(2:1-4) Als schuld de
hel is, wat is dan het tegendeel? Dit is toch echt niet moeilijk. De aarzeling
die je misschien voelt bij het beantwoorden hiervan is niet te wijten aan de
dubbelzinnigheid van de vraag. Maar geloof je wel dat schuld de hel is?
Dat is het probleem. We geloven dat schuld de hemel is maar zijn ons hier niet bewust
van. In ‘de blokkades voor vrede’ is er een sectie die ‘de aantrekking van
schuld’ heet (T. 19. IV. A. i) en waarin Jezus het heel specifiek heeft over
onze aantrekking om schuld in andere mensen te zien. Het is echter duidelijk
dat wanneer ik het in anderen zie ik het in mezelf werkelijk hou. Dat is het
probleem. We geloven dat schuld de hemel is en heiligheid de verdoemenis. In de
tekst zegt Jezus dat onze echte angst niet voor de kruisiging is maar voor de
redding of heiligheid (T. 13. III. 1:10-11). In de aanwezigheid van deze
heiligheid – het Verzoeningsprincipe dat onze redding is – verdwijnt ons concept over ons zelf of onze individualiteit, het ego is weg net zoals onze valse
oplossingen. Er blijft niets anders over dan het licht van de waarheid en dit
is wat ons werkelijk bang maakt. Dit is het probleem.
Schuld brengt individualiteit voort omdat het ons zegt nooit
naar binnen te kijken in onze denkgeest. Onze schuld en zelfhaat is zo
overweldigend dat wanneer we er maar even dichterbij zouden komen we vrezen dat
we vernietigd zullen worden. Dus door de strategie van het ego te volgen maken
we een lichaam en een wereld om deze ‘afschuwelijke’ waarheid over onszelf te
verbergen. Deze dynamiek, die het ware doel van ons lichaam blootlegt, wordt in
de volgende passage uit de tekst heel duidelijk vertolkt. Daar waar er
verwarring zou kunnen zijn werden er de desbetreffende zelfstandige naamwoorden
naast gezet:
De cirkel van angst ligt net
onder het niveau dat het lichaam ziet en lijkt het hele fundament te zijn
waarop de wereld rust. Hier (de wereld) bevinden zich al de illusies, de
vervormde gedachten, de waanzinnige aanvallen, de woede, de wraak en het
verraad, die gemaakt werden om de schuld te verankeren, zodat daaruit (de
schuld) de wereld kon ontstaan die hem (de schuld) verborgen moest houden. Zijn
(de schuld) schaduw stijgt voldoende naar de oppervlakte om te zorgen dat zijn
meest uitwendige verschijningsvormen in het duister blijven en daar (de wereld)
wanhoop en eenzaamheid zaaien en maken dat het daar (de wereld) vreugdeloos
blijft. De intensiteit van de schuld wordt echter versluierd door zijn (de
schuld) zware omhulsels en blijft gescheiden van dat (de wereld) wat werd
gemaakt om hem (de schuld) verborgen te houden. Het lichaam kan dit (de schuld)
niet zien, want het lichaam ontstond hieruit (de schuld) om hem (de schuld) te
beschermen door hem (de schuld) aan het oog te onttrekken. De ogen van het
lichaam zullen hem (de schuld) nooit te zien krijgen. Maar ze zullen wel zien
wat hij (de schuld) dicteert.
Het lichaam zal de boodschapper van schuld blijven en zal handelen zoals hij (de schuld) dat bepaalt, zolang jij gelooft dat schuld realiteit is. Want de realiteit van schuld is de illusie die hem (de schuld) zwaar, ondoorzichtig en ondoordringbaar lijkt te maken en een reëel fundament voor het denksysteem van het ego. Zijn (de schuld) ijlheid en doorzichtigheid zijn niet duidelijk tot je het licht er (de schuld) achter ziet. En dan zie je dat hij (de schuld) een tere sluier is voor het licht. (T. 18. IX. 4-5)
Het lichaam zal de boodschapper van schuld blijven en zal handelen zoals hij (de schuld) dat bepaalt, zolang jij gelooft dat schuld realiteit is. Want de realiteit van schuld is de illusie die hem (de schuld) zwaar, ondoorzichtig en ondoordringbaar lijkt te maken en een reëel fundament voor het denksysteem van het ego. Zijn (de schuld) ijlheid en doorzichtigheid zijn niet duidelijk tot je het licht er (de schuld) achter ziet. En dan zie je dat hij (de schuld) een tere sluier is voor het licht. (T. 18. IX. 4-5)
We zijn er ons dus niet bewust van dat schuld de keuze is
voor het bewaren van onze individualiteit en dat we denkbeeldige gedachten maken
die gelijk zijn aan zonde en schuld die om straf vragen. Dit alles wordt
geprojecteerd in de wereld en het lichaam die daarmee de verschrikking van onze
schuld verborgen houdt. Wanneer Jezus dan vraagt: ‘Geloof jij dat schuld de hel
is?’, antwoorden wij heel nadrukkelijk: ‘Nee’. En het bewijs dat we dit zo
beantwoorden is omdat we geloven dat we hier zijn als lichamen en persoonlijkheden.
Jezus weet dat dit in het waargenomen universum een feit is, iets wat duidelijk
in zijn vervolg hierop naar voren komt:
(2:5-6) Zo ja, dan
zou je onmiddellijk zien hoe direct en simpel het tekstboek is en helemaal geen
werkboek nodig hebben. Niemand heeft oefening nodig om te verkrijgen wat hij al
heeft.
Dit is het antwoord van Jezus wanneer je zegt dat je zijn
Cursus niet begrijpt, dat het te gecompliceerd is, te moeilijk of te
ingewikkeld. Hij zegt jou hier dat dit niet het probleem is. Door te zeggen -
en dat is een regel die we al eerder hebben aangehaald - ‘En God denkt daar
anders over’ (T. 23. I.2:7), zegt Jezus jou: ‘Ik denk daar anders over.’ Het
probleem is dat jij gelooft dat schuld de hemel is en je gelooft niet dat
schuld de hel is en dat jouw heiligheid jouw redding is. Het is duidelijk dat
Jezus hier niemand aanvalt of veroordeelt. Hij vertelt jou eerder: ‘Je zal niet
in staat zijn deze cursus te leren zolang je niet luistert naar wat ik je
vertel. Breng mij al jouw angst die je voor dit leren hebt zodat ik je kan
onderwijzen dat Een Cursus in Wonderen je kan helpen en je niet zal kwetsen.
Dat Liefde je niet zal verlaten, niet zal verraden en je niet zal kruisigen,
maar je enkel zal aanvaarden als de Christus die je bent. En het is die liefde
die je vreest.’
Deze passage doet ook een beroep op onze nederigheid. Jezus
maakt ons hier op een liefdevolle manier duidelijk dat we op spiritueel vlak nog
steeds kinderen zijn - baby’s in het ego-bos - die een oudere broer nodig
hebben die met liefde zijn hand naar hen uitsteekt en hen erdoorheen leidt.
Zolang we ons met ons fysiek en psychisch zelf identificeren hebben we Een
Cursus in Wonderen nodig als het middel waarmee Jezus ons door het donkere
struikgewas van het egodenksysteem leidt naar het licht van de waarheid dat er
voorbij schijnt. Het is enkel de arrogantie van het ego die ons wil doen
geloven dat we deze hulp niet nodig hebben.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten