Dit weerspiegelt het principe dat ideeën hun
bron niet verlaten: onze gedachten (gesloten ogen) blijven binnen ondanks de
pogingen van de projectie van het ego om ze buiten ons waar te nemen (ogen
open). Onze percepties zullen totaal veranderen als we ons denken veranderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten