De laatste zin van de tweede alinea van deze les is ook een belangrijke.
Beide, de wereld die we buiten ons zien en de wereld die we binnen in onze
denkgeest zien, bestaan enkel in onze verbeelding. Het is allemaal verzonnen:
de afscheidingsgedachte, de innerlijke wereld van zonde, schuld en angst, die
het geloof in afscheiding heeft voortgebracht en de geprojecteerde wereld die niets anders is dan de weerspiegeling
van de verbeelde innerlijke wereld van het ego. We hebben het dus over een
zogenaamde wereld die buiten lijkt te zijn, maar die in werkelijkheid in onze
denkgeest is. Geleidelijk aan oefent Jezus ons in deze eerste lessen om te
begrijpen dat het slechts onze gedachten zijn die belangrijk zijn en niet de
uiterlijke wereld.
Het onderricht wordt vervolgd:
3. We zullen de
oefenperioden voor de ochtend en de avond weer beginnen met het idee voor
vandaag twee tot drie keer te herhalen, terwijl je om je heen kijkt naar de
wereld die jij ziet als buiten jezelf. Sluit dan je ogen en kijk rond in je
innerlijke wereld. Probeer ze beide zo gelijk mogelijk te behandelen. Herhaal
zonder haast het idee voor vandaag zo vaak als je wilt, terwijl je de beelden
die jouw verbeelding aan je bewustzijn voorlegt gadeslaat.
Jezus wijst er hier opnieuw op dat deze verzonnen gedachten -
angstgedachten, gedachten over speciaalheid, zelfhaat, bezorgdheid en
verschrikking - enkel in onze verbeelding bestaan of zij nu in de vorm van
plezierige gedachten komen of in pijn. Gezien we het hebben over ingebeelde
gedachten spreken we dus ook over ingebeelde werelden. Er is geen verschil.
4. Voor de twee
langere oefenperioden worden drie tot vijf minuten aangeraden, met drie echt
als minimum. Je kunt er meer dan vijf minuten voor nemen als je de oefening
rustgevend vindt. Kies om dit te bevorderen een tijdstip uit waarop je weinig
afleiding verwacht en waarop je zelf het gevoel hebt er redelijk klaar voor te
zijn.
Hier dringt Jezus er op aan om een vredig, rustgevend moment
te vinden (en eventueel een gelijksoortige ruimte) waarin we kunnen mediteren.
Uit andere delen van de Cursus heeft Jezus al te verstaan gegeven dat hij niet
wil dat ons spiritueel leven een ritueel wordt. Nochtans gezien we nog steeds
in het begin zijn van onze training en nog niet erg gedisciplineerd zijn in
onze waakzaamheid tegenover het ego, is deze structuurvorm behulpzaam (zie
hierover ook de bespreking in het HvL. 16:2-5).
De afsluitende alinea’s van deze les benadrukken onze nieuwe manier van oefenen: om het idee
van de dag ‘zoveel als mogelijk’ te gebruiken en vooral wanneer we geneigd zijn
de oorzaak van onze onrust buiten ons te zien:
(5-6) Deze oefeningen
moeten ook door de dag heen worden voortgezet en wel zo vaak mogelijk. De
kortere toepassingen bestaan uit het langzaam herhalen van het idee, terwijl je
ofwel je innerlijke ofwel je uiterlijke wereld onderzoekt. Het doet er niet toe
welke je kiest.
Het idee voor vandaag
moet ook meteen worden toegepast op elke situatie die jou van je stuk brengt.
Beoefen het idee door tegen jezelf te zeggen:
Ik heb deze situatie,
zoals ik die zie, bedacht.
Je ziet hier hoe fundamenteel anders dit is dan het
standpunt van de wereld van waaruit we normaal gezien de dingen waarnemen. Wij
denken dat kiezen tussen de innerlijke of de uiterlijke wereld wel degelijk een
verschil maakt. Dit is schijnbaar zo wanneer we bijvoorbeeld hieruit opmaken
dat wat we denken er niet toe doet zo lang als we het maar niet zeggen of er
naar leven. Jezus legt daarentegen uit dat het geen verschil maakt of we nu
onze gedachten uitdrukken of ze stilletjes denken. Onze oordelen hebben net als
ons handelen evenveel effect op ons en op de denkgeest van het Zoonschap.
Het is niet zo dat we ze niet meer moeten hebben – hij zei
ooit eens tegen Helen dat hij niet tegen een dergelijke hoeveelheid discipline
was – maar dat als wij de onderliggende gedachte ervan niet veranderen deze
gedachten gewoon in onze denkgeest blijven in afwachting van hun
onvermijdelijke projectie. Het gevolg hiervan is dat we tegen de bierkaai
blijven vechten om onze agressie te bedwingen: de vijandigheid en speciaalheid
van de denkgeest. Daarom moeten we naar de bron van het probleem gaan – onze
gedachten – die tegen Jezus gericht zijn en die zeggen dat hij verkeerd is en
wij gelijk hebben.
Deze bron ongedaan maken is tegen hem zeggen: ‘Godzijdank
heb jij gelijk en heb ik het mis. Er is een andere manier om naar de wereld te
kijken.’
In deze lessen helpt Jezus ons realiseren dat er twee
manieren zijn om naar de wereld te kijken, afkomstig uit twee denksystemen: een
onjuist gerichte denkgeest en een juist gerichte denkgeest en twee leraren: het
ego en Jezus. Deze bewustwording zal groeien naarmate we verdergaan met de
lessen. Tot nu toe lag de nadruk vooral op de manier hoe het ego naar de wereld
kijkt. Daarom zeggen deze eerste lessen ons ook dat we niet echt iets zien
omdat we iets zien wat er niet is. Daarom is alles wat we waarnemen
betekenisloos. En daarom ook leggen deze lessen de nadruk op onze
aanvalsgedachten die een wereld van wraak waarnemen.
Vanaf hier tot les 50 leert Jezus ons echter dat er een
andere keuzemogelijkheid is, een andere manier om naar de wereld te kijken. En
het is deze gedachte die hij in de volgende les voorstelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten