zaterdag 26 mei 2018

Les 39 - Mijn heiligheid is mijn verlossing. – deel 1


(1:1) Als schuld de hel is, wat is dan het tegendeel?

Er zijn twee manieren om deze vraag te beantwoorden. Op het ene niveau en het meest voor de hand liggend is het antwoord de titel van de les: het tegengestelde van schuld is heiligheid, het tegengestelde van hel is verlossing. In de tweede alinea zullen we het echter hebben over een andere tegenstelling nl. dat ‘schuld is de hemel’ is.

(1:2) Net als het tekstboek waarvoor dit werkboek is geschreven, zijn de ideeën die voor de oefeningen worden gebruikt heel eenvoudig, heel helder en volstrekt ondubbelzinnig.

Dit is niet wat de meeste studenten van Een Cursus in Wonderen geloven over de tekst. Het probleem is dat eens je begrijpt wat de Cursus zegt, wat zoveel wil zeggen als dat je al je schuld van je hebt afgezet, alle speciaalheid en investering in het zijn van een individueel wezen. Wat dan overblijft is de waarheid. Een Cursus in Wonderen wordt dan vanuit die staat van denkgeest gelezen en alles is ‘eenvoudig, … helder, … ondubbelzinnig.’ Wat het moeilijk maakt om de Cursus te begrijpen is niet het taalgebruik, niet het gebruik van pentameters of een of ander aspect van de vorm ervan, maar de onbereidwilligheid om het te begrijpen. Dit is niet bedoeld als een aanval of veroordeling, maar om je te helpen in te zien waarom het zo moeilijk is hem te begrijpen, laat staan om hem in de praktijk te brengen. Zolang je blijft investeren om je denken te verbergen door je lichaam als echt te zien en je individualiteit als je hoogste goed, dan zal je wat de Cursus je vertelt als een ernstige bedreiging zien. Een natuurlijke verdediging tegen deze dreiging is dus verdoezelen wat gezegd wordt.

Je kan Een Cursus in Wonderen niet begrijpen wanneer je het niet eerst binnen laat komen. Echter, eens je dit doet, zal je merken dat als je iets gelezen hebt wat een week, maand of jaar geleden helemaal niets voor je betekende, de woorden nu ineens van het blad afspringen en heel duidelijk en ondubbelzinnig zijn. Dus wanneer Jezus hier zegt - en hij zegt dit op verschillende plaatsen -  dat zijn cursus eenvoudig en duidelijk is, dan lacht hij je niet uit of spot hij niet met je. Hij zegt eenvoudig dat wanneer het niet duidelijk en eenvoudig is dit komt omdat je ertegen vecht, een uitspraak die hij in de tekst maakt en die oorspronkelijk bedoeld was voor Helen:

Deze cursus is volkomen helder. Als je hem niet helder ziet, komt dit doordat je er een interpretatie aan geeft die ertegen indruist, waardoor je hem niet gelooft. En aangezien geloof de waarneming bepaalt, neem je niet waar wat hij betekent, waardoor je hem niet accepteert. (T. 11.VI.3:1-3)

(1:3-4) Het gaat ons niet om intellectuele hoogstandjes of spelletjes logica. We houden ons alleen bezig met het zeer voor de hand liggende, dat over het hoofd werd gezien in het waas van complexiteit waarin jij denkt dat je denkt.

Dit geldt ook voor onze gedachten die we denken te denken. We hebben echter inmiddels geleerd dat we helemaal niet denken. Onze gedachten zijn eerder schaduwen van de angstgedachte van de denkgeest. De onderliggende dynamiek hier is onze angst voor de helderheid van Een Cursus in Wonderen.

Het onderricht van de Cursus schijnt als een zon door ons denken en we worden zo bang voor dit licht dat we snel wolken produceren, wolken, wolken en nog meer wolken. Deze verdedigingen, die elders omschreven worden als symbolen voor schuld (T. 13. IX) of ‘rookgordijnen’ (Wd1. 133. 12:3) ‘beschermen’ ons voor het licht van de waarheid van die ‘zon’. In de context van deze passage staan de wolken symbool voor onze beredeneerde poging hem te begrijpen en te verdedigen tegen de eenvoud van dit onderricht. De eenvoudige waarheid kan echter alleen maar ervaren worden en niet door het brein worden begrepen worden. Zoals Jezus in de tekst ‘complexiteit’ uitlegt:

Gecompliceerdheid is eigen aan het ego, en is niets anders dan een poging van het ego om te versluieren wat overduidelijk is. (T. 15. IV. 6:2)

Complexiteit komt niet van God. Hoe zou dat ook kunnen, wanneer alles wat Hij kent één is? Hij kent één schepping, één werkelijkheid, één waarheid en slechts één Zoon. Niets is met eenheid in strijd. Hoe zou er in Hem dan complexiteit kunnen zijn? (T. 26. III. 1:1:5)

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten