(3:1) Jouw heiligheid is de verlossing
van de wereld.
Jezus
heeft het hier dus weer niet over de uiterlijke wereld. Zoals reeds eerder
gezegd gebruikt Jezus de taal van het Christendom doorheen Een Cursus in
Wonderen. In het Christendom en vooral rond de Paastijd wordt er veel aandacht
besteed aan de gedachte dat Jezus de wereld heeft gered. Nochtans wil hij dat
we er ons bewust van worden dat er geen uiterlijke wereld is die gered moet
worden. De wereld redden betekent werkelijk onszelf redden van het geloof dat
er een wereld is. Gezien alle denkgeesten verenigd zijn in de heiligheid van
Christus is op gelijk welk ogenblik, wanneer mijn denkgeest genezen is, de
denkgeest van het Zoonschap ook genezen. Niets van dit alles kan vanuit een
werelds perspectief begrepen worden en kan alleen maar begrepen worden wanneer
we onszelf boven het slagveld uittillen en ons bij Jezus voegen in wat hij het
‘heilig ogenblik’ noemt. Vandaaruit kijken we terug op de wereld en zien haar
anders, er ons bewust van dat wat gered moet worden onze gedachten over de wereld zijn. Nogmaals, deze gedachten vloeien
voort uit de gedachten die we over onszelf hebben. Het uiterlijke en het
innerlijke zijn een en hetzelfde: ideeën
verlaten hun bron niet.
(3:2) Ze laat je de wereld onderwijzen
dat ze één met je is, niet door tegen haar te preken, noch door haar iets te
vertellen, maar gewoon door jouw stille inzicht dat in jouw heiligheid alle
dingen samen met jou gezegend zijn.
Dit
zijn veelzeggende regels. We veranderen en redden de wereld niet door Een
Cursus in Wonderen te prediken, niet door een Cursus in Wonderen te leren
(d.w.z. in de vorm), niet door wat dan ook te doen met Een Cursus in Wonderen,
maar enkel door het onszelf aan te leren. Opdat mijn wereld zou gered worden
hoef ik niets anders te doen of te zeggen dan te aanvaarden wat de lessen mij
leren, wat betekent dat ik de Verzoening voor mezelf aanvaard. Dit zijn
onwaarschijnlijk belangrijke regels want zij gaan tot in het hart van de
metafysica van de Cursus en vormen de basis om het onderricht van Jezus en de
toepassing ervan te begrijpen. Wanneer er geen wereld is, hoe kan ze dan gered
worden? Nogmaals wat er gered moet worden of gecorrigeerd is ons denken dat
gelooft dat er een wereld is. Eens onze denkgeest genezen is, zullen we ons
herinneren dat de afscheiding nooit gebeurd is en dat dus uit die gedachte van
afscheiding ook geen wereld kon voortkomen. Meer zelfs als er geen afscheiding
is dan blijft de Zoon van God perfect één als één Zoon. Onze denkgeest
weerspiegelt de zegening van onze Schepper en volgens het regelmatig herhaalde
principe dat ideeën hun bron niet
verlaten moet het ook zo zijn dat ‘alles gezegend is’. Uit deze innerlijke
zegening breidt onze heiligheid zich duidelijk door ons uit, zoals we ook in
deze overeenkomstige passage in de tekst kunnen zien. Het proces om niets te
doen behalve het geloof in het ego ongedaan maken wordt hier belicht waarin het
beetje bereidwilligheid weerspiegelt wordt dat de wereld redt van ons geloof erin:
Bekommer
je niet om de uitbreiding van heiligheid, want het wezen van wonderen begrijp
je niet. En evenmin verricht je ze. Juist hun uitbreiding, ver voorbij de
grenzen die jij waarneemt, wijst erop dat jij ze niet verricht. Waarom zou jij
je zorgen maken over de manier waarop het wonder zich tot heel het Zoonschap
uitbreidt wanneer je het wonder zelf niet begrijpt? (T. 16. II. 1:3-6)
Vergeving
uitbreiden is de functie van de Heilige Geest. Laat dat aan Hem over. Laat het
alleen jouw zorg zijn Hem te geven wat kan worden uitgebreid. Bewaar geen
duistere geheimen die Hij niet kan gebruiken, maar schenk Hem de kleine gaven
die Hij voor eeuwig uitbreiden kan. Hij zal ze elk aanvaarden en er een
machtige kracht voor de vrede van maken. (T. 22. VI. 9:2-6)
Het wonder
breidt zich zonder jouw hulp uit, maar jij bent wel nodig om het te laten
beginnen. Aanvaard het wonder van genezing en het zal zich voortzetten op grond
van wat het is. Het is zijn aard zich uit te breiden vanaf het moment dat het
ontstaat. En het ontstaat op het moment dat het gegeven en ontvangen wordt. (T
27.V.1:2-5)
Laat de
overdracht van wat jij leert dan ook over aan Degene die de wetten daarvan werkelijk
begrijpt … Jouw aandeel bestaat er slechts in wat Hij jou heeft geleerd toe te
passen op jezelf en Hij zal de rest doen. (T 27.V.10:1-2)
Wat
dit alles mogelijk maakt is natuurlijk onze keuze voor de goede leraar. Dus het
cruciale punt waar we steeds weer op terugkomen is: ‘Heb ik een relatie met
Jezus of niet?’ Indien niet, dan is dit omdat ik hem uitgesloten heb door
mezelf uit te sluiten en ik mijn ‘zonde’ niet wil herkennen. Dat is steeds de
basisregel.
De
twee volgende alinea’s benadrukken dat er geen verschil is tussen onze
waarnemingen en onze gedachten, ze zijn een en hetzelfde:
(4) De vier langere oefenperioden van
vandaag, die elk drie tot vijf minuten moeten duren, beginnen met de herhaling
van het idee voor vandaag, gevolgd door ongeveer een minuut waarin je om je
heen kijkt en het idee toepast op wat je maar ziet:
Mijn heiligheid zegent deze stoel.
Mijn heiligheid zegent dat raam.
Mijn heiligheid zegent dit lichaam.
Sluit dan je ogen en pas het idee toe
op elke persoon aan wie je moet denken, waarbij je zijn naam noemt en zegt:
Mijn
heiligheid zegent jou, [naam].
Merk
op dat Jezus ons laat beginnen met het onbelangrijke: een stoel, raam en een
relatief neutraal lichaam en ons daarna vraagt om een bepaald iemand te
zegenen. Op een ongedwongen manier leidt hij ons naar de centrale focus van Een
Cursus in Wonderen: het vergeven van onze speciale relaties, deze waarvan we
proberen ze te onthouden van onze zegening.
Jezus
nodigt ons verder uit om met de ogen geopend en gesloten te oefenen, zoals het
ons uitkomt:
(5) Je kunt de oefenperiode met
gesloten ogen voortzetten; je kunt je ogen weer opendoen en het idee voor
vandaag op je buitenwereld toepassen als je dat wenst; je kunt het idee
afwisselend toepassen op wat je om je heen ziet en wie in je gedachten zijn; of
je kunt elke combinatie van deze twee fasen van toepassing gebruiken die je
voorkeur heeft. Sluit de oefenperiode af met een herhaling van het idee met je
ogen gesloten, onmiddellijk gevolgd door nog een, met je ogen open.
Alhoewel
dit oefenen met open of gesloten ogen een belangrijk punt zijn in de training
van Jezus, is hij in zijn benadering steeds vriendelijk zoals je kan zien aan
de woorden die hij gebruikt: ‘je mag’, ‘als je dat wenst’, en ‘wat jij
verkiest’. Goede leraren dwingen hun studenten nooit en Jezus wil dat we ernaar
verlangen om zijn lessen te leren anders zal ons leren zwak zijn.
(6:1-2) De korte oefeningen bestaan
uit het herhalen van het idee zo vaak je kunt. Het is vooral nuttig het in
stilte toe te passen op iedereen die je ontmoet, waarbij je zijn naam noemt
wanneer je dat doet.
Met
andere woorden vraagt Jezus ons hier om waakzaam te zijn tegenover ons ego in
actie, vooral in relatie tot anderen. Hij is er zich ten volle bewust van dat
we de verkeerde keuzes zullen maken, zoals we in de volgende lessen nog zullen
zien. Een les als deze is daarom de correctie voor de fouten die we duidelijk
zullen maken. Nogmaals, Jezus weet dat we onjuist zullen waarnemen en dat we
aanvalgedachten zullen hebben en dat we, eens we ons hier bewust van worden, we
hem om hulp zullen vragen wanneer we ons plots de les van de dag opnieuw
herinneren.
(6:3-4) Het is van groot belang het
idee te gebruiken wanneer iemand een vijandige reactie in jou lijkt op te
roepen. Schenk hem onmiddellijk de zegen van jouw heiligheid, zodat jij leert
die in je eigen bewustzijn te bewaren.
Ik
denk dat 99,9 % van de studenten die deze lessen doen uit een gewoonte zonder
er diep over na te denken. Men denkt dat het enige wat nodig is tegenover
iemand waarop ze boos zijn is zeggen ‘ik zegen je’ en alles is geheeld. Dat is
niet wat Jezus bedoelt, hij heeft het hier over het herkennen dat onze
waarneming over iemand een verkeerde waarneming is van onszelf. Eenvoudig
woorden als ‘mijn heiligheid zegent jou’ zeggen brengt niets tot stand.
Eigenlijk is dat niet helemaal waar, deze woorden zeggen maakt veel uit: ze zullen je egogedachten nog aansterken! Waar
het om gaat is om de egogedachten naar de waarheid te brengen, de duisternis
naar het licht. Daarom is het, wanneer je een les als deze doet, noodzakelijk
dat je ze precies zo doet zoals Jezus zegt dat je ze moet doen en je
tegelijkertijd realiseert wat hij hiermee
zegt. Let op je behoefte om deze persoon afgescheiden te houden. En vooral,
wees je bewust van jouw behoefte om de schuld veilig in je denken te bewaren.
Alleen dan kunnen Jezus en deze lessen je helpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten