(1:1) Als schuld de
hel is, wat is dan het tegendeel?
Er zijn twee manieren om deze vraag te beantwoorden. Op het
ene niveau en het meest voor de hand liggend is het antwoord de titel van de
les: het tegengestelde van schuld is heiligheid, het tegengestelde van hel is
verlossing. In de tweede alinea zullen we het echter hebben over een andere
tegenstelling nl. dat ‘schuld is de
hemel’ is.
(1:2) Net als het
tekstboek waarvoor dit werkboek is geschreven, zijn de ideeën die voor de
oefeningen worden gebruikt heel eenvoudig, heel helder en volstrekt
ondubbelzinnig.
Dit is niet wat de meeste studenten van Een Cursus in
Wonderen geloven over de tekst. Het probleem is dat eens je begrijpt wat de
Cursus zegt, wat zoveel wil zeggen als dat je al je schuld van je hebt afgezet,
alle speciaalheid en investering in het zijn van een individueel wezen. Wat dan
overblijft is de waarheid. Een Cursus in Wonderen wordt dan vanuit die staat
van denkgeest gelezen en alles is ‘eenvoudig, … helder, … ondubbelzinnig.’ Wat
het moeilijk maakt om de Cursus te begrijpen is niet het taalgebruik, niet het
gebruik van pentameters of een of ander aspect van de vorm ervan, maar de
onbereidwilligheid om het te begrijpen. Dit is niet bedoeld als een aanval of veroordeling,
maar om je te helpen in te zien waarom het zo moeilijk is hem te begrijpen,
laat staan om hem in de praktijk te brengen. Zolang je blijft investeren om je
denken te verbergen door je lichaam als echt te zien en je individualiteit als
je hoogste goed, dan zal je wat de Cursus je vertelt als een ernstige
bedreiging zien. Een natuurlijke verdediging tegen deze dreiging is dus verdoezelen
wat gezegd wordt.
Je kan Een Cursus in Wonderen niet begrijpen wanneer je het
niet eerst binnen laat komen. Echter, eens je dit doet, zal je merken dat als
je iets gelezen hebt wat een week, maand of jaar geleden helemaal niets voor je
betekende, de woorden nu ineens van het blad afspringen en heel duidelijk en
ondubbelzinnig zijn. Dus wanneer Jezus hier zegt - en hij zegt dit op
verschillende plaatsen - dat zijn cursus
eenvoudig en duidelijk is, dan lacht hij je niet uit of spot hij niet met je. Hij
zegt eenvoudig dat wanneer het niet duidelijk en eenvoudig is dit komt omdat je
ertegen vecht, een uitspraak die hij in de tekst maakt en die oorspronkelijk
bedoeld was voor Helen:
Deze cursus is volkomen helder.
Als je hem niet helder ziet, komt dit doordat je er een interpretatie aan geeft
die ertegen indruist, waardoor je hem niet gelooft. En aangezien geloof de
waarneming bepaalt, neem je niet waar wat hij betekent, waardoor je hem niet
accepteert. (T. 11.VI.3:1-3)
(1:3-4) Het gaat ons
niet om intellectuele hoogstandjes of spelletjes logica. We houden ons alleen
bezig met het zeer voor de hand liggende, dat over het hoofd werd gezien in het
waas van complexiteit waarin jij denkt dat je denkt.
Dit geldt ook voor onze gedachten die we denken te denken.
We hebben echter inmiddels geleerd dat we helemaal niet denken. Onze gedachten
zijn eerder schaduwen van de angstgedachte van de denkgeest. De onderliggende
dynamiek hier is onze angst voor de helderheid van Een Cursus in Wonderen.
Het onderricht van de Cursus schijnt als een zon door ons
denken en we worden zo bang voor dit licht dat we snel wolken produceren,
wolken, wolken en nog meer wolken. Deze verdedigingen, die elders omschreven
worden als symbolen voor schuld (T. 13. IX) of ‘rookgordijnen’ (Wd1. 133. 12:3)
‘beschermen’ ons voor het licht van de waarheid van die ‘zon’. In de context
van deze passage staan de wolken symbool voor onze beredeneerde poging hem te
begrijpen en te verdedigen tegen de eenvoud van dit onderricht. De eenvoudige waarheid
kan echter alleen maar ervaren worden en niet door het brein worden begrepen
worden. Zoals Jezus in de tekst ‘complexiteit’ uitlegt:
Gecompliceerdheid is eigen aan
het ego, en is niets anders dan een poging van het ego om te versluieren wat
overduidelijk is. (T. 15. IV. 6:2)
Complexiteit komt niet van God. Hoe
zou dat ook kunnen, wanneer alles wat Hij kent één is? Hij kent één schepping,
één werkelijkheid, één waarheid en slechts één Zoon. Niets is met eenheid in
strijd. Hoe zou er in Hem dan complexiteit kunnen zijn? (T. 26. III. 1:1:5)
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten