(3:1-3) Als jij
heilig bent, dan is alles wat God geschapen heeft dat ook. Jij bent heilig,
omdat al wat Hij geschapen heeft heilig is. En al wat Hij geschapen heeft is
heilig, omdat jij dat bent.
‘Wanneer ik heilig dan is alles wat God geschapen heeft dit
ook’ omdat wat God geschapen heeft Een is. Wanneer je liefdevolle en
inspirerende zinnen zoals deze leest dan moet je verder doordringen tot de
betekenis ervan, voorbij de vorm naar de inhoud. Wanneer je echt gelooft wat
Jezus zegt dan moet je dit gedurende de hele dag en zonder onderscheid
veralgemenen naar iedereen en is het nodig dat jij je realiseert hoezeer je
niet gelooft dat de Zoon van God heilig is omdat je niet gelooft dat de Zoon
van God Een is. Word je er bewust van dat je gelooft dat er sommige mensen
heilig zijn en sommige niet. Herinner je dat je oordeel over iemand een
weerspiegeling is van het oordeel over jezelf. Waakzaamheid betekent met zorg aandacht
schenken aan dat wat je buiten jou waarneemt je hierbij realiserend dat dit een
spiegel is van wat je binnen in jou voor waar hebt aangenomen.
(3:4-5) In de
oefeningen van vandaag zullen we de macht van jouw heiligheid benutten voor
alle problemen, moeilijkheden of lijden, in iedere vorm waar je toevallig aan
denkt, van jezelf of iemand anders. We zullen hierin geen onderscheid maken,
omdat er geen onderscheid is.
We zien hier waarom Jezus Een Cursus in Wonderen begonnen is
met ‘er is geen rangorde in moeilijkheid bij wonderen’ (T. 1. I. 1:1). Dit is
de alfa en de omega. De versie van het ego is dat er een rangorde in illusies
is (T. 23. II. 2:3) en het is daarom dat Jezus ons in deze lessen herhaaldelijk
aanmaant geen verschil te zien in wat we waarnemen en wat we denken. Alles is
ofwel van het ego of van de Heilige Geest en hierin bestaat geen tussenweg.
Zoals Jezus een tijdje geleden zei: je bent of zondeloos of zondig. Het is het
een of het ander, het juiste gebruik van dit principe van het ego.
Alinea’s 4 en 5 voorzien ons van onze dagelijkse oefening en
zijn speciaal gericht op onze functie om voor het juist-gerichte denken van
heiligheid te kiezen die al onze problemen oplost. Noteer hierbij dat Jezus ons
vraagt geen verschil te zien tussen een waargenomen problemen in onszelf of in
anderen.
(4) Herhaal in de
vier langere oefenperioden, die elk bij voorkeur een volle vijf minuten moeten
duren, het idee voor vandaag, sluit je ogen en onderzoek dan je denkgeest op
enig gevoel van verlies of droefheid, zoals jij dat ziet. Probeer zo min
mogelijk onderscheid te maken tussen een situatie die moeilijk is voor jou en
een die moeilijk is voor iemand anders. Duid de situatie concreet aan, en noem
ook de naam van de betreffende persoon. Gebruik bij het toepassen van het idee
voor vandaag de volgende vorm:
In de situatie met betrekking tot _________ waarin ik mezelf zie, is
er niets wat mijn heiligheid niet kan.
In de situatie met betrekking tot _________ waarin _________ zichzelf ziet, is er niets wat mijn heiligheid niet kan.
In de situatie met betrekking tot _________ waarin _________ zichzelf ziet, is er niets wat mijn heiligheid niet kan.
Gezien hun oorsprong dezelfde blijft – de onheiligheid
(schuld) in ons denken- doet het er niet toe waar de projectie wordt
waargenomen. Er is geen rangorde in illusies – de illusionaire gedachte van
afscheiding heeft nooit zijn illusionaire oorsprong
in de denkgeest verlaten. Daarom is een onderscheid tussen illusies, bijv.
afgescheiden lichamen, uiteindelijk irrelevant. De inhoud voorbij de vorm, zo
min mogelijk onderscheid maken tussen een situatie die moeilijk is voor jou en
een die moeilijk is voor iemand anders.
(5) Misschien wil je
van tijd tot tijd deze werkwijze variëren en enkele relevante gedachten van
jezelf eraan toevoegen. Zo kun je er bijvoorbeeld gedachten bij opnemen als:
Er is niets wat mijn heiligheid niet kan, want daarin ligt de macht
van God.
Breng elke variatie
aan die je aanspreekt, maar houd de oefeningen geconcentreerd op het thema: ‘Er
is niets wat mijn heiligheid niet kan.’ Het doel van de oefeningen van vandaag
is jou geleidelijk het gevoel in te prenten dat je over alle dingen
heerschappij hebt, op grond van wat jij bent.
Jezus vraagt ons hier om de lessen verder te blijven oefenen
met het veralgemenen van zoveel mogelijk gedachten en situaties. De laatste zin
refereert naar het verhaal van Adam en Eva in Genesis waar God Adam
heerschappij gaf over alle dingen (Genesis 1:28) waarbij Adam alles een naam
geeft. Symbolisch gezien betekent iets benoemen er macht over hebben, een
gedachte waar we in les 184 op terug zullen komen. Jezus gebruikt hier
hetzelfde idee al heeft hij het duidelijk niet over macht zoals dit door de
wereld wordt gezien, maar de macht van de Liefde van God, van zijn totale
Eenheid. Ik heb dus heerschappij over alle dingen omdat ik alle dingen ben.
Herinner je dat alles wat ik buiten mij waarneem er helemaal niet is, maar een
projectie of een uitbreiding is van wat ik eerst voor waar heb aangenomen in
mijn denkgeest. Ik heb heerschappij over alle dingen door wat ik ben, de
heelheid van Christus. Van daaruit is alles wat ik los van mij waarneem ook
heilig zijn omdat het een projectie is van de denkgeest die de heiligheid
bevat. Dit belangrijk concept wordt in het volgende gebed uit de tekst
uitgedrukt:
Ik dank U, Vader, omdat ik weet
dat U elke smalle kloof zult komen dichten die ligt tussen de gebroken stukken
van Uw heilige Zoon. Uw Heiligheid, compleet en volmaakt, ligt in elk daarvan. En
ze zijn met elkaar verbonden, want wat in een van deze is, is in allemaal
aanwezig. Hoe heilig is het kleinste korreltje zand, wanneer het wordt herkend
als deel van het voltooide beeld van Gods Zoon! De vormen die de gebroken
stukken lijken aan te nemen betekenen niets. Want het geheel is in elk ervan. En
ieder aspect van Gods Zoon is precies hetzelfde als elk ander deel. (T. 28 IV.
9)
Wanneer ik geneigd ben jou niet als heilig te zien, maar als
een afgescheiden entiteit van mij, die iets heeft wat ik wil of macht heeft
over mij, dan gaat aan de deze onjuiste de keuze vooraf mijn heiligheid van
mezelf afgescheiden te houden. Ik heb deze keuze gemaakt uit angst dat in deze
heiligheid mijn hele individualiteit en speciaalheid verdwijnt. Met andere
woorden, de kracht is in onze denkgeest omdat er buiten de denkgeest niets is. Onze
denkgeest blijft over de kracht en de mogelijkheid beschikken om of voor de
Liefde van God te kiezen of te kiezen voor aanval.
De les eindigt om deze dagelijkse gedachte op alle
specifieke dingen die ons in de war brengen toe te passen:
(6) Gebruik het idee
in de veelvuldige korte oefeningen in zijn oorspronkelijke vorm, tenzij een
specifiek probleem rond jou of iemand anders ontstaat of in je denkgeest
opkomt. Hanteer in dat geval de meer toegespitste vorm van het idee en pas het
daarop toe.
Zoals we kunnen zien en kunnen blijven zien hebben deze
lessen geen waarde wanneer we de principes ervan niet leren veralgemenen op
alle situaties waarin we onszelf terugvinden, de kleine en de grote. We moeten
leren dat alle problemen dezelfde zijn aangezien ze dezelfde bron van
afscheiding en onheiligheid delen. Wanneer ze naar de Verzoening gebracht
worden – de gedachte van heiligheid die in onze denkgeest is – dan kun het niet
anders dan dat ze verdwijnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten