woensdag 20 januari 2016

Thema uit Een Cursus in Wonderen - 77 - Het heilig ogenblik




Vandaag hebben we het over het heilig ogenblik, een van de veel gebruikte termen in de Cursus die vaak verkeerd begrepen worden net zoals de meeste termen die de Cursus gebruikt en dit dan wanneer ze benaderd worden met de ogen van het lichaam in plaats van met de ogen van de denkgeest.
Het heilig ogenblik is geen ogenblik binnen de tijd. Het is niet iets tijdelijk. Het verwijst echter wel naar het ogenblik – buiten tijd en ruimte – waarin onze keuzemakende denkgeest herkent dat hij zich vergist heeft door voor het ego te kiezen als leraar (het onheilig ogenblik), zich corrigeert en nu voor Jezus of de Heilige Geest als zijn Leraar kiest. Dat is het heilig ogenblik. Het is het ogenblik waarin we kiezen voor het wonder in plaats van voor grieven. Het is het ogenblik waarin we kiezen voor de opstanding in plaats van voor de kruisiging. Het is niet meer of minder dan een eenvoudige verschuiving in de denkgeest; wat ook het doel vormt van de Cursus.
Wanneer ons gezegd wordt te kiezen voor het wonder is het wonder de verschuiving in de waarneming die ons in staat stelt te begrijpen dat de wereld die we buiten ons zien en waar we op reageren niets meer is dan een projectie van de wereld die we in onze denkgeest werkelijk gemaakt hebben.
En, zoals de Cursus het stelt, zijn er slechts twee mogelijkheden: twee leraren, twee werelden, twee denksystemen, twee emoties, enz. Het wonder is er wanneer ik zeg dat het probleem zich niet buiten mij bevindt, maar het probleem bevindt zich in mij. Dat is het heilig ogenblik.
Wanneer de Cursus ons dus telkens en telkens weer vraagt om voor het heilig ogenblik te kiezen dan zegt Jezus ons op zoveel verschillende manieren, in zoveel verschillende maten en vormen: ‘Kies voor mij als jouw leraar in plaats van voor het ego.’ Dit heeft niets te maken met het gedrag, al zullen er duidelijk gedragsmatige uitingen zijn voor die keuze.
Wanneer we voor het onheilige ogenblik van schuld kiezen dan zullen we de neiging hebben om boos te zijn, depressief, wanhopig, moedeloos en meer en meer toegeven aan onze speciale relaties. Kiezen we voor het heilig ogenblik van de vergeving dan zullen we ons steeds vrediger voelen. Fysiek zullen we ons anders voelen en onze interactie met anderen zal ook duidelijk anders zijn. Dit vloeit hieruit voort. De oorzaak voor deze veranderingen is in de denkgeest, en nogmaals, dit is wanneer we voor het heilig ogenblik kiezen.
In een van de meer belangrijke delen over het heilig ogenblik in hoofdstuk 15 ‘Het oefenen van het heilig ogenblik’ (T15.IV.9:1-2) zegt Jezus dat de noodzakelijke voorwaarde voor het heilig ogenblik niet is dat je geen gedachten hebt die niet zuiver zijn, maar het vereist wel dat we er geen hebben waar we willen aan vasthouden. Dit raakt echt de kern van het beoefenen van de Cursus, met name dat we vriendelijk zijn tegenover onszelf, dat we ons niet schuldig voelen of onszelf veroordelen wanneer we egogedachten hebben of onzuivere gedachten: gelijk welke gedachte van speciaalheid, gelijk welke oordelende gedachte, gelijk welke gedachte over de een of de ander, gelijk welke gedachte die onze eigen behoefte weerspiegelt, behoefte die vervuld moet worden ten koste van iemand anders. Er wordt ons niet gezegd om dergelijke gedachten niet te hebben. Wat ons wel gezegd wordt om te doen is, wanneer we kiezen voor het onheilig ogenblik van aanval en oordeel, om vrij snel onze vergissing te herkennen, te veranderen van leraar (wat, nogmaals, het heilig ogenblik is) en dan oordeelloos naar deze onzuivere gedachten te kijken. Het probleem is nooit wat we denken, het probleem is dat we denken dat we denken. Met andere woorden, het gaat niet over de vorm, maar over de inhoud. En de inhoud ligt altijd bij de keuzemaker die kiest voor het ego of voor de Heilige Geest als zijn gids en leraar.
Deze belangrijke stellingname helpt ons werkelijk om volgens dit principe in deze wereld te leven, namelijk dat we ons niet moeten schamen of ons schuldig moeten voelen voor onze egogedachten, maar wel dat we er niet blijven aan vasthouden, wat schuld dus wel doet. Schuld blijft vasthouden aan het verleden, houdt het verleden vast in het nu en zorgt er op die manier voor dat het ook in de toekomst geprojecteerd blijft worden waardoor er nooit enige vorm van hoop kan zijn.
Het heilig ogenblik snijdt door dit alles heen en zegt: ‘Inderdaad, ik heb mij vergist, maar het is een vergissing die gecorrigeerd kan worden.’ Ik veroordeel het niet. Ik val het niet aan. Ik rechtvaardig het niet. Ik geef er niet aan toe. Ik herken eenvoudig dat ik mij vergist heb en het is een vergissing die misschien niet alleen anderen pijn heeft gedaan, maar ook mijzelf door te ontkennen wie ik ben.

Dat is het heilig ogenblik. Het is zonder oordeel kijken naar het ego en Jezus’ liefde te laten doordringen in alles wat ik doe, inclusief in alle vergissingen uit het verleden, die die vergissingen ongedaan maakt en plaats maakt voor het aanvaarden van zijn liefde. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten