donderdag 26 juli 2018

Les 51 - De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën – deel 2


(4) Deze gedachten betekenen niets. (4)

(4:2) De gedachten waarvan ik mij bewust ben, betekenen niets omdat ik probeer te denken zonder God.

Dit is de basisregel. God wordt vertegenwoordigd door de Heilige Geest, Jezus of de gedachten van deze lessen. Wanneer we niet in harmonie zijn met deze gedachten, d.w.z. wanneer we blijven vasthouden aan onze grieven, aanvalsgedachten of gelijk welke speciale behoefte in welke vorm dan ook, dan denken we zonder God.

(4:3) Wat ik ‘mijn’ gedachten noem, zijn niet mijn werkelijke gedachten.

Jezus wil dat we leren dat telkens we spreken van ‘dit is van mij’ of ‘dit ben ik’ en telkens we spreken van ‘mijn’ gedachten, waarnemingen of lichaam, alles wat er op volgt verkeerd is gezien het gesteund is op afscheiding en speciaalheid. Aan het begin van het ‘zijn’ zei het ego tegen God: ‘Dit is van mij. Dit is mijn zelf, niet dat van jou. Ik maak niet langer deel uit van jou en ik heb gelijk!’ En deze houding is verkeerd want het Zoonschap van God is een.

(4:4-5) Mijn werkelijke gedachten zijn de gedachten die ik denk met God. Ik ben ze me niet bewust, omdat ik mijn gedachten hun plaats heb laten innemen.

Jezus zegt ons herhaaldelijk dat wij onze eigen gedachten gemaakt hebben om de gedachten die we denken met God te vervangen en we hebben dit gedaan omdat we een ‘Ik’ willen zijn. We koesteren de eerste persoon enkelvoud en het eerste bezittelijk naamwoord. Het is niet het ‘onze’ zegt het ego ons, maar ‘het mijne’.

(4:6-8) Ik ben bereid te erkennen dat mijn gedachten niets betekenen en bereid ze los te laten. Ik besluit ze te laten vervangen door wat zíj vervangen wilden. Mijn gedachten zijn zonder betekenis, maar heel de schepping is aanwezig in de gedachten die ik denk met God.

(5) Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk. (5)

Jezus herinnert er ons hier weer aan dat we een keuze hebben en hij moedigt ons aan om onze gedachten te laten vervangen door de Gedachten van God.

(5:2) Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk omdat ik voortdurend mijn gedachten probeer te rechtvaardigen.

Eens we de beslissing genomen hebben om een individueel en een enkelvoudig persoon te zijn moeten we voortdurend dit bestaan proberen rechtvaardigen. Het is niet mijn fout en ik probeer zoveel mogelijk mensen bijeen te krijgen die de waarneming van mezelf als slachtoffer bevestigen. En dit is nooit moeilijk te verwezenlijken omdat de uitgestrektheid van de wereld een bijna oneindig aantal voorwerpen voor onze projecties levert. We doen dit allemaal en zorgen er daarbij voor dat we blijven bestaan als afgescheiden individuen maar dat het de anderen zijn die verantwoordelijk blijven voor de zonde.

(5:3-7) Voortdurend probeer ik ze waar te maken. Ik maak alles tot vijand, zodat mijn kwaadheid gerechtvaardigd is en mijn aanvallen gewettigd zijn. Ik besefte niet hoezeer ik alles wat ik zie heb misbruikt door het deze rol te verlenen. Ik deed dit om een denksysteem te verdedigen dat mij heeft geschaad en dat ik niet langer wil. Ik ben bereid het los te laten.

Jezus legt hier de woorden in onze mond: besluiten dat we blij zijn dat we verkeerd zijn en ons realiseren dat er iets in ons is dat wel juist is. Dit houdt in dat wij onze angsten, oordelen en arrogantie, onze toewijding voor onze speciaalheid en uiteindelijk onze individualiteit, helemaal loslaten. We trekken ons terug van onze investering anderen te gebruiken om onze geprojecteerde verdediging te bekrachtigen door hen ofwel te rangschikken onder speciale liefde of speciale haat - dingen waar we ons lijken bij aan te sluiten of van wie we afgescheiden lijken te zijn.

zondag 22 juli 2018

Les 51 - De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën – deel 1



Helen stond er op dat elke regel-introductie van de dagelijkse herhaling anders zou zijn. Let er maar eens op hoeveel verschillende manieren Jezus gebruikt om te zeggen dat de herhaling voor deze vandaag volgende ideeën omvat. 

(1) Niets wat ik zie betekent iets. (1)

In deze eerste lessen benadrukt Jezus dat wat we zien niets betekent omdat wat we zien eerder afkomstig is van verkeerde gedachten van oordeel en aanval.

(1:2-5) Dit is zo omdat ik niets zie en niets heeft geen betekenis. Het is noodzakelijk dat ik dit inzie, opdat ik kan leren zien. Wat ik nu denk te zien, neemt de plaats in van visie. Ik moet het loslaten door te beseffen dat het geen betekenis heeft, zodat visie daarvoor in de plaats kan komen.

Terwijl de term niet gebruikt wordt wijst Jezus er wel op dat wij een gespleten denkgeest hebben. Dat we beschikken over de mogelijkheid om te kijken met de visie van de Heilige Geest maar we bedekken deze liefdevolle gedachten liever met gedachten van aanval en afscheiding. We kunnen echter geen visie bereiken wanneer we de illusionaire en betekenisloze aard van onze waarnemingen niet herkennen. En het zijn deze gekozen mispercepties die de plaats innemen van visie, het doel van ego om zichzelf te beschermen en ons afgescheiden zelf die zijn afgescheiden identiteit beschermt, die ons ervan weerhoudt om de enige reden van onze aanwezigheid hier in deze wereld te ontdekken, namelijk: vergeving.

(2) Ik heb alles wat ik zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft. (2)

(2:2-4) Ik heb alles waar ik naar kijk beoordeeld en dat en dat alleen is wat ik zie. Dat is geen visie. Het is slechts een illusie van de werkelijkheid omdat mijn oordelen volkomen los van de werkelijkheid zijn gevormd.

Herinner je dat elke gedachte in het denksysteem van het ego een verdediging is tegen de waarheid van het Verzoeningsprincipe dat zegt dat we God nooit verlaten hebben. Wat we waarnemen is een gevolg van het oorspronkelijke oordeel dat wij ons van onze Bron en onze werkelijkheid hebben afgescheiden, de fundamentele illusie waar alle andere uit voortkomen.

(2:5-6) Omdat ik wil zien, ben ik bereid te erkennen dat mijn oordelen alle geldigheid missen. Mijn oordelen hebben mij geschaad en aan hun leiband wil ik niet zien.

Jezus doet hier een oproep om te begrijpen dat wat wij doen met onze gedachten en daarom met de waargenomen wereld, ons leed kan berokkenen: ‘mijn oordelen hebben mij geschaad.’ Het ego heeft zijn verdedigingssysteem opgezet als een enorme kloof tussen onze aanvalgedachten en de pijn, het lijden dat daar een gevolg van is. Deze kloof wordt vertegenwoordigd door de wereld van tijd en ruimte en het doel ervan is ons in staat te stellen onze pijn toe te schrijven aan ‘dingen buiten ons, krachten waar we geen controle over hebben’ (T. 19. IV. D. 7:4). En dat is natuurlijk het wonder van de projectie gezien vanuit het standpunt van het ego. We eindigen met een gevoel van zekerheid dat niet wij verantwoordelijk zijn voor de pijn die het gevolg is van onze keuze tegen God en Zijn Liefde, maar anderen, onze lichamen of de wereld zijn de oorzaak van onze ellende, alles of iedereen behalve wijzelf.

De bedoeling dus van deze lessen is om dit gevolg terug naar de oorzaak te brengen zodat we ons kunnen realiseren dat het alleen ons oordeel, onze gedachten zijn die ons pijn berokkenen. Op die manier worden wij ons opnieuw bewust van de kracht van ons denken om over ons lot te beslissen: geluk of ellende, vrede of conflict.

(3) Ik begrijp niets wat ik zie. (3)

(3:2-4) Hoe zou ik kunnen begrijpen wat ik zie, wanneer ik dat verkeerd beoordeeld heb? Wat ik zie is de projectie van mijn eigen denkfouten. Ik begrijp niet wat ik zie, omdat het onbegrijpelijk is.

Dit is een verzoek tot nederigheid. We zijn er altijd zo zeker van dat we gelijk hebben: wat ik zie is wat ik zie, wat ik hoor is wat ik hoor en mijn begrip van een situatie is wat ik zeg dat het is omdat ik zeg dat het zo is. En we vinden genoeg mensen vinden die het helemaal met ons eens zijn. Het is een collectieve waanzin! In het Frans spreekt men van een ‘folie à deux’: een waan die door twee mensen wordt gedeeld. Maar het kunnen er evengoed tien zijn, honderden, duizenden, miljoenen, zo niet miljarden zijn, omdat we allemaal dezelfde waanzin delen. Daarom kunnen we ook niet alles begrijpen noch ons tot iemand wenden voor volledig begrip.

(3:5-8) Het heeft geen zin om te proberen het te begrijpen. Maar er is alle reden om het los te laten en ruimte te maken voor wat wel kan worden gezien, begrepen en bemind. Wat ik nu zie, kan ik hiervoor inruilen eenvoudig door daartoe bereid te zijn. Is dit geen betere keuze dan die welke ik eerder maakte?
De manier om visie te bereiken is eenvoudig door de bereidwilligheid daartoe. Keer op keer zien we hoe Jezus een beroep doet op de kracht van ons denken om te kiezen: voor visie of voor oordeel, voor geluk of voor ellende, voor vrede of voor lijden. Wat het mogelijk maakt om anders te kiezen is door ons er bewust van te worden dat we inderdaad de keuze hebben om anders te kiezen en dat deze kracht in onze denkgeest verblijft en niet in de wereld of in ons lichaam.
(wordt vervolgd)

vrijdag 20 juli 2018

Herhaling 1 – Inleiding – deel 2


(5:1) Je zult hoe dan ook leren dat vrede deel van jou en slechts van je vraagt dat je elke situatie waarin je je bevindt, omhelst.

Het idee is dat we ons vredig kunnen voelen, niet alleen wanneer alles rondom ons rustig is maar ook en vooral wanneer alles lijkt uiteen te vallen: wanneer wij of onze familie getroffen zijn door ziekte, wanneer er woede is of beschuldiging, wanneer er een gevoel is van schuld, angst, ellende of gelijk welk minder goed gevoel. Dit zijn de momenten waarin we vooral aan Jezus en aan dat wat hij ons leert moeten denken. Gezien vanuit een standpunt tot leren is het duidelijk dat het geen zin heeft wanneer we ons enkel tot hem en vrede vinden wanneer we psychisch rustig zijn. Onze rustige momenten maken eenvoudig deel uit van ons trainingsprogramma om te leren naar binnen te gaan zodat we, eens we dit proces goed onder de knie hebben, we vrede kunnen oproepen telkens we ondervinden dat we ego gericht zijn voor hulp en we onmiddellijk de noodzaak erkennen dat we van leraar moeten veranderen.

(5:2) En uiteindelijk zal je leren dat er geen grens is aan waar jij bent, zodat jouw vrede overal is, net als jij.

Dat is het ultieme doel dat geleerd moet worden: de specifieke lessen en situaties die we geleerd hebben veralgemenen en toepassen op alle relaties, alle situaties, zonder uitzondering altijd en in elke omstandigheid. Wanneer er daarbuiten geen wereld is, de aanname van Een Cursus in Wonderen, dan moet de wereld wel binnen in je zijn. Daar is het waar vrede kan gevonden worden. Dat is wat we moeten leren en dat kunnen we maar doen door studie en oefening.

(6:1-3) Je zult merken dat in het kader van de herhaling sommige ideeën niet helemaal in hun oorspronkelijke vorm worden aangeboden. Gebruik ze zoals ze hier gegeven zijn. Het is niet nodig om terug te gaan naar de oorspronkelijke formulering of de ideeën toe te passen zoals toen werd voorgesteld.

Jezus past hier een soort flexibiliteit toe als voorbeeld om ons niet vast te houden aan de vorm van de lessen maar om ons in plaats daarvan te richten op de onderliggende inhoud ervan.

(6:4) We leggen nu de nadruk op de verbanden tussen de eerste vijftig ideeën die we behandeld hebben en op de samenhang van het denksysteem waarheen ze jou leiden.

Het begrijpen van een concept van Een Cursus in Wonderen brengt je automatisch naar een ander. Het voornaamste thema van deze eerste vijftig lessen is de correctie van onze verkeerde waarnemingen. We konden keer op keer zien hoe Jezus de nadruk legt op het feit dat het onze gedachten zijn die de wereld die we zien bepalen volgens het principe dat hij ons tot twee keer toe in de tekst geeft: projectie maakt waarneming (T. 13. V. 3:5 – T. 21. Inl. 1:1). 
Onze projecties zijn de oorzaak van de wereld die we buiten ons waarnemen. Jezus leert ons dat dit een cursus is in oorzaak en niet in gevolg. (T. 21. VII. 7:8) Met andere woorden dit is geen cursus in het veranderen van de wereld of van ons gedrag maar in het veranderen van onze gedachten die beladen zijn met oordeel en aanval. We projecteren deze illusionaire gedachten van afscheiding en haat en zien een wereld die voortkomt uit deze gedachten. Verlossing leert ons dus om deze verkeerde gedachten te corrigeren door voor vrede als resultaat te kiezen in plaats van voor conflict.

Een ander belangrijk punt is het veranderen van onze keuze of ons denken. De grote insteek van deze lessen is daarom ons te helpen bewust te worden van wat we denken zodat we onze gedachten van oordeel en boosheid veranderen naar gedachten van vergeving en vrede. Een keuze voor dergelijke gedachten breidt deze automatisch uit.
Samengevat kunnen we zeggen dat het centrale thema is dat we ons enerzijds realiseren wat de connectie is tussen onze aanvalgedachten en de wereld die we zien en anderzijds dat we Jezus’ oproep herkennen dat wij ons denken kunnen veranderen.

woensdag 18 juli 2018

Herhaling 1 – Inleiding – deel 1


(1:1 – 3:2) Vanaf vandaag zullen we een serie herhalingsoefeningen doen. Elk daarvan bevat vijf van de reeds geïntroduceerde ideeën, te beginnen met het eerste en eindigend met het vijftigste. Na ieder idee volgt een korte toelichting, die je bij de herhaling in overweging moet nemen. De oefeningen horen in de daarvoor bestemde perioden als volgt te worden gedaan:
Begin de dag met het lezen van de vijf ideeën plus de toelichting. Daarna hoef je geen bepaalde volgorde aan te houden bij het overdenken daarvan, maar je moet wel met elk idee tenminste één keer oefenen. Gebruik voor elke oefenperiode ruim twee minuten, waarin je over het idee en de bijbehorende toelichting nadenkt, nadat je die overgelezen hebt. Doe dit vandaag zo vaak mogelijk. Als één van de vijf ideeën je meer aanspreekt dan de andere, concentreer je dan daarop. Maar zorg er aan het eind van de dag voor dat je ze allemaal nog eens herhaalt.
Het is niet noodzakelijk om in de oefenperioden de toelichting na elk idee woordelijk of grondig te repeteren. Probeer liever de nadruk te leggen op de kern ervan en denk erover na als onderdeel van je herhaling van het idee waarop het betrekking heeft.

We zien hier weer hoe Jezus de nadruk legt op het denken en toepassen van deze ideeën. Bovendien kunnen we zien hoe hij ons aanspoort om te letten op de inhoud van de lessen in plaats van naar de vorm ervan te kijken. Hij wijst niet zozeer naar een letterlijk begrijpen, met een zekere dwangmatigheid, maar naar hoe we moeten leren de boodschap van de les te veralgemenen naar om het even welk voorval gedurende de dag.

(3:3 – 4:1) Nadat je het idee en de bijbehorende toelichting gelezen hebt, moet je de oefening met gesloten ogen doen, liefst wanneer je op een rustige plek alleen bent.
Dit geldt vooral voor de oefenperioden in het leerstadium waarin jij nu verkeert.

Jezus voorziet ons in een structuur voor meditatie al zegt hij ons ook in het deel ‘ik hoeft niets te doen’ dat dit niet een cursus is in contemplatie of meditatie (T. 18. VII.4). Hij is zeker niet gekant tegen meditatie, maar het maakt geen integraal deel uit in het proces van vergeving.

Indirect waarschuwt Jezus voor het thema dat uitgebreider besproken wordt in het Handboek voor Leraren: hoe moet een leraar van God zijn dag doorbrengen? - HvL. 16. Het komt er op neer dat wanneer er een zekere structuur is in onze studie en meditatie wij alert moeten zijn dat dit niet leidt tot ritueel en verheerlijking tot een soort van goddelijkheid. Als dit het geval zou zijn werkt dit onze speciaalheid alleen maar in de hand. Een van de principiële doelstellingen van Een Cursus in Wonderen is dat wij moeten leren veralgemenen. Daarom wanneer we enkel bij God kunnen zijn, aan Jezus kunnen denken of ons de lessen enkel kunnen herinneren tijdens de daarvoor voorziene perioden dan gaan we voorbij het doel ervan. Daarom heeft Jezus het ‘over ons stadium in ons leerproces’. Hij gaat ervan uit dat we allemaal beneden aan de ladder beginnen en leidt onze denkgeesten dus op vanaf het begin. Hij vraagt ons ook om alles wat we menen te weten over meditatie, contemplatie, gebed en spiritualiteit opzij te zetten en ons opnieuw te laten onderwijzen door hem.

Onze leraar begint met gestructureerde en meestal eenvoudige oefeningen maar hij wil niet dat ze speciale voorwerpen worden waaraan we gehecht raken. En alhoewel we nog maar in het begin zijn van het werkboek worden we gewaarschuwd voor het mogelijk verkeerd interpreteren van deze lessen.

(4:2-3) Je zult echter moeten leren geen speciale omstandigheden meer nodig te hebben om toe te kunnen passen wat je hebt geleerd. Je zult het geleerde eerder nodig hebben in situaties die jouw vrede lijken te verstoren, dan in situaties die al vredig en rustig lijken.

Jezus bedoelt hier niet dat er iets verkeerd is aan het nemen van bepaalde uiterlijke zaken om het je comfortabel te maken terwijl je mediteert, maar hij wil niet dat je een speciale relatie opbouwt met je houding of met je ademhaling, de geur van je kaars, de muziek, Een Cursus in Wonderen of gelijk wat dan ook. De nadruk moet niet liggen op het wijzigen van je uiterlijke omstandigheden die je gelukkig maken maar op het proberen om je gedachten te veranderen zodat je werkelijk gelukkig bent, onafgezien van waar je bent of hoe de uiterlijke condities zijn. Maar nogmaals, hij is er niet tegen wanneer je bepaalde dingen doet die je helpen om te ontspannen zolang je maar waakzaam blijft voor de speciaalheid van het ritueel.

(4:4-5) Wat je leert heeft tot doel jou in staat te stellen de rust met je mee te dragen en verdriet en verwarring te genezen. Dit doe je niet door die te ontvluchten en een afgezonderd toevluchtsoord voor jezelf te zoeken.

Jezus weet dat we in de beginperiode van onze studie zijn, maar hij wil ook duidelijk maken dat hij ons ver voorbij waar we nu zijn, zal meenemen. We krijgen een glimp van dit ‘ver, ver weg’ in dit liefdevolle deel in het Handboek voor Leraren in de context om te leren oefenen met rechtvaardigheid van de Heilige Geest:

Er is geen ingeschapen conflict tussen rechtvaardigheid en waarheid. Het pad wordt heel anders naarmate men verdergaat. En evenmin kan al de grootsheid, de indrukwekkendheid van het tafereel en de geweldige zich openende vergezichten die zich aan iemand voordoen wanneer hij de reis voortzet, al bij aanvang worden voorspeld. Maar zelfs dit alles, waarvan de pracht naarmate men voortgaat onbeschrijfelijke hoogten bereikt, valt zonder meer in het niet bij alles wat wacht wanneer het pad ophoudt en de tijd samen ermee eindigt. Maar men moet ergens beginnen. Rechtvaardigheid is het begin. (HvL. 19. 2:4-9)

Een structuur in het oefenen en meditatie is dus een begin.
(wordt vervolgd)

donderdag 12 juli 2018

Les 50 – Ik word gedragen door de Liefde van God.


Les 50 verschilt van de vorige. Deze les doet een nieuwe uitspraak over de aard van de speciale relatie. De termen ‘speciale relatie’ en ‘speciaalheid’ komen in het werkboek niet voor, nochtans refereert Jezus hier naar.

(1) Hier ligt het antwoord op elk probleem waarvoor jij je gesteld ziet, vandaag en morgen en zolang er sprake is van tijd. In deze wereld geloof je dat alles jou steunt behalve God. Je hebt je vertrouwen geschonken aan de meest triviale en waanzinnige symbolen: pillen, geld, 'beschermende’ kleding, invloed, aanzien, aardig gevonden worden, de 'juiste' mensen kennen en een eindeloze lijst van vormen van niets, die jij met magische kracht bekleedt.

Laat het duidelijk zijn dat Jezus hier niet zegt dat we ons schuldig moeten voelen wanneer we een pilletje nemen, wanneer we tijdens de winter warme kleding dragen of wanneer we vrienden hebben waarmee we graag de tijd doorbrengen. Deze passage is vergelijkbaar met les 76 ‘Ik sta onder geen andere wetten dan die van God’. Bovendien zegt Jezus niet dat wij onze lichamelijke belangen zouden moeten laten varen. Het niveau van geest en lichaam wordt soms verward en hiervoor waarschuwt hij ons ook in de tekst zoals bijvoorbeeld in T. 2. IV. 3:8-11. Wanneer we in de werkelijke wereld zijn is het mogelijk om onze lichamen – fysiek en psychisch – over het hoofd te zien omdat we op dat punt weten dat dit niet onze identiteit is. Maar Jezus kent zijn studenten en kent ze zeer goed en hij wil dat we ons bewust zijn van het denksysteem waarop een afhankelijkheid (of speciale relatie) gebaseerd is en dat we de oorsprong begrijpen van ons vertrouwen in dingen van de wereld. Alleen dan kunnen we een betekenisvolle keuze ertegen maken. Hij vervolgt met de oorsprong van deze speciale gehechtheden:

(2) Al deze dingen zijn jouw substituten voor Gods Liefde. Al deze dingen worden gekoesterd om de identificatie met het lichaam zeker te stellen. Het zijn lofzangen op het ego. Schenk je vertrouwen niet aan wat waardeloos is. Het zal jou niet steunen.

Nogmaals Jezus zegt hier niet dat we iets wat ons fysiek of psychisch een beter gevoel geeft, zouden moeten opzeggen. We moeten ons echter wel bewust worden van onze afhankelijkheid eraan. In de tekst spreekt hij van ‘afgoden’. Een dergelijke afhankelijkheid zegt dat de Liefde van God onvoldoende is en dat we meer willen:

De wereld gelooft in afgoden. Niemand komt daar, tenzij hij ze aanbeden heeft en nog steeds probeert er een te vinden die hem alsnog een geschenk zou kunnen bieden dat de werkelijkheid niet bevat. Elke aanbidder van afgoden koestert de hoop dat zijn speciale godheden hem méér zullen geven dan andere mensen bezitten. Het móet meer zijn. Meer van wat maakt niet echt uit: meer schoonheid, meer verstand, meer weelde of zelfs meer rampen en meer pijn. Maar méér van iets, daar dient een afgod toe. En wanneer de een tekortschiet, komt een ander in zijn plaats, in de hoop meer van iets anders te vinden. Laat je niet misleiden door de vormen die dat ‘iets’ aanneemt. Een afgod is een middel om méér te krijgen. 13En juist dit druist in tegen de Wil van God. (T. 29. VIII. 8:4-13)

Maar dit wisten we hoe dan ook al anders zouden we hier niet in deze wereld zijn, want niemand is hier, zoals we net konden lezen, tenzij hij naar iets meer op zoek is dan de Liefde die God hem aanbiedt. Wees hierbij wel voorzichtig om het onderricht van Jezus niet te gebruiken als een reden om jezelf of anderen te kwetsen. Gebruik het echter als een manier om jezelf eraan te herinneren dat je een reis doorheen speciaalheid neemt. We zullen regelmatig op dit thema terugkomen: de reis naar de Hemel via de hel is de weg langs waar Jezus ons.

(3) Alleen de Liefde van God zal jou in alle omstandigheden beschermen. Ze zal je boven elke beproeving uittillen en je hoog boven alle vermeende gevaren van deze wereld verheffen tot een sfeer van volmaakte vrede en veiligheid. Ze zal jou voeren naar een denkstaat die door niets bedreigd, door niets verstoord kan worden en waar niets de eeuwige kalmte van de Zoon van God verbreken kan.

Jezus herinnert ons hier aan ons doel om zonder angst door de droom te stappen. Wanneer we dit doen zullen we ons uiteindelijk realiseren dat we helemaal niet in de droom zijn: de droomfiguur die we ons zelf noemen is dan een weerspiegeling van de gedachte van liefde waarmee we ons identificeren. Maar het is een proces is en in deze les wordt de reis in zijn geheel voorgesteld: waar we begonnen zijn, de aard van de reis – doorheen onze speciaalheid gaan – naar uiteindelijk het einde ervan.

(4:1-4) Vertrouw niet op illusies. Ze zullen jou in de steek laten. Stel al je vertrouwen op de Liefde van God in jou: eeuwig, onveranderlijk, immer feilloos. Dit is het antwoord op alles waarvoor jij je vandaag gesteld ziet.

Er zijn vele prachtige passages in de tekst over het onttrekken van ons vertrouwen in de illusies. We lezen bijvoorbeeld deze:

Het is onmogelijk dat het de Zoon van God aan geloof ontbreekt, maar hij kan wel kiezen waaraan hij het wil hechten. Ongeloof is niet een gebrek aan geloof, maar geloof in niets. Het ontbreekt het geloof in illusies beslist niet aan macht, want daardoor gelooft de Zoon van God juist dat hij machteloos is. Zo heeft hij geen geloof in zichzelf, maar gelooft hij sterk in zijn illusies over zichzelf. (T. 21. III. 5:1-4)

De inleiding van ‘Zoek niet buiten jezelf’ vat de hele alinea samen:

Zoek niet buiten jezelf. Want dat is tot mislukken gedoemd en je zult tranen storten elke keer dat een afgod valt. De Hemel kan niet worden gevonden waar hij niet is en nergens anders kan er vrede zijn. Geen enkele afgod die jij aanbidt wanneer God roept, zal ooit in Zijn plaats antwoorden. Geen enkel ander antwoord dat jij daarvoor in de plaats kunt stellen doet jou het geluk vinden dat Zijn antwoord brengt. Zoek niet buiten jezelf. Want al je pijn komt simpelweg voort uit een vruchteloze speurtocht naar wat je wilt, waarbij je hardnekkig volhoudt te weten waar dat te vinden is. (T. 29. VII. 1:1-7)

Telkens we verontrust zijn komt dit omdat we niet geloven dat we altijd bij de Liefde van God zijn. Maar willen we wel gedurig bij de Liefde van God zijn? Meestal kiezen we in plaats daarvan om bij gelijk wat anders te zijn, zo lang het maar buiten onze denkgeest is. Zonder oordeel of schuld naar deze afschuwelijke gedachte kijken is de manier om eraan voorbij te gaan tot een staat van ware zondeloosheid, van onschuld die onze natuurlijke Identiteit is als de Zoon van God.

(4:5-8) Door de Liefde van God in jou kun je alle ogenschijnlijke moeilijkheden moeiteloos en in het volste vertrouwen oplossen. Zeg dit vandaag vaak tegen jezelf. Het is een verklaring waarmee jij je van het geloof in afgoden bevrijdt. Het is jouw erkenning van de waarheid over jezelf.

De Liefde van God lost alle ‘schijnbare moeilijkheden’ die alleen in de vorm te vinden zijn op . Zoals we al hebben kunnen zien heeft het ego letterlijk de wereld van vorm gemaakt, zowel collectief als individueel, om ons weg te houden van de keuze voor de Verzoening, een keuze die het einde betekent van het bewind van het ego in onze denkgeest. Wanneer het probleem (uiterlijk) weggehouden wordt van het antwoord (in ons innerlijk) kan het probleem nooit opgelost en wordt het slechts van de ene vorm naar een andere veranderd. Echter, wanneer het naar de waarheid binnenin wordt gebracht dan kan het niet anders dan oplossen. Zoals een latere les over vergeving het stelt: ‘Ik vergeef en dit zal verdwijnen’ (Wd1. 193. 13:3)

De verwijzing naar de afgoden waarvan we verlost zijn is de speciale relatie. We doen beroep op deze vervangingen voor de Liefde van God als versterking voor wat het bestaan van ons ego bedreigt en die erin voorziet dat er aan de illusie van onze behoeften wordt voldaan:

Laat hun vorm jou niet misleiden. Afgoden zijn slechts substituten voor jouw werkelijkheid. Op een of andere manier geloof je dat ze jouw kleine zelf compleet zullen maken en zo veiligheid bieden in een wereld die als gevaarlijk wordt beschouwd en waar krachten samenspannen tegen je zelfvertrouwen en je innerlijke vrede. Ze hebben de macht jouw gebreken aan te vullen en de waarde toe te voegen die jij niet bezit. (T. 29. VIII. 2:1-4)

We kunnen daarom zien dat het doel dat Jezus in deze lessen voor ons heeft is ons te helpen om de afgod van speciaalheid te herkennen voor wat het is zodat we een keuze ertegen kunnen maken.
Jezus vraagt ons nu diep in ons bewustzijn te zinken, wat wil zeggen diep in ons denken te gaan.

(5:1-3) Laat twee keer vandaag, 's morgens en 's avonds, tien minuten lang het idee voor vandaag diep in je bewustzijn zinken. Herhaal het, denk erover na, laat verwante gedachten je komen helpen de waarheid ervan te erkennen en laat vrede zich als een deken van bescherming en geborgenheid over je heen vlijen. Laat geen loze en dwaze gedachten binnen om de heilige denkgeest van de Zoon van God te verstoren.

De manier om te voorkomen dat deze gedachten onze heilig denken verstoord is door je herkenning ervan. Zonder een dergelijke herkenning blijven ze bestaan. Het idee is om deze ‘loze en dwaze gedachten’ van speciaalheid te zien in alle vormen en Jezus te vragen ons te helpen begrijpen wat ze zijn en waarvoor ze zijn.

(5:4-5) Dit is het Koninkrijk der Hemelen. Dit is de rustplaats die je Vader jou voor eeuwig heeft toebedeeld.

Een prachtige manier om dit eerste grote deel van het werkboek te beëindigen: de herinnering aan ons ultieme doel.
Dit beëindigt de eerste 50 lessen en leiden ons naar de eerste herhaling. We hebben kunnen zien hoe Jezus ons inzicht in onze reis heeft gegeven waarbij de nadruk gelegd wordt op het belang om onze studie en het beoefenen van de cursus serieus te nemen. Met andere woorden dat we naar ons ego kijken en Jezus om hulp vragen. Dit proces beschrijft het bestaan van onze gespleten denkgeest, gesplitst in enerzijds het onjuist-gericht denken van afscheiding, schuld en haat van het ego en de juist-gerichte correctie van de Verzoening, vergeving en vrede van de Heilige Geest. We worden door Jezus getraind om deze twee denksystemen te herkennen en om hierbij om hulp te vragen om ons te oefenen enkel te kiezen voor de Leraar Die ons vrede zal brengen en enkel vrede.

dinsdag 10 juli 2018

Les 49 – Gods Stem spreekt tot mij de hele dag.


Dit is een les waarin vele studenten van Een Cursus in Wonderen mijlenver zijn afgedwaald en spijtig genoeg in de verkeerde richting. Vaak wordt bij deze les aangenomen dat de Heilige Geest de hele tijd prachtige dingen verteld. Wanneer we echter de diepgang van deze les volgen is het duidelijk dat we de Stem namens God niet de hele dag kunnen horen omwille van het constante geleuter in ons denken als weerstand tegen het verliezen van onze individuele identiteit. Deze weerstand wordt weerspiegeld in het koesteren van de stem van speciaalheid van het ego en zo voorkomt dat we de Stem van de Heilige Geest horen, zoals we ook in dit krachtig stuk van de tekst terugvinden:

Jij bent niet speciaal. Als je denkt dat je dat wel bent en je speciaalheid zou willen verdedigen tegen de waarheid omtrent wat jij werkelijk bent, hoe kun je dan de waarheid kennen? Welk antwoord dat de Heilige Geest geeft kan jou bereiken, wanneer het jouw speciaalheid is waarnaar je luistert, die de vragen stelt én het antwoord geeft? Haar nietig antwoord, onhoorbaar in de melodie die eeuwig van God naar jou toestroomt in liefdevolle lof om wat jij bent, is het enige waarnaar jij luistert. En deze machtige lof- en liefdeszang om wat jij bent lijkt tegenover haar ‘imposantheid’ stil en onvernomen. Je spitst je oren om haar onhoorbare stem te horen, maar intussen is de Roep van God Zelf voor jou onhoorbaar. Je kunt je speciaalheid verdedigen, maar nooit zal je daarnaast de Stem namens God horen. (T. 24. II. 4:1-5:1)

Terwijl het dus waar is dat de Stem namens God de hele dag tot ons spreekt – gezien de Heilige Geest in onze denkgeest is – wil dit nog niet zeggen dat wij dit horen. Let eens op de woorden van deze les: Jezus zegt niet dat wij de Stem namens God de hele dag door horen, maar dat de Stem namens God de hele dag tot ons spreekt. Maar we luisteren niet omwille van onze weerstand voor het verliezen van onze identiteit door een investering in het bestendigen van onze speciaalheid.

Nog een ander punt is dat wij voortdurend luisteren naar een innerlijke stem. We kunnen niet naar iets anders luisteren! Onze lichamen zijn de voertuigen (of de kanalen) waardoor de stem van het ego of van de Heilige Geest spreekt. Er wordt dan vaak gedacht dat omdat men een innerlijke stem hoort die wel van de Heilige Geest moet zijn. Onfortuinlijk genoeg wordt er meer geluisterd naar de stem van speciaalheid die gemaakt werd om de zachtaardige stem van de Heilige Geest te overstemmen, zoals we in bovenvermeld stuk uit de tekst kunnen lezen. Daarom legt Jezus de nadruk op de hulp in het verwijderen van onze investering in het ego zodat onvermijdelijk en op een natuurlijke manier de Stem die voor de Waarheid spreekt, te horen is. Een vergelijkbaar punt is wanneer men zegt een stem te horen van iemand aan ‘gene zijde’. Dit betekent daarom niet dat die entiteit verder gevorderd of meer ego-vrij zou zijn dan zij zelf.

(1) Het is heel goed mogelijk de hele dag te luisteren naar Gods Stem zonder je gewone bezigheden op enigerlei wijze te onderbreken. Dat deel van je denkgeest waarin de waarheid woont, staat in voortdurende communicatie met God of jij je hiervan nu bewust bent of niet. Het andere deel van je denkgeest functioneert in de wereld en gehoorzaamt de wetten van de wereld. Het is dit deel dat constant afgeleid, ontregeld en uiterst onzeker is.

Dit betekent niet dat wanneer je in je juist-gericht denken bent je de wetten van de wereld niet hoeft te gehoorzamen zoals sommige studenten dit helaas verkeerd begrijpen. Jezus heeft het hier over het gehoorzamen van de wetten van de wereld omdat jij gelooft dat dit de werkelijke wetten zijn. Hij zegt dus bijvoorbeeld niet om een tegenhanger van het gezag te worden of een iemand die gericht is op een volkomen maatschappelijke vrijheid. In deze instructie lezen we bijvoorbeeld:

Er is een manier om in de wereld te leven die niet van deze wereld is, ook al lijkt ze dat wel te zijn. Je verandert niet van uiterlijk, hoewel je vaker glimlacht. Je voorhoofd is sereen, je ogen staan rustig. (Wd1. 155. 1:1-3)

Met andere woorden er wordt ons niet gevraagd om op een andere manier te kijken of ons anders dan anderen te gedragen. Wat er veranderd is onze houding naar aanleiding van welke innerlijke leraar we gekozen hebben om te volgen. Wanneer we naar de Heilige Geest luisteren dan wordt de wereld een leerschool waarin symbolen de taal worden waarmee we deze lessen kunnen uitdrukken.
Het is de inhoud van liefde die onze inspiratie en onze gids moet zijn. Dit leidt tot een response van vriendelijkheid en niet-oordelend, mensen te aanvaarden voor wat ze zijn en niet voor hoe wij willen dat ze zijn.

(2) Het deel dat luistert naar de Stem namens God is kalm, altijd in rust en volkomen zeker. Het is in werkelijkheid het enige deel dat er is. Het andere deel is een ongebreidelde illusie, uitzinnig en verscheurd, maar zonder enige vorm van werkelijkheid. Probeer er vandaag niet naar te luisteren. Probeer je met dat deel van je denkgeest te vereenzelvigen waar voor altijd stilheid en vrede heerst. Probeer te horen dat Gods Stem jou liefdevol roept en je eraan herinnert dat jouw Schepper Zijn Zoon niet heeft vergeten.
Jezus dringt er dus opnieuw op aan om de roep van het ego te herkennen om vervolgens onze keuze te veranderen naar het juist gericht denken waarin stilte en vrede verblijven. We worden aangemoedigd om opnieuw te kiezen ook al Jezus er zich bewust van dat onze weerstand heel groot is.

(3) We zullen vandaag minstens vier, maar mogelijk meer oefenperioden van vijf minuten nodig hebben. We zullen proberen werkelijk Gods Stem te horen die jou aan Hem en aan je Zelf herinnert. We zullen deze hoogst vreugdevolle en hoogst heilige gedachte met vertrouwen tegemoet treden, in de wetenschap dat we hiermee onze wil verbinden met de Wil van God. Hij wil dat jij Zijn Stem hoort. Hij gaf jou die om te worden gehoord.

Opnieuw een ‘pep-talk’: de Stem namens God is in ons en wacht geduldig op onze keuze ervoor.

(4) Luister in diepe stilte. Wees heel stil en stel je denkgeest open. Ga aan alle schrille kreten en ziekelijke fantasieën voorbij die jouw werkelijke gedachten verhullen en je eeuwige verbinding met God versluieren. Verzink diep in de vrede die jou voorbij de uitzinnige, rumoerige gedachten, taferelen en geluiden van deze waanzinnige wereld wacht. Hier woon jij niet. We proberen jouw werkelijke thuis te bereiken. We proberen de plek te bereiken waar jij werkelijk welkom bent. We proberen God te bereiken.

Jezus wil dat we heel duidelijk zijn in onze doelstelling. We kunnen God hoe dan ook niet bereiken zonder aan alle schrille kreten en zieke fantasieën van het ego voorbij te gaan. En we kunnen niet voorbij deze kreten en fantasieën gaan zonder er eerst naar te kijken. Onze denkgeest openstellen betekent dus dat onze keuzemaker voor de vergeving van de Heilige Geest kiest in plaats van voor de aanval van het ego. We hebben gezien dat om God te kunnen bereiken we onze identificatie met de stem van speciaalheid van het ego opzij moeten zetten en het is het doel van het werkboek om God via dit proces te bereiken.

(5) Vergeet niet het idee van vandaag heel vaak te herhalen. Doe dit waar nodig met je ogen open, maar waar mogelijk met je ogen dicht. En zorg dat je rustig zit en het idee van vandaag herhaalt wanneer je maar kunt, waarbij je je ogen voor de wereld sluit en je realiseert dat je Gods Stem uitnodigt om tot jou te spreken.

Jezus legt hier opnieuw de nadruk op het doen van de oefeningen met open of gesloten ogen, hoewel zijn huidige voorkeur in ons oefenen gaat om onze ogen te sluiten om zo onze ervaring te vergroten dat het de denkgeest is die correctie nodig heeft. Zoals in deze lessen telkens weer herhaald wordt worden wij dringend verzocht het idee van de dag zo vaak we kunnen te herinneren en toe te passen: ‘veelvuldig’, ‘telkens wanneer je kan’. Op deze manier bekrachtigen we dat het de wijsheid en de werkelijke liefde van de Heilige Geest is die we willen en die we in onze denkgeest kunnen vinden en niet in de wereld.

zondag 8 juli 2018

Les. 48 – Er valt niets te vrezen.


Les 48 is mooi, kort en krachtig: ‘Er valt niets te vrezen.’ Wanneer God de kracht is waarop wij vertrouwen dan kan niets in deze wereld ons bang maken. De basis voor angst is het principe dat schuld om straf vraagt. Wanneer ik bang ben is dat omdat ik in mijzelf eerst schuld en zwakte zie. Wanneer ik voor Jezus kies als mijn bron van kracht ben ik niet zwak of voel ik me niet afgescheiden en ook niet schuldig. Wanneer ik niet schuldig ben is er geen projectie van een geloof dat ik gestraft zal worden. Zonder dergelijk geloof is er ook geen angst. Het is steeds weer hetzelfde proces. Wanneer ik zonder angst wil leven, moet ik zonder schuldgevoel zijn. Wanneer ik zonder schuldgevoel wil leven heb ik Jezus nodig om mij te helpen hiernaar te kijken.

(1) Het idee voor vandaag stelt eenvoudig een feit vast. Het is geen feit voor wie in illusies gelooft, maar illusies zijn geen feiten. In waarheid valt er niets te vrezen. Dit is heel makkelijk in te zien. Maar het is heel moeilijk in te zien voor wie wil dat illusies waar zijn.

Zoals ook in de tekst staat, het enige feit dat er is, is God: ‘God is niet symbolisch, hij is een Feit’ (T. 3. I.8:2). Het ‘feit’ – ‘dat er niets te vrezen valt’ – is werkelijk een weerspiegeling van de werkelijkheid van God. Een staat van afwezigheid van angst corrigeert de basisgedachte van het ego dat angst de straf is voor onze zonde. En het is naar deze illusionaire gedachte van angst dat je moet kijken. Je wil dat illusies waar zijn omdat jij een illusie bent en jij wil dat de jij – jouw individuele identificatie – werkelijk is. Wat het moeilijk maakt om een angstvrije dag te hebben is als je niet wil dat de les van vandaag waar is.

(2) De oefenperioden vandaag zullen heel kort, heel eenvoudig en heel frequent zijn. Herhaal het idee gewoon zo vaak mogelijk. Je kunt het met open ogen op elk moment en in elke situatie gebruiken. Het valt echter sterk aan te raden dat je, als het even kan, er een minuut of zo voor neemt om je ogen te sluiten en het idee verscheidene malen langzaam voor jezelf te herhalen. Het is buitengewoon belangrijk dat je het idee onmiddellijk aanwendt, mocht iets je innerlijke vrede verstoren.

We kunnen telkens en telkens weer en in bijna alle lessen zien dat Jezus ons zegt om het idee van de dag in ons leven te oefenen en onze zorgen naar hem te brengen. In de oefening van vandaag vraagt hij ons om deze gedachte gedurende de hele dag zo vaak mogelijk toe te passen. Bovendien dringt hij er nogmaals op aan – ‘het valt echter sterk aan te raden’ – om aan het idee te denken telkens wanneer je in de war bent, met andere woorden om de duisternis van je verwarring naar het licht te brengen van zijn gedachten van liefde, een gedachte die door zijn werkelijke aanwezigheid de duisternis van de angst verdrijft.

(3) De aanwezigheid van angst is een onmiskenbaar teken dat jij op je eigen kracht aan het vertrouwen bent. Het besef dat er niets te vrezen valt, toont dat jij je ergens in je denkgeest, hoewel niet per se op een plaats die je nu al herkent, God herinnerd hebt en Zijn kracht de plaats van jouw zwakheid hebt laten innemen. Zodra je hiertoe bereid bent, valt er inderdaad niets te vrezen.

Telkens wanneer we onszelf in een of andere vorm van angst terugvinden - en soms lijkt het geen angst maar is het boosheid, depressie of verdriet - dan is dat omdat we opnieuw voor het ego hebben gekozen, in feite toegeven dat we verdwaald zijn. Het is die onjuist-gerichte beslissing die ons probleem vormt en de Correctie ervan aanvaarden is de oplossing.  Deze eenvoud van Een Cursus in Wonderen – een probleem, een oplossing (Wd1. 79-80), is wat het tot zo’n krachtig en effectief spiritueel middel maakt.

vrijdag 6 juli 2018

Les 47 - God is de kracht waarop ik vertrouw. – deel 2


4:1) Vandaag zullen we proberen aan je eigen zwakheid voorbij te gaan om naar de Bron van werkelijke kracht te reiken.

Dit herinnert ons aan les 44 waar Jezus ons leert terug te keren naar de denkgeest om er voorbij de illusies van het ego te reiken naar de waarheid van de Heilige Geest.

(4:2-5) Er zijn vandaag vier oefenperioden van vijf minuten nodig en langer en vaker dan dat is sterk aan te raden. Sluit je ogen en begin zoals gewoonlijk met de herhaling van het idee van deze dag. Neem dan een minuut of twee om naar situaties in je leven te zoeken die jij met angst beladen hebt en zet ze een voor een van je af door tegen jezelf te zeggen:

God is de kracht waarop ik vertrouw.

De manier om onze werkelijke kracht te bereiken is door voorbij te gaan aan onze zwakheid door ons bewust te worden van onze egogedachten. Daarom wordt er in de lessen zo’n nadruk gelegd op het gedachtenonderzoek. We kunnen niet voorbijgaan aan de duisternis wanneer we ons niet eerst realiseert dat er duisternis is. We moeten kijken naar onze investering in het hebben van een ego om dan deze investering in zwakheid te brengen naar de kracht van God in ons.

(5) Probeer nu aan alle zorgen die verband houden met je eigen gevoel van ontoereikendheid te ontsnappen. Het is duidelijk dat elke situatie die jou zorgen baart, gepaard gaat met gevoelens van ontoereikendheid, want anders zou je geloven dat je de situatie met succes het hoofd kon bieden. Niet door op jezelf te vertrouwen zul je vertrouwen krijgen. Maar de kracht van God in jou slaagt in alles.

Steeds opnieuw vraagt Jezus om ons af te wenden van de zwakheid en ontoereikendheid van het denksysteem van het ego naar de kracht van God. In de tekst wordt dit zo omschreven:

Neem nu ontslag als je eigen leraar. … want je werd slecht onderwezen. (T. 12. V. 8:3 – T. 28. I. 7:1)

(6) De erkenning van je eigen zwakheid is een noodzakelijke stap in de correctie van je vergissingen, maar het is beslist onvoldoende om jou het vertrouwen te geven dat jij nodig hebt en dat jou toekomt. Je moet je er ook bewust van worden dat vertrouwen in je werkelijke kracht in elk opzicht en in alle omstandigheden volkomen gerechtvaardigd is.

De structuur hier is typerend voor veel delen in de tekst: eerst krijg je de beschrijving van de ego-zijde met daaropvolgend het antwoord van de Heilige Geest. Doorheen Een Cursus in Wonderen zegt Jezus ons in niet mis te verstane woorden hoe belangrijk het is dat we naar ons ego kijken. Hier zegt hij ons dat we naar onze zwakheid, die afkomstig is van onze identificatie met het ego, moeten kijken. Ook leert hij ons dat er een aanwezigheid van liefde, kracht en waarheid in ons is die de basis moet vormen voor ons waarneming. We worden ons bewust dat de manier om ons met de waarheid te identificeren en werkelijk geluk en vrede te vinden is door naar onze schaduwzijde te kijken maar vanuit die waarheid, met Jezus of de Heilige Geest naast ons.
Herinner je dat prachtig stuk in de tekst die hier volledig wordt aangehaald:

Niemand kan ontsnappen aan illusies tenzij hij ernaar kijkt, want door er niet naar te kijken worden ze beschermd. Het is niet nodig voor illusies terug te deinzen, want ze kunnen niet gevaarlijk zijn. We zijn klaar om het denksysteem van het ego nader te bekijken, want samen hebben we de lamp die het zal verdrijven en aangezien je beseft dat jij het niet wilt, moet je wel klaar zijn. Laten we heel rustig zijn wanneer we dit doen, want we zoeken slechts eerlijk naar de waarheid. De ‘dynamiek’ van het ego zal een tijd onze les zijn, want we moeten hier eerst naar kijken om erdoorheen te kunnen zien, aangezien jij het werkelijkheid hebt verleend. We zullen deze dwaling samen in stilte ongedaan maken en vervolgens naar de waarheid kijken die erachter ligt. Wat is genezing anders dan het wegnemen van al wat kennis in de weg staat? En hoe kan men illusies anders verdrijven dan door ze direct onder ogen te zien, zonder ze in bescherming te nemen? Wees dan ook niet bang, want waar je naar zult kijken is de bron van angst en jij begint juist te leren dat angst niet werkelijk is. … Wees dus niet bang om naar angst te kijken, want die kan niet worden gezien. Helderheid maakt per definitie verwarring ongedaan en met licht naar de duisternis kijken lost haar onvermijdelijk op. (T. 11. V. 1:1-2:3, 8-9)

We hebben dus de waarheid in ons en de instructies voor de reis terug naar deze waarheid, met andere woorden kijken naar de zwakheid van het ego.
Naar het ego kijken is niet voldoende wanneer je je er niet aan voorbij gaat naar de kracht van Christus. Deze gedachte is vergelijkbaar met een passage in de tekst waar staat dat genezen gaat over de denkgeest en niet over het lichaam:

Maar de halve les zal niet de hele onderwijzen. Het wonder is nutteloos als je alleen maar leert dat het lichaam kan worden genezen, want dat is niet de les ter onderwijzing waarvan het gezonden werd. De les is: de denkgeest was ziek die dacht dat het lichaam ziek kon zijn; het naar buiten projecteren van zijn schuld veroorzaakte niets en had geen gevolgen. (T. 28. II. 11:5-7)

Dus ‘het ego loslaten’ betekent niets wanneer men zich niet tegelijkertijd identificeert met de zachtaardige, verdedigingsloze en liefdevolle kracht van Christus die inherent is aan de herinnering van de Eenheid van de Zoon van God.

(7) Probeer in de laatste fase van de oefenperiode diep in je denkgeest een plek van ware veiligheid te bereiken. Je zult weten dat je die hebt bereikt als je een gevoel van diepe vrede ervaart, hoe kort ook. Laat alle onbenulligheden los die aan de oppervlakte van je denkgeest borrelen en kolken en reik in de diepte daaronder naar het Koninkrijk der Hemelen. Er is een plaats in jou waar volmaakte vrede heerst. Er is een plaats in jou waar niets onmogelijk is. Er is een plaats in jou waar de kracht van God verblijft.

We laten alle triviale dingen die in onze denkgeest roeren en opspringen los – onze gedachten van speciaalheid – door ze naar Jezus of de Heilige Geest te brengen en ze niet langer ter verdediging vasthouden. Met andere woorden we willen niet langer dat zij het doel van het behoud en de bescherming van ons afgescheiden zelf dienen.

(8) Herhaal het idee deze dag vaak. Gebruik het als jouw antwoord op elke verstoring. Onthoud dat vrede jouw recht is, omdat je de kracht van God jouw vertrouwen schenkt.

En zo komen we terug op dit centrale thema van de eerdere lessen: de noodzaak om voortdurend te oefenen door onze verwarring naar Jezus te brengen. Te vertrouwen op zijn kracht in plaats van op de povere zwakke vervanging van het ego.


woensdag 4 juli 2018

Les 47 - God is de kracht waarop ik vertrouw. – deel 1


Dit leidt een nieuw belangrijk deel in dat in de tekst een centrale plek inneemt: het contrast tussen enerzijds onze zwakheid en anderzijds onze Christuskracht of tussen de illusoire kracht van het ego en de echte kracht van de Heilige Geest. Bijna op het eind van de tekst lezen we:

Je kiest altijd tussen jouw zwakheid en de kracht van Christus in jou. En wat je kiest is wat je voor werkelijk houdt. Door zwakheid eenvoudig nooit als leidraad voor je handelingen te gebruiken, heb je haar geen kracht gegeven. En het licht van Christus in jou heeft de leiding gekregen over alles wat jij doet. Want jij hebt je zwakheid naar Hem gebracht en Hij heeft jou Zijn kracht daarvoor in de plaats gegeven. (T. 31. VIII. 2:3-7)

Deze les leidt - heel subtiel - het thema in over speciale relaties. Speciale relaties waarbij een vertrouwen geplaatst wordt in iets of iemand buiten ons die onze angst zal verlichten of die ons een beter gevoel geeft.

(1:1) Als jij op je eigen kracht vertrouwt, heb je alle reden om ongerust, bezorgd en bang te zijn.

Op onze eigen kracht vertrouwen betekent dat we het egodenksysteem werkelijk gemaakt hebben. Door dit te doen ontstaat er een schuldgevoel die we door de ondraaglijkheid ervan projecteren met een onvermijdelijke angst voor een straf waarvan we geloven dat ook die van buiten ons zal komen. We vergeten hierbij dat dit gevoel voor straf een uitdrukking is van de schuld die we in onze denkgeest voelen. Let er trouwens eens op hoe vaak de dynamiek van de projectie in deze lessen wordt besproken.

(1:2-4) Wat kun jij voorspellen of beheersen? Wat is er in jou waarop jij rekenen kunt? Wat kan jou het vermogen verschaffen je van alle facetten van een probleem bewust te zijn en ze zo op te lossen dat er alleen iets goeds van komen kan?

Deze gedachte wordt uitgebreider besproken in de tekst en in het handboek: de Heilige Geest, niet wijzelf, is de Enige die op de juiste manier kan oordelen. We lezen bijvoorbeeld:

Het is noodzakelijk dat de leraar van God beseft, niet dat hij niet mag oordelen, maar dat hij dat niet kan. (HvL. 10.2:1)

Wat ons leerplan beoogt, in tegenstelling tot het doel van al het leren in de wereld, is het inzicht dat oordelen in de gebruikelijke zin onmogelijk is. (HvL. 10.3:1)

Om iets correct te beoordelen, moet men zich ten volle bewust zijn van een onvoorstelbaar breed scala van zaken: uit verleden, heden en toekomst. Men zou van tevoren alle gevolgen van zijn oordelen moeten overzien ten aanzien van alles en iedereen daarbij op een of andere manier betrokken. En men zou er zeker van moeten zijn dat zijn waarneming niet vervormd is, zodat zijn oordeel volkomen rechtvaardig kan zijn tegenover ieder op wie dat nu en in de toekomst rust. Wie is in de positie dat te doen? Wie zou dit van zichzelf durven beweren, behalve in groteske fantasieën? (HvL. 10.3:3-7)

Vel dan nog één laatste oordeel. En wel het volgende: er is Iemand bij jou wiens oordeel volmaakt is. Hij kent alle feiten: uit verleden, heden en toekomst. Hij kent wel alle gevolgen van Zijn oordeel op alles en iedereen daarbij op een of andere manier betrokken. En Hij is volkomen rechtvaardig tegenover iedereen, want Zijn waarneming is niet vervormd. (HvL. 10.4:6-10)

Het is de arrogantie van ons ego die ons laten geloven dat het mogelijk is dat wij de ware aard van ons probleem en de oplossing ervan kunnen begrijpen. Deze arrogantie heeft door de eeuwen heen bewezen dat geen enkel probleem of dat nu individueel is of collectief ooit echt is opgelost. Dag in dag uit, jaar in jaar uit, eeuw in eeuw uit herbeleven we dezelfde pijnlijke ervaringen telkens opnieuw en opnieuw zonder dat de ellende van het afgescheiden zijn ophoudt.

Elke dag, en iedere minuut van elke dag, en elk ogenblik dat iedere minuut bevat, herbeleef je slechts het ene ogenblik waarop de tijd van verschrikking de plaats van de liefde innam. (T. 26. V. 13:1)

(1:5) Wat is er in jou dat jou de juiste oplossing als zodanig doet herkennen en jou de garantie geeft dat die zal worden bereikt?

Dat is zeker niet ons onjuist-gerichte zelf maar wel ons juist-gericht zelf wanneer we ons met Jezus of de Heilige Geest identificeren.

(2) Vanuit jezelf kun je niets van dit alles. Geloven dat je dit wel kunt, is je vertrouwen schenken waar vertrouwen ongegrond is en angst, verontrusting, depressiviteit, kwaadheid en verdriet rechtvaardigen. Wie kan zijn vertrouwen stellen in zwakheid en zich veilig voelen? Maar wie kan zijn vertrouwen stellen in kracht en zich zwak voelen?

We zijn bang, angstig, depressief, boos en verdrietig, maar zijn er ons niet van bewust dat de oorsprong van deze gedachten en gevoelens onze beslissing is om de leraar van zwakte te vertrouwen in plaats van de leraar van kracht en liefde.

(3) God is je veiligheid in elke omstandigheid. Zijn Stem spreekt namens Hem in alle situaties en in elk aspect van alle situaties, en zegt je precies wat jou te doen staat om een beroep te doen op Zijn bescherming en Zijn kracht. Er zijn geen uitzonderingen, want God kent geen uitzonderingen. En de Stem die namens Hem spreekt, denkt zoals Hij.

Passages zoals deze, en hiervan zijn er in het werkboek heel veel, lijken te zeggen dat de Heilige Geest bij je is om je precies te vertellen wat je moet doen. In zekere zin is dit waar, maar de focus ligt niet zozeer op wat je doet. Jezus benadrukt hier eerder hoe je ‘denkt’ over wat je doet. Wanneer jij je bij de Liefde van de Heilige Geest wil voegen, wanneer je voor Zijn Liefde kiest, wat wil zeggen dat je de blokkade die jou afgescheiden van Hem houdt, hebt losgelaten en dat alles wat je doet en zegt voortkomt uit liefde. Dat is de betekenis van door de Heilige Geest geleid worden en niet dat Hij je exact zegt wat je wel of niet moet doen. Wanneer jouw denken op dezelfde lijn ligt als Zijn Denken dan moet alles wat uit dat denken voortkomt van Hem zijn. Wanneer er vereniging is met de Heilige Geest zal alles wat we doen een uitdrukking van liefde zijn.
Om bij haar neiging tot corrigeren te vragen voor specifieke woorden die zij tegen een persoon die in de problemen zit zou moeten zeggen kreeg Helen deze persoonlijke boodschap:

Onthoud dat je niets nodig hebt, maar dat je een eindeloze voorraad liefdevolle geschenken te geven hebt. Maar onderwijs deze les aan jezelf. Je broeder zal die niet leren door jouw woorden of door de oordelen die jij over hem hebt geveld. Je hoeft zelfs geen woord tot hem te spreken. Je kunt niet vragen: ‘Wat zal ik hem zeggen?’ en Gods antwoord horen. Vraag in plaats daarvan: ‘Help me deze broeder te zien door de ogen van de waarheid en niet door de ogen van het oordeel’ en de hulp van God en al Zijn engelen zal het antwoord zijn. (Een leven, geen geluk, het ontstaan van Een Cursus in Wonderen. Een biografie van Helen Schucman - blz. 418)

(wordt vervolgd)