donderdag 31 januari 2019

Les 81 – Onze ideeën voor vandaag zijn de volgende


(1) Ik ben het licht van de wereld. (61)

Hoe heilig ben ik, die de functie werd gegeven de wereld te verlichten! Laat ik stil zijn in het aangezicht van mijn heiligheid. Laten al mijn conflicten verdwijnen in haar kalme licht. Laat ik mij in haar vrede herinneren Wie ik ben.

In deze eerste les vinden we een duidelijke uitspraak over wie we werkelijk zijn. Dit wordt weerspiegeld in de herinnering via de Stem van de Heilige Geest aan onze functie om de wereld te verlichten. Zoals we in de eerste bespreking van deze les konden zien is het niet een uiterlijke wereld die we verlichten, maar enkel de wereld die bestaat in de denkgeest van de Zoon van God en die duister is omdat wij ervoor gekozen hebben om naar het ego te luisteren. Door dus te kiezen voor de Heilige Geest te kiezen worden ook wij Zijn licht van de waarheid. In dit licht is conflict niet langer mogelijk. Conflict kan enkel bestaan in de duisternis van het tegengestelde denksysteem van het ego.

(2). Mochten zich bijzondere moeilijkheden lijken voor te doen, dan zouden enkele concrete toepassingsvormen van dit idee kunnen zijn:

Laat ik het licht van de wereld in mij niet verduisteren.
Laat het licht van de wereld door deze verschijningsvorm heen schijnen.
Deze schaduw zal verdwijnen in het aanschijn van het licht.

Wanneer we voor Jezus kiezen verdwijnen de schaduwen van de wereld – de projectie van onze schuld. Zolang wij voor het licht kiezen hebben deze schaduwen geen enkele macht ongeacht de vorm. Een illusie, is een illusie, blijft een illusie en heeft geen macht over de waarheid. Het is dus onze dagelijkse functie om onze percepties van de duisternis naar het licht van de waarheid van Jezus te brengen.
De volgende les behandelt vergeving, het grootste thema van Een Cursus in Wonderen.

(3:1) Vergeving is mijn functie als het licht van de wereld. (62)

Onze functie in de Hemel is om te scheppen. Dit gaat echter niet op in deze wereld waar geen referentie aan de hemel gevonden wordt. Toch heeft vergeving wel degelijk een betekenis hier. Vooruitblikkend op les 192 waar we herinnerd worden aan:

Het is je Vaders heilige Wil dat jij Hemzelf compleet maakt en dat jouw Zelf Zijn heilige Zoon is, voor eeuwig zuiver zoals Hij, uit liefde geschapen en in liefde bewaard, liefde uitbreidend, scheppend in haar naam, voor eeuwig één met God en met jouw Zelf. Maar wat kan zo’n functie betekenen in een wereld vol afgunst, haat en aanval? …
Daarom heb je een functie in de wereld in haar eigen termen. Want wie kan een taal begrijpen die zijn eenvoudig begrip verre te boven gaat? Vergeving vertegenwoordigt jouw functie hier. (Wd1. 192. 1:1-2:3)

En in de tekst omschrijft Jezus het zo:
Zoals scheppen je functie in de Hemel is, zo is genezen je functie op aarde. God deelt Zijn functie met jou in de Hemel en de Heilige Geest deelt de Zijne met jou op aarde. (T. 12. VII. 4:7-8)

Het is onze vergevingsfunctie of genezingsfunctie die ons in staat stelt het egodenksysteem los te laten, eerst door het niet meer te zien in iemand anders en dan door ons bewust te worden dat het ook niet echt in onze denkgeest aanwezig is. Dit ongedaan maken van de schuld verwijdert de blokkades die onze werkelijke scheppingsfunctie verbergt, zoals het ook onze Identiteit als Christus verborgen houdt.

(3:2-3) Door mijn functie te aanvaarden zal ik het licht in mij zien. En in dit licht zal me mijn functie helder en volkomen ondubbelzinnig voor ogen staan.

Steeds weer zien we dat de focus ligt op het verwijderen van de blokkades – de betekenis van vergeving – die het Licht van de Liefde van Christus van ons weghouden. Het is altijd goed om het begin van de tekst in herinnering te brengen:

De cursus beoogt niet de betekenis van liefde te onderwijzen, want dat gaat wat onderwezen kan worden te boven. Hij beoogt echter wel de blokkades weg te nemen voor het bewustzijn van de aanwezigheid van liefde, die jouw natuurlijk erfgoed is. (T. Inl. 1:6-7)

(3:4-5) Mijn aanvaarding is er niet van afhankelijk of ik inzie wat mijn functie is, want wat vergeving is begrijp ik nog niet. Toch vertrouw ik erop dat ik haar in het licht zal zien zoals ze is.

Dit is belangrijk. Wanneer we beginnen met ons werk met Een Cursus in Wonderen, denken we dat vergeving iets is wat we doen tegenover iemand anders en waarbij we denken dat vergeving betrekking heeft op het over het hoofd zien van het verschrikkelijke wat iemand gedaan heeft en dan zeggen dat we hem vergeven. Het gaat er echter om dat we ons realiseren ‘dat ik de zondaar ben en niet jij.’ Wat ons naar het begrip brengt dat vergeving niets te maken heeft met gelijk wie maar alleen maar met onszelf gezien er geen wereld is die los staat van onze denkgeest.
Jezus zegt dus dat we dit proces kunnen starten zonder goed te begrijpen wat het werkelijk inhoudt en we onze beklimming van de ladder kunnen beginnen zonder ons bewust te zijn van de bovenste sporten, laat staan van God Die helemaal voorbij de ladder is. Het volstaat te weten dat we verkeerd zijn over alles wat we denken, voelen en waarnemen. En we kunnen prima verdergaan zonder het antwoord op het probleem van het ego te begrijpen:

Je bent er nog steeds van overtuigd dat jouw inzicht een machtige bijdrage vormt aan de waarheid en haar maakt tot wat ze is. Toch hebben we beklemtoond dat je niets hoeft te begrijpen. Verlossing is makkelijk, juist omdat ze niets vraagt wat je niet nu meteen kunt geven. (T. 18. IV. 7:5-7)

We begrijpen nu tenminste begrijpen dat we niets weten. Dat is de eerste stap. De volgende stap nemen wordt makkelijker wanneer we oefenen, zoals hier in deze drie specifieke toepassingen staat:

4. Specifieke vormen voor het hanteren van dit idee kunnen behelzen:
(4:2-4) Laat dit mij helpen om te leren wat vergeving betekent.
Laat me mijn functie niet scheiden van mijn wil.
Ik zal dit niet benutten voor een wezensvreemd doel.
Zoals altijd vraagt Jezus ons om onze dagelijkse ervaringen te zien als kansen om te leren hoe we kunnen vergeven. We lopen even vooruit op deze latere prachtige les: Alles is een les die God me graag ziet leren (Wd1.193). We leren gebruik te maken van de juiste kracht van ons denken door van het afschuwelijke aanvalsdoel van het ego te veranderen naar het juist-gerichte doel van de Heilige Geest van genezing. We keren onze wil terug naar de Wil die God voor ons geschapen heeft.

maandag 28 januari 2019

Herhaling II – Inleiding – deel 2


(4:1-2) Sta niet toe dat je intentie wankelt in het aanzicht van afleidende gedachten. Realiseer je dat, wat voor vorm ze ook aannemen, ze geen betekenis en geen macht hebben.

Deze uitspraak betekent het einde van het egodenksysteem van zonde, schuld en angst, want zonde is de gedachte die zegt dat onze gedachten kracht bezitten. Ze hebben God vernietigd, Christus gekruisigd en de eenheid van de Hemel verbrijzeld. Zij hebben inderdaad zo veel kracht dat zij ervoor gezorgd hebben dat God uit zijn graf van speciaalheid, waarin wij Hem gedreven hebben, is verrezen en Hij nu op zoek is om ons te vernietigen.
Een belangrijk thema in de herhaling van deze lessen is zij willen aantonen dat onze afleidende en aanvallende gedachten niets bereikt hebben. De kracht die ze lijken te hebben is slechts de kracht die wij eraan gegeven hebben. En dat is de basisnorm: we geven de kracht aan het geloof in onze denkgeest in illusies en reageren er dan op alsof ze werkelijk zijn. De kracht waarvan we geloven dat we die gebruikt is tot het vernietigen van God is de kracht waarvan we geloven dat overal rond ons is, zowel in onze gedachten als in de wereld die we zien. Deze kracht is echter afkomstig van het geloof in onze beslissing om eerst de Hemel te verlaten en daarna God te vernietigen. Jezus zegt hier echter dat deze zogenaamde kracht geen gevolgen heeft: ‘Niet een noot in het lied van de Hemel wordt gemist.’ (T. 26. V. 5:4) De enige echte kracht die bestaat is de kracht van God en die doet niets. Zo simpel is het.

(4:3-5) Vervang ze met jouw vastbeslotenheid te slagen. Vergeet niet dat jouw wil macht heeft over alle fantasieën en dromen. Vertrouw erop dat die jou er doorheen zal helpen en jou voorbij dit alles zal dragen.

Onze wil – de kracht van ons denken die op één lijn staat met de kracht van God heeft macht over alle fantasieën en dromen. Dit is niet kracht zoals wij dit begrijpen – om te overwinnen of te domineren – maar de kracht van de waarheid. De bekende lijn uit een latere les: ‘We zeggen ‘God is’ en doen er dan het zwijgen toe’ (Wd1. 169. 5:4) drukt de betekenis uit van die kracht: er is niets anders dan de Liefde van God en wij zijn die Liefde. Het enige probleem is dat zij hiervoor niet kiezen. We kunnen niet weten dat zij ook ons toebehoort tenzij we beslissen ervoor te kiezen.

(5:1) Beschouw deze oefenperioden als toewijdingen aan de weg, de waarheid en het leven.

Dit is een verwijzing naar de beroemde uitspraak die Jezus doet in het evangelie van Johannes (Johannes 14:6a). Het is een regel die regelmatig aangehaald wordt in Een Cursus in Wonderen. Jezus vergelijkt dit nu met de egoversie:

(5:2-4) Weiger af te dwalen in omwegen, illusies en doodsgedachten. Jij bent aan verlossing toegewijd. Wees iedere dag vastbesloten je functie niet onvervuld te laten.

We hebben een denksysteem gemaakt dat precies tegenovergesteld is aan het denksysteem van de Hemel. Jezus vertegenwoordigt dus voor ons ‘de weg, de waarheid en het leven’ net zoals het ego de omleiding vertegenwoordigt die ons van Huis weghoudt – een illusionair denksysteem dat zijn hoogtepunt bereikt in de dood. Nogmaals, Jezus doet een beroep op ons verlangen gelukkig te zijn om terug te keren naar onze Bron. We kiezen tegen ons geluk en gaan systematisch verder met onze denkgeest gevangen te houden met ‘illusies en gedachten van dood’ in die mate waarin we niet willen terugkeren en onze plaats als afgescheiden individuen willen behouden. We geloven dat onze denkgeest geen macht heeft omdat we ontkent hebben dat we een denkgeest hebben door die macht toe te kennen aan het lichaam en de wereld.

(6:1) Bevestig je vastbeslotenheid eveneens in de korte oefenperioden, de originele vorm van het idee gebruikend voor algemene toepassing en waar nodig een meer concrete vorm.
Jezus rekent hier op onze vastberadenheid om niet op het zijspoor van het ego te komen, het zijspoor van afgescheidenheid en speciaalheid. Hij tracht onze alertheid te versterken om niet langer te kiezen voor schuld en angst. Het is het doel van deze herhalingsperiode.

(6:2-4) Enkele specifieke vormen zijn opgenomen in de toelichting, die voortvloeien uit de uiteenzetting van de ideeën. Dit zijn echter louter suggesties. De precieze woorden die je gebruikt doen er niet toe.

In het werkboek – en vooral hier - vinden we indirecte raadgevingen van het complete denksysteem van Een Cursus in Wonderen. Deze laatste uitspraak benoemt duidelijk het thema over vorm en inhoud. De vorm is nooit belangrijk, bijv. de woorden van een werkboekles, maar de beslissing die de denkgeest maakt om Jezus als leraar te kiezen. De inhoud van onze keuze weerspiegelt zich in specifieke vormen, maar het is een vergissing te denken dat het probleem en de oplossing in de wereld kunnen gevonden worden. Dat is enkel binnen in onze denkgeest die de echte en blijvende verandering bevat.

woensdag 23 januari 2019

Herhaling II – Inleiding – deel 1


De herhalingen in het werkboek maken integraal deel uit van de volledige leerstof, net zoals dat voor de meeste leraren ook zo is gedurende een leerjaar of een semester. Deze herhalingen zijn echter meer dan allen maar een opsomming van de voorgaande lessen. Zoals we zullen zien wordt er telkens weer iets nieuws aan toegevoegd. De inleiding tot deze herhalingen zijn dus van even groot belang. Deze maakt hier geen uitzondering op.

(1:1 – 2:1) We zijn nu klaar voor een andere herhaling. We zullen beginnen waar onze vorige herhaling is gebleven en elke dag twee ideeën beslaan. Het eerste deel van elke dag zal gewijd worden aan één van deze ideeën, het laatste deel van de dag aan het andere. We zullen één langere oefenperiode houden en frequente kortere waarin we beide oefenen. De langere oefenperioden zullen deze algemene vorm volgen: neem ongeveer vijftien minuten voor elk van hen en begin de ideeën voor die dag en de opmerkingen die zijn opgenomen in de opdrachten te overdenken.

Merk hier de vraag van Jezus op om een toenemende structuur te volgen. We hebben inmiddels al een grote afstand afgelegd van de relatief ongestructureerde oefeningen in het begin en zijn al evengoed gevorderd in het gewaarzijn van onze weerstand ertegen. We kunnen in feite twee grote vormen van deze weerstand waarnemen die een appèl zijn op de angst van het ego dat wij het doel van deze praktijksessies zouden behalen. De eerste en meest duidelijke is dat we erin slagen om de oefenperiodes gedurende de dag te vergeten. De tweede is subtieler en weerspiegelt de speciale liefde, de oorspronkelijke verdediging. In plaats van de praktijkperioden te vermijden wachten we er nu met ongeduld op omdat hun nogal rituele vorm een welkome verademing kan brengen in ons dagelijks leven. Dit laat onze ego’s toe om er afhankelijk van te worden in plaats van toe te laten deze lessen te leren integreren in onze leefsituaties.

(2:2) Wijd er ongeveer drie of vier minuten aan om ze langzaam door te lezen, verscheidene keren als je dat wenst en sluit dan je ogen en luister.

Eén van de belangrijke thema’s van deze inleiding – en uiteraard ook van deze lessen – is dat de waarheid van de Verzoening nog steeds in ons aanwezig is. Het probleem is dat we het toegedekt hebben. En ook al wordt de reden waarom we dit gedaan hebben in deze inleiding niet besproken, weten we toch uit de andere lessen, om maar niet te spreken van onze studie van de tekst, dat in de aanwezigheid van de waarheid van de Verzoening, onze individuele identiteit zal verdwijnen. Om er zeker van te zijn dat de Liefde van God geen bedreiging vormt voor ons zelf beschermen we ons zelf met de verdedigingen van het ego, zoals in volgende passage wordt omschreven:

Je hebt jouw hele krankzinnige geloofssysteem opgebouwd omdat je meent in Gods Tegenwoordigheid hulpeloos te zijn en jij wilt jezelf van Zijn Liefde verlossen omdat je denkt dat die jou tot niets vermalen zou. Je bent bang dat ze jou van jezelf weg zou vagen en jou klein zou maken, omdat je gelooft dat grootheid in verzet besloten ligt en aanval grootsheid is. Jij denkt dat je een wereld hebt gemaakt die God zou willen vernietigen en dat je door Hem lief te hebben, wat je dóet, die wereld weg zou werpen, wat je ook zou doen. Daarom heb je de wereld gebruikt om je liefde te verhullen en hoe dieper je in de zwartheid van het fundament van het ego doordringt, hoe dichter je bij de Liefde komt die daar verborgen is. En juist dit jaagt jou angst aan. (T. 13. III. 4)

De ‘jij’ die bang is, is dat deel van de denkgeest dat zich geïdentificeerd heeft met het denksysteem van het ego. De eerste regel van onze verdediging is ons geloof dat we schuldig zijn aan zonde wat leidt tot het geloof dat de denkgeest een gevaarlijke plaats is. Om hieraan te ontsnappen projecteren we dit zelfbeeld en maken een wereld en een afgescheiden identiteit dat nu omhult is door een lichaam. Eens dit volbracht geloven we dat de schuld en zonde ergens anders verblijft, maar niet in ons. Dit leidt vervolgens tot het vasthouden aan grieven en oordelen en aan de hand van onze aanvallen bewijzen we dat de afscheiding werkelijk is – mijn aanval op jou of jouw aanval op mij maken ons afgescheiden en verschillend. Nog meer directer is dat ik jou aanval omdat jij zondig bent waardoor mijn boosheid gerechtvaardigd is. We hebben dus de stem van de waarheid in onze denkgeest tot zwijgen gebracht, bedekt met het geloof dat we zondig en schuldig zijn. We ontkennen dit door het te projecteren om zo te geloven dat de zonde en schuld aanwezig is in anderen. 
Het doel van deze lessen en van Een Cursus in Wonderen is ons te leren dat we dit gedaan hebben en waarom om dan te herkennen dat deze verdedigingen onze belangen niet dienen omdat zij ons niet gelukkig maken. Wanneer we ze op zij zouden zetten, samen met de angst dat wij ons speciale zelf zullen verliezen, zouden we de Stem horen die over de waarheid tot ons spreekt en die een weerspiegeling is van het Verzoeningsprincipe. 
Met deze inleiding herinnert Jezus ons hieraan en hij dringt erop aan dat wij de waarheid achter onze verdedigingen zouden inzien door ons te herinneren aan de kracht van ons denken om opnieuw te kiezen. Want het was door deze kracht dat we geloofden dat we de Hemel konden verlaten en de leugen van het ego over zonde, de wraak van God en onze behoefte aan een wereld waarin we ons kunnen verbergen, te accepteren. We blijven echter volhouden in het geloven van de leugen en rechtvaardigen dit door iedereen aan te vallen. Jezus richt zich dus tot de kracht van ons denken in de hoop dat we naar ons gezonde verstand terugkeren en zijn liefde kiezen in plaats van de haat van het ego.

(3:1) Herhaal de eerste fase als je merkt dat je geest afdwaalt, …

De denkgeest dwaalt niet van zichzelf af, maar doet dat omdat wij hiervoor kiezen. Tenslotte neemt dit afdwalen de denkgeest mee weg van zichzelf richting de wereld. In plaats van te kijken naar onze keuze om zondig en schuldig te zijn kijken we naar de zonde en schuld van de anderen. Voor dit afdwalen van de denkgeest waarschuwde Jezus Helen en ons allemaal:

Je bent veel te tolerant tegenover het afdwalen van je denkgeest en je vergoelijkt stilzwijgend de miscreaties ervan. (T. 2. VI. 4:6)

De miscreaties zijn onze projecties en wanneer we proberen deze oefeningen in praktijk om te zetten, te mediteren of te bidden komen ze vaak voor in de vorm van vreemde gedachten om ons af te leiden. We moeten ons herinneren dat zij niet zomaar ongevraagd in onze denkgeest komen. Ze zijn er omdat wij willen dat ze er zijn als verdediging om ons voor de liefde te beschermen.

(3:1-4) …maar tracht het grootste deel van de oefenperiode rustig maar aandachtig te luisteren. Er wacht een boodschap op jou. Vertrouw erop dat je haar zult ontvangen. Onthoud dat ze jou toebehoort en dat je haar wilt.

De laatste woorden “dat je haar wilt’ is cruciaal. Het is deze boodschap die we moeten willen horen. Het feit is echter dat wij allemaal als de ene Zoon in het begin gekozen hebben om haar niet te horen, omdat het horen van de boodschap van Verzoenen – dat de afscheiding nooit gebeurd is –het einde van ons speciale bestaan betekent. Waarom zouden onze ego’s dan deze boodschap willen ontvangen? Als ego zijnde is dit hetzelfde gevoel dat we in ons dagelijks leven steeds uitdrukken en naspelen. Herinner je dat tijd een illusie is en niet lineair. Alles gebeurt tegelijk. Het komt er dus op neer ons te realiseren dat de boodschap waarvoor wij gekozen hebben, ons niet gelukkig maakt. Nochtans is er in onze denkgeest een andere boodschap die ons wel degelijk geluk zal brengen: de Stem namens God is niet verdwenen; we zijn ervan afgedwaald maar Zijn Liefde is gebleven. Jezus herinnert er ons dus aan om waakzaam te zijn voor welke boodschap we zullen kiezen.
(wordt vervolgd)

maandag 21 januari 2019

Les 80 – Laat me inzien dat mijn problemen zijn opgelost. – deel 2

(4:1-20 Vandaag zullen we in onze langere oefenperioden aanspraak maken op de vrede die wel de onze moet zijn wanneer het probleem en de oplossing zijn samengebracht. Het probleem moet verdwenen zijn, omdat Gods antwoord niet kan falen.

Wanneer iets mij stoort dan zeg ik in feite tegen Jezus dat hij verkeerd is want hij zegt ons dat er geen probleem is en dat het Antwoord van God voor ons nooit faalt. Maar we spreken dit tegen en zeggen: ‘ho maar, ik zal je aantonen hoe het voor mij niet gewerkt heeft. Kijk maar wat er gaande is! Kijk maar hoe erg ik van streek ben of hoe ziek ik ben! Kijk dan naar mijn werkelijke problemen!’
Op die manier houden we echter het probleem weg van het antwoord en blijft onze ellende en pijn behouden; een prijs die we graag (en gek genoeg) betalen ten behoeve van het behoud van ons ‘gelijk’ en het ‘ongelijk’ van Jezus.
(4:3-6) Als je het ene hebt gezien, heb je ook het andere gezien. De oplossing is inherent aan het probleem. Je hebt antwoord gekregen en je hebt het antwoord aanvaard. Je bent verlost.
Het probleem en de oplossing zijn op één plaats. De oplossing is inherent aan het probleem want het probleem is nooit gebeurd. Dat is de oplossing! Herinner je dat het Verzoeningsprincipe een ‘niet-plaatsgevonden gebeurtenis’ inhoudt. Bovendien, gezien het geloof in de afscheiding en de correctie ervan in onze denkgeest is, want er is maar één denkgeest – is de strategie van het onbewust zijn van het ego beantwoord en ongedaan gemaakt.
(5) Laat de vrede die jouw aanvaarding met zich meebrengt jou nu geschonken worden. Sluit je ogen en ontvang je beloning. Zie dat je problemen zijn opgelost. Zie dat je zonder conflict bent, vrij en in vrede. Onthoud bovenal dat je één probleem hebt en dat het probleem één oplossing heeft. Juist hierin ligt de eenvoud van de verlossing. Juist hierdoor is het gegarandeerd dat ze zal werken.
De ‘beloning’ van vrede is de motivatie om het antwoord boven het probleem te verkiezen. We herkennen uiteindelijk dat het probleem ons niets anders dan pijn heeft bezorgd terwijl dit inzicht van de oplossing ons vrede schenkt. Eenvoudig! Op die manier weten we dat het de waarheid is want de waarheid is eenvoudig.
(6:1-4) Verzeker jezelf vaak vandaag dat jouw problemen opgelost zijn. Herhaal het idee met volle overtuiging zo frequent mogelijk. En zorg er vooral voor dat je het idee van vandaag op elk specifiek probleem toepast dat zich maar voordoet.
Eens te meer dringt Jezus erop aan het idee van de dag vooral te gebruiken wanneer je van streek bent. Word je er bewust van hoe snel je vergeet wat hij je geleerd heeft en vergeef jezelf dan dat je het vergeten bent, dat je de motor van het ego van haat en oordeel weer hebt laten draaien. Wanneer je je bewust wordt dat je van streek bent zeg dan zo snel mogelijk: ‘Maar het probleem is al opgelost. Koppig vasthouden dat het gerechtvaardigd is dat ik van streek ben en gelijk heb in mijn waarneming is Jezus opnieuw vertellen dat hij ongelijk heeft. Mijn verwarring bewijst dit.” Op dit zou je onmiddellijk moeten zeggen:
(6:5) Laat me inzien dat dit probleem is opgelost.
En vrede zal terugkeren.
(7) Laten we vastbesloten zijn om vandaag geen grieven te vergaren. Laten we vastbesloten zijn om vrij te zijn van problemen die niet bestaan. Het middel is eenvoudige eerlijkheid. Maak jezelf niets wijs over wat het probleem is, en je zult zeker inzien dat het is opgelost.
Om dit punt nog maar eens te herhalen: grieven zijn een manier om te zeggen dat ik gelijk heb en Jezus ongelijk; het probleem is buiten mij – kijk nu eens naar wat deze verschrikkelijke mensen mij aandoen! Eerlijkheid is dus van vitaal belang in deze en in alle oefeningen; de eerlijkheid om naar binnen te kijken en te begrijpen dat jij het allemaal zelf gemaakt hebt. Wat jou in dit proces kan helpen is de motivatie van het probleem te begrijpen: het behouden van je afgescheiden zelf. Deze herkenning is de eerlijkheid waar Jezus naar verwijst. Wat jou dan ook buiten jou stoort of je van streek maakt is er omdat jij het er geplaatst hebt zodat je het antwoord kon verbergen, het antwoord waarvan in de aanwezigheid ervan jouw afgescheiden en speciale identiteit geleidelijk aan zou verbleken. Daarom, om je zelf te behouden heb jij je ervan verzekerd dat je gelijk hebt door problemen buiten je te zien en de anderen te beschuldigen voor jouw ellendige situatie. Zoals King Lear opmerkte: ‘De manier waarop waanzin liegt’ (III, IV, 21). Aan de hand van deze lessen komen we te weten dat de gezondheid van de geest onze werkelijke keuze is want enkel uit deze gezonde keuze komt vrede en vreugde voort die onze rechtschapen beloning is. Het is hiervoor en enkel hiervoor dat we vandaag voor kiezen.

zaterdag 19 januari 2019

Les 80 – Laat me inzien dat mijn problemen zijn opgelost. – deel 1


Deze les gaat nog dieper in op de boodschap uit les 79.

(1:1) Als jij bereid bent je problemen te zien, zal je inzien dat je geen problemen hebt.
Herkennen dat ‘mijn problemen opgelost zijn’ kan begrepen worden als de aanwezigheid van de Heilige Geest in mijn denkgeest die de oplossing heeft voor elk probleem dat ik heb, ongeacht vorm of complexiteit. Aangezien Hij als Antwoord reeds in mijn denkgeest aanwezig is, betekent dit dat mijn problemen voorbij zijn. Herinner je deze eerder aangehaalde passage in verband met de rol van het wonder wanneer het ons aantoont dat we geen problemen hebben:
Het wonder doet niets. Al wat het doet is: het maakt ongedaan. En zo ruimt het de belemmeringen op ten opzichte van wat werd gedaan. Het voegt niets toe, maar neemt alleen weg. En wat het wegneemt is allang verdwenen, maar doordat het in herinnering is gehouden lijkt het directe gevolgen te hebben. Deze wereld was lang geleden al voorbij. De gedachten die haar hebben gemaakt, zijn niet meer in de denkgeest die ze gedacht heeft en een tijdje liefhad. Het wonder laat slechts zien dat het verleden voorbij is en wat werkelijk voorbij is heeft geen gevolgen meer. (T. 28. I. 1:1-8)
Dus zijn onze problemen ook reeds lang geleden voorbij. Kiezen voor het wonder van de Heilige Geest in plaats van voor de grieven van het ego brengt deze eenvoudige waarheid terug in ons bewustzijn.
(1:2-7) Jouw ene kernprobleem is opgelost en je hebt geen ander. Daarom moet je wel in vrede zijn. Verlossing hangt daarom af van het zien van dit ene probleem en het begrijpen dat het is opgelost. Eén probleem, één oplossing. De verlossing is volbracht. Vrijheid van conflicten is jou gegeven.
Het antwoord van het ego op de Heilige Geest is conflict: Ik heb gezondigd tegenover God, waarop God tegenover mij zal zondigen en dus zijn we in een eeuwigdurende oorlog met elkaar. Wij projecteren dit slagveld – doden of gedood worden – en ervaren nu conflict in de wereld. Bevrijd worden van dergelijke ellende komt niet door verzet of het door omverwerpen van de andere partij in de betekenis van de een of de andere. Vrijheid komt door het bewust worden dat het antwoord van de Verzoening reeds in ons aanwezig is. Dit wil zeggen dat er geen afscheiding, zonde of conflict is. De Verzoening is het enige antwoord dat zal werken omdat het ons werkelijk verlost van onze mispercepties van afscheiding en haat.
(1:8) Accepteer dat feit en je bent klaar je rechtmatige plaats in Gods verlossingsplan in te nemen.
De rechtmatige plaats is de aanvaarding van onze vergevingsfunctie, wat niets te maken heeft met iets uiterlijk dan ook. Met andere woorden, onze rechtmatige plaats is dezelfde voor iedereen: vergeving. Het is dus het herkennen van onze collectieve functie dat er slechts één probleem is: het geloof in afscheiding en afgescheiden belangen en slechts één oplossing: de aanvaarding van de Verzoening, weerspiegelt door onze erkenning dat er alleen gedeelde belangen bestaan in onze droom.
(2:1-2) Jouw enige probleem is opgelost! Herhaal dit vandaag voor jezelf keer op keer met dankbaarheid en overtuiging.
Het is niet de bedoeling om dit als een affirmatie of een mantra telkens en telkens weer na elkaar op te dreunen. Wanneer je geneigd bent om van streek te zijn en dat je vrede verstoord is denk dan aan deze uitspraak en realiseer je dat wanneer je probleem reeds opgelost is waarom je dan nog van streek blijft? Begin de motivatie van je verwarring te begrijpen: ik wil het antwoord van mij afhouden want in dit antwoord verdwijnt mijn speciaalheid.  Dus wil ik in de war zijn want dat bewijst dat ik gelijk heb en dat Jezus verkeerd is. Het bewijst dat ik geen denkgeest heb want het is mijn lichaam dat misbruikt en onfair behandeld is. Breng jouw waargenomen problemen en het onderliggende doel ervan naar dit nieuwe inzicht van de aard van je probleem en zie hoe het vervaagt, terug in de nietsheid van waar het is gekomen. (H. 13. 1:2)
(2:3-5) Je hebt je enige probleem gezien en daarmee voor de Heilige Geest de weg geopend om jou Gods antwoord te geven. Je hebt misleiding aan de kant gezet en het licht van de waarheid gezien. Je hebt de verlossing voor jezelf aanvaard door het probleem naar de oplossing te brengen.
Dit opent de weg voor de Heilige Geest om ons Gods Antwoord te geven, met name dat mijn percepties onjuist zijn. Binnen de illusie is het mogelijk dat wat mijn ogen zien waar is, maar de reactie van mijn ego is verre van waar. Wat ertoe doet is of ik het probleem ofwel door de visie van Jezus of het ego laat interpreteren. Voor het ego kiezen is het probleem. Door mij dus te realiseren dat ik verkeerd ben zeg ik dat het probleem niet buiten mij is maar binnen in mij wat wil zeggen dat ik het nu naar het antwoord breng: de misleiding van het ego naar de waarheid van de Heilige Geest.
(2:6) En je kunt de oplossing herkennen, omdat het probleem is geïdentificeerd.
Het cruciale aspect in dit proces is niet zozeer het antwoord op zich maar het herkennen waar en wat het probleem is. Eenvoudig gesteld is het probleem mijn beslissing om Gods Liefde van mij af te duwen zodat ik door kan gaan met gelijk hebben, met een speciaal individu te zijn. Dat is het probleem. Eens ik dit herken en ernaar kan kijken zonder mijzelf te veroordelen maak ik gebruik van het antwoord. Het genezingsproces ligt niet in de bevestiging van het antwoord van de Heilige Geest, maar in de herkenning van het probleem. Door zonder schuld of angst te kijken wordt het ego ongedaan gemaakt en krijgt het Antwoord van de Verzoening toegang om in ons bewustzijn naar boven te komen. Herinner je dat het niet onze taak is om voor de waarheid te kiezen, maar om te kiezen voor ‘de ontkenning van het ontkennen van de waarheid’ (T. 12. II. 1:5) Jezus maakt dezelfde interessante opmerking in de volgende passage uit de tekst waarin met een simpele veeg onze pijn en lijden wordt weggeveegd:
Nu wordt jou getoond dat je kunt ontsnappen. Het enige wat ervoor nodig is, is dat je het probleem beziet zoals het is en niet zoals jij het hebt opgesteld. Hoe zou er een andere manier kunnen zijn om een probleem op te lossen dat heel eenvoudig is, maar dat aan het oog onttrokken wordt door zware wolken van ingewikkeldheid, gemaakt om het probleem onopgelost te houden? Zonder die wolken zal het probleem in heel zijn primitieve eenvoud tevoorschijn komen. De keuze zal niet moeilijk zijn, want het probleem is absurd wanneer het duidelijk wordt gezien. Het valt niemand moeilijk te besluiten een eenvoudig probleem opgelost te laten worden, als het gezien wordt als iets wat hem pijn doet en wat bovendien heel makkelijk kan worden weggenomen. (T. 27. VII. 2)
Kijken naar het probleem ‘zoals het is’ betekent naar binnen kijken naar onze gebrekkige besluitvorming zodat deze kan gecorrigeerd worden. In deze eenvoudige actie wordt het defensieve schild van de gedachte en de wereld van schuld van het ego verwijderd.
(3:1-2) Je hebt recht op vrede vandaag. Een probleem dat opgelost is, kan jou geen last bezorgen.
Daarom wanneer je problemen hebt met iets dan realiseer jij je nog niet dat het antwoord binnen in je is. Hoe zou je verontrust kunnen zijn door iets dat niet bestaat en een probleem dat er niet is? Deze vraag neemt de wind weg uit de zeilen van ons ego. Wanneer je een zaak tegenover jezelf of iemand opbouwt, herinner je dan dat dit een niet bestaand probleem is - je bent letterlijk boos om niets – en dit maakt het moeilijk om je reacties nog langer te rechtvaardigen.
(3:3-6) Zorg er alleen voor dat je niet vergeet dat alle problemen hetzelfde zijn. Wanneer je dit onthoudt, zal jij niet door hun vele vormen worden misleid. Eén probleem, één oplossing. Aanvaard de vrede die deze eenvoudige uitspraak brengt.
Jezus herhaalt dit thema ontiegelijk veel. Hij wil dat we dit zo vaak mogelijk herhalen, telkens en elke keer dat we geneigd zijn om deze eenvoudige waarheid van één probleem, één oplossing te vergeten en we in plaats daarvan verblind worden door onze waarnemingen van de vorm.
(wordt vervolgd)

donderdag 17 januari 2019

Les 79 – Laat me inzien wat het probleem is zodat het kan worden opgelost. – deel 3


(7-8:1) We zullen vandaag in onze langere oefenperioden vragen wat het probleem is en wat het antwoord daarop. We gaan er niet van uit dat we dat al weten. We proberen onze denkgeest te bevrijden van al de vele verschillende soorten problemen die we menen te hebben. We proberen te beseffen dat we maar één probleem bezitten, dat we niet hebben gezien. We zullen vragen wat het is en op het antwoord wachten. Het zal ons worden verteld. Dan zullen we om de oplossing ervan vragen. En die zal ons worden verteld. 
De oefeningen voor vandaag zullen succesvol zijn in de mate waarin jij er niet op staat te bepalen wat het probleem is.

Je kan niet om de oplossing vragen wanneer je denkt te weten wat en waar het probleem is. Deze arrogantie verhindert je vooruitgang met deze cursus. Het is noodzakelijk om terug te keren naar het keuzemoment in je denkgeest waarin je telkens en telkens weer de afscheiding van God naspeelt. Of je nu spreekt van God, Jezus, de Heilige Geest of gelijk welke andere naam, je hebt de liefdevolle ervaring van de eenheid weggeduwd omdat je de dreiging voelt dat jij je speciale zelf zal verliezen wat in jouw overtuiging zal gebeuren wanneer je je voegt bij de liefde. Dat is het probleem. Denken dat je het probleem kent verzekert jou ervan dat je nooit het antwoord zult leren. Zoals een eerdere werkboek les het stelt:

Je bent niet bereid vraagtekens te zetten bij wat je al gedefinieerd hebt. En de bedoeling van deze oefeningen is juist vragen te stellen en de antwoorden te ontvangen. (Wd1. 28. 4:1-2)

Dit punt om de nederigheid te ontwikkelen die de arrogantie van het ego ongedaan maakt en zo essentieel voor ons leren wordt doorheen deze lessen herhaald. We zullen zien hoe vaak Jezus hierop terugkeert.

Om dit punt dat ik gemaakt heb te versterken, ook al lees, begrijp en geloof je deze regels, kijk er dan op toe hoe snel je van dit geloof afdwaalt en probeert het probleem anders te maken dan het is. Herinner je dat jouw bestaan als een fysiek en psychisch wezen gebaseerd is op de gedachte dat jij niet verantwoordelijk bent; dat het probleem niet in je denkgeest is, maar in je lichaam. Kijk hoe snel je geneigd bent om terug te vallen in de val van de geesteloosheid van het ego!

(8:2-3) Het zal jou misschien niet lukken al je vooropgezette meningen los te laten, maar dat is ook niet noodzakelijk. Het enige wat noodzakelijk is, is dat je bij jezelf enige twijfel voelt over de werkelijkheid van jouw versie van wat je problemen zijn.

Deze regels weerspiegelen het ons inmiddels vertrouwde thema van ‘een beetje bereidwilligheid’ (T. 18. V). Er wordt ons gevraagd om het proces te starten waarbij we de waarde van ons oordeel in vraag stellen en van de absolute zekerheid dat we de aard van het probleem kennen - in onszelf en in iedereen. Meer is hiervoor niet nodig. Want zoals we inderdaad al gezien hebben is meer minder winstgevend en versterkt het slechts de schuld over een toegeëigende rol die niet de onze is.

(8:4) Je probeert in te zien dat het antwoord jou gegeven is door het probleem te zien, zodat het probleem en de oplossing kunnen worden samengebracht en jij in vrede kunt zijn.

Het probleem is in onze denkgeest, de oplossing is daar ook. Maar, natuurlijk, nam het ego het probleem weg van de oplossing in de denkgeest, projecteerde dit naar buiten, maakte een wereld zodat wij nu kunnen zeggen dat het probleem overal om ons heen is, buiten onze denkgeest. Het wonder, daarentegen, brengt het probleem terug naar de oplossing. Dit is gelijk aan het proces van vergeving: de duisternis van onze illusies naar het licht van de waarheid brengen. Deze buitengewone passage uit de verklaring der termen vat dit vergevingsproces mooi samen:

Dit is de omslag die ware waarneming brengt: wat naar buiten werd geprojecteerd, wordt vanbinnen gezien en daar laat vergeving het verdwijnen. Want daar is het altaar voor de Zoon opgericht en daar wordt zijn Vader herinnerd. Hier zijn alle illusies naar de waarheid gebracht en op het altaar gelegd. Wat buiten je wordt gezien, moet wel buiten het bereik van vergeving liggen, want het lijkt voor eeuwig zondig. Waar is er nog hoop zolang zonde als buiten jou wordt gezien? Op welke remedie kan schuld hopen? Maar binnenin je denkgeest gezien liggen schuld en vergeving voor een ogenblik zij aan zij, op één altaar naast elkaar. Daar worden ziekte en de enige remedie ertegen tenslotte in één helende helderheid verenigd. God is gekomen om op het Zijne aanspraak te maken. Vergeving is totaal. (VvT. 4. 6)

(9) De korte oefenperioden voor vandaag zullen niet door de tijd, maar door de behoefte worden ingegeven. Je zult vandaag vele problemen zien, die elk om een oplossing vragen. Onze inspanningen zullen erop gericht zijn in te zien dat er maar één probleem en één oplossing is. Met dit inzicht zijn alle problemen opgelost. Met dit inzicht is er vrede.

Merk hier de verandering in instructies op. Jezus vraagt ons vandaag om ons eigen schema te bepalen gesteund op het herkennen van de behoefte. Hij neemt aan dat we beginnen herkennen wat in ons eigen voordeel is. Na twee maanden oefenen beginnen we te begrijpen wat het betekent dat ‘wonderen geen rangorde in moeilijkheid’ kennen en gezien alle vormen of problemen dezelfde inhoud uitdrukken kan er werkelijk maar één probleem en één oplossing zijn. Daarom telkens er enig ongemak in ons bewustzijn is hebben we nu de remedie bij de hand: het wonder. Onafgezien van de vorm van onze verwarring begrijpen we dat het antwoord ligt in het kiezen voor de juiste leraar om het op te lossen. Het probleem is dat we gekozen hadden voor het ego en zijn afscheiding; de oplossing is kiezen voor de Heilige Geest en Zijn Verzoening.

(10) Laat je vandaag niet door de vorm van de problemen misleiden. Telkens wanneer er een moeilijkheid lijkt te ontstaan, zeg dan meteen tegen jezelf:

Laat me inzien wat hier het probleem is, zodat het kan worden opgelost.

Probeer dan elk oordeel over de aard van het probleem op te schorten. Sluit zo mogelijk je ogen een ogenblik en vraag wat het is. Je zult gehoord worden en zult een antwoord ontvangen.

Deze laatste alinea benadrukt de behoefte om voorbij de vorm van het probleem te gaan en te herkennen dat alle problemen dezelfde zijn. Het is deze eenvoud die Een Cursus in Wonderen en de leer van Jezus kenmerkt. Ongeacht de schijnbaar ontelbaar aantal problemen waarmee we geconfronteerd worden blijft er slechts één over: het geloof dat wij gelijk hebben en dat Jezus verkeerd is; dat afscheiding de werkelijkheid is en eenheid een illusie. We vertellen hem nu dat wij gelukkig verkeerd zijn, dat onze oordelen gebaseerd waren op illusies en we ons uiteindelijk voegen bij zijn juist gericht oordeel. Enkel deze verandering zal ons vrede brengen.
Les 80 gaat vervolgt dit thema van één probleem, één oplossing.

dinsdag 15 januari 2019

Les 79 – Laat me inzien wat het probleem is zodat het kan worden opgelost. – deel 2


(3:1-2) Dat is de situatie waarin jij je nu bevindt. Het antwoord heb je, maar je bent nog onzeker over wat het probleem is.

Alle studenten van Een Cursus in Wonderen zullen, wanneer ze heel eerlijk zijn, zich realiseren dat een deel van hen niet volledig geloofd wat Jezus ons hier leert. We kunnen het intellectueel wel aanvaarden, maar er blijft toch een deel van ons vasthouden aan enige hoop dat we toch gelijk hebben. Onze weerstand is een andere manier om het geloof uit te drukken dat onze problemen iets anders zijn dan de beslissing van denkgeest om een individu te zijn en daarom kunnen we de relevantie niet zien van het antwoord dat ons gegeven werd.

(3:3-5) Er lijkt zich een lange rij verschillende problemen aan je voor te doen en als er één is opgelost, dient het volgende zich al weer aan en het volgende. Er lijkt geen eind aan te komen. Er is geen moment waarop jij je volkomen vrij van problemen en in vrede voelt.

Er is waarschijnlijk niet één persoon in deze wereld die zich niet met deze uitspraken kan identificeren. We hebben allemaal problemen. Bijvoorbeeld op het fysieke niveau hebben we honger en eten we, maar dat wil niet zeggen dat we binnen twee uur niet weer honger zullen hebben. We ademen diep in, maar een paar seconden later hebben we alweer behoefte aan een ademhaling. We kunnen ziek zijn en daarvan genezen, maar op een of andere manier weten we dat we weer ziek zullen worden en hier eventueel aan zullen sterven. En dit gaat zo maar verder.

We hebben ook psychische problemen: vandaag hou je van mij, maar zal je dat morgen ook nog doen? Ik kreeg een 10 voor mijn examen, maar zal ik het de volgende keer ook zo goed doen? Ik kreeg promotie en loonsverhoging, maar ben ik wel zeker van een vaste baan. Alles kan tot nu toe allemaal fijn uitgewerkt zijn, maar wie kan mij vertellen dat dit in de toekomst ook zo zal zijn?

Door boven het slagveld van het ego uit te stijgen en zijn doel voor het lichaam en de wereld te overstijgen, begrijpen we dat het ego het lichaam gemaakt heeft om ons een eindeloze reeks aan problemen voor te leggen – fysieke als psychische – die elk om een oplossing vragen. Wat een enorme en succesvolle afleiding van de denkgeest: van de bron van het probleem en de oplossing voor vrede!

(4:1) De verleiding problemen als legio te beschouwen is de verleiding het probleem van de afscheiding onopgelost te laten.

Dit is opnieuw een belangrijke regel. We houden ‘het probleem van de afscheiding onopgelost’ omdat dat ons afgescheiden zelf intact houdt en dit beantwoordt aan het doel van het ego om onze individualiteit en speciaalheid te handhaven. Gezien er maar één probleem is – het geloof dat we afgescheiden zijn – verdedigen we ons tegen de oplossing ervan door een oneindig aantal problemen te maken. Zoals de vorige les ons leerde, alle problemen zijn een uitdrukking van een basis-grief en is een vorm van de uitspraak die we in les 71 gezien hebben: ‘Wanneer dit anders was dan zou ik gered zijn.’

(4:2-3) De wereld lijkt jou een reusachtig aantal problemen voor te leggen, die elk een ander antwoord vereisen. Deze zienswijze brengt je in een positie waarin jouw manier van problemen oplossen noodgedwongen ontoereikend is en mislukking onontkoombaar.

We kunnen ons allemaal vinden in dit gevoel van onvermijdelijk falen. De wereld is gemaakt zodat we zouden kunnen falen door de oorzaak van het falen buiten onze denkgeest te zoeken. Voortdurend geneigd zijn problemen op te lossen die bestemd zijn om nooit opgelost te worden werkt bijzonder frustrerend, dit vinden we ook terug in de passage over de tactiek van het ego van zoek en vind niet:

De zoektocht die het ego onderneemt is dan ook beslist tot mislukken gedoemd. En aangezien het bovendien onderwijst dat het jouw vereenzelviging is, brengt zijn leiding jou tot een reis die wel moet eindigen in wat jij als zelfvernietiging ziet. … Doe geen poging jezelf te onderwijzen wat je niet begrijpt, en probeer geen doelen voor het leerplan op te stellen waar die van jou onmiskenbaar hebben gefaald. Jouw leerdoel bestond erin niet te leren, en dat kan niet tot een goed leerresultaat leiden. Wat je niet geleerd hebt kun je niet overdragen, en deze aantasting van het vermogen om te veralgemenen is een cruciale leerstoornis. … Ik heb gezegd dat de regel van het ego luidt: ‘Zoek en vind niet.’ Vertaald naar de terminologie van het leerplan betekent dit: ‘Probeer te leren maar slaag niet.’ … Als jij probeert te leren hoe je niet moet leren, en je onderwijs ernaar streeft zichzelf te ondermijnen, wat kun je dan anders verwachten dan verwarring? (T. 12. IV. 2:1-2; T. 12. V. 6:2-4; 7:1-3,5)

(5) Niemand kan alle problemen oplossen die de wereld schijnt te bevatten. Ze lijken op zo veel niveaus te liggen en in zulke wisselende vormen en met zo’n uiteenlopende inhoud voor te komen, dat ze jou voor een onmogelijke opgave plaatsen. Ontreddering en depressiviteit zijn onvermijdelijk wanneer je ze beziet. Sommige duiken onverwacht op, net wanneer je denkt dat je de vorige hebt opgelost. Andere blijven onopgelost onder een wolk van ontkenning en steken van tijd tot tijd de kop op om je te achtervolgen, alleen om daarna, nog altijd onopgelost, weer te worden weggestopt.

Dit omschrijft wat de wereld is. Het zou ons als studenten van Een Cursus in Wonderen, ontzag moeten inboezemen dat we deze regels lezen en weten dat ze waar zijn, maar toch hardnekkig het idee volhouden dat wij gelijk hebben. Zo simpel kan het niet zijn, zeggen we. Wanneer we in de war zijn dan kan dat zeker niet zijn omdat we onze individualiteit boven God hebben gekozen, noch dat we Jezus weggeduwd hebben. We zijn van streek omdat iemand anders iets zei, door iets wat net gebeurd is, onze arme opvoeding, onze falende lichamen, enz., enz., enz. . Het is behulpzaam om te observeren hoe snel we ten prooi vallen aan de verleiding van het ego. Echter, als we even teruggaan, om dit punt nog maar eens aan te halen en we kijken objectief naar de aard van de wereld en het lichaam, dan is het onmiskenbaar duidelijk dat depressie, neerslachtigheid het enige antwoord is dat zinvol is. Ook al lijkt het erop dat alles in ons leven lijkt te werken, uiteindelijke gaan we allemaal dood. Een leven, dus, gespendeerd aan het oplossen van problemen, worstelend tegen de onvermijdelijke geschillen die het ego voor ons heeft opgestapeld, is uiteindelijk niets waard. Wat kan je meer depressief maken dan dat!

(6) Al deze complexiteit is slechts een wanhopige poging om het probleem niet te zien en dus niet toe te laten dat het wordt opgelost. Als je zou kunnen inzien dat jouw enige probleem afscheiding is, ongeacht de vorm die het aanneemt, zou je het antwoord daarop kunnen aanvaarden omdat je het belang ervan zag. Wanneer jij de constante zag die onder al de problemen ligt waarmee je geconfronteerd lijkt, zou je begrijpen dat je over het middel beschikt om ze allemaal op te lossen. En je zou het middel aanwenden, omdat je inziet wat het probleem is.

Dit idee moet zo specifiek mogelijk geïntegreerd worden in je dagelijkse bezigheden. Het probleem is niet de afscheiding in een of andere abstracte zin; het is hier nu aanwezig in jouw verlangen jezelf afgescheiden te zien van de Heilige Geest. Maak je oefenen zo persoonlijk mogelijk door het principe dat de afscheiding het probleem is, toe te passen. Wanneer je ’s ochtends wakker wordt en je voelt je niet goed is dat omdat je liefde weggeduwd hebt – dat is wat afscheiding is. Je kan duidelijk zijn over je verantwoordelijkheid en jezelf toch niets verwijten. Deze niet-oordelende houding laat jou toe het antwoord te ontvangen en de betekenis van het eerste principe van wonderen: wonderen kennen geen rangorde in moeilijkheid, te begrijpen. (T. I. 1:1) Want elke probleem is hetzelfde – afscheiding – elke oplossing is dezelfde – Verzoening. Eén probleem, één oplossing. Je kan echter het antwoord niet ontvangen wanneer je vervuld bent van schuld, oordeel en verwijt. Je kan het antwoord enkel accepteren wanneer je voor jezelf weet dat je opnieuw de liefde van je weggeduwd hebt, niet omdat je zondig bent, maar omdat je bang bent. Door de vergeving van Jezus te kiezen laat je je door zijn liefde schoonspoelen, waarbij hij je verzekerd dat je niets verkeerd hebt gedaan behalve dan het lijden van jezelf.

Nogmaals, wanneer je deze les leest en de oefeningen doet, wees dan in je praktiseren ervan zo specifiek mogelijk. Dit zal je helpen inzien dat alles in je dagelijkse leven rechtstreeks van belang is voor je verlossing en je vrede. Op die manier wordt je in toenemende mate gemotiveerd om te oefenen en te leren.
(wordt vervolgd)

zondag 13 januari 2019

Les 79 – Laat me inzien wat het probleem is zodat het kan worden opgelost. – deel 1


Wat er in deze en de volgende les staat is dat er maar één probleem is al verteld de wereld ons dat er vele zijn. Het probleem is het geloof in onze denkgeest dat we afgescheiden zijn van God en op ons zelf zijn. Om eerdere besprekingen nog eens te herhalen: het ego neemt deze enige afscheidingsgedachte, leert ons dat deze niet in onze denkgeest is, maar in de wereld, deelt deze gedachte op in miljoenen en miljoenen verschillende uitdrukkingen van dit enige probleem en vraagt voor elk afzonderlijk een antwoord. Elk probleem vraagt dus om aandacht en om op zijn eigen manier opgelost te worden. Zoals we hieronder zullen zien is dit een uitermate frustrerende situatie omdat het werkelijke probleem verborgen is in onze denkgeest, begraven onder een bijna oneindig aantal uiterlijke aangelegenheden die zich keer op keer weer aan ons aanbieden. Dit zorgt ervoor dat het uiterlijke probleem nooit kan opgelost worden, zoals we nu kunnen lezen:

(1:1) Een probleem kan niet worden opgelost als je niet weet wat het is.

We kunnen evengoed zeggen dat het probleem niet opgelost kan worden wanneer we niet weten waar het zich bevindt, wat vrijwel hetzelfde betekent. Het waar is de denkgeest en de wat is onze beslissing afgescheiden te zijn. Herinner je het belangrijkste punt van het ego, inderdaad het belangrijkste punt van zijn denksysteem van afscheiding, waarvan het maken van de wereld van afscheiding het hoogtepunt is, is ervoor zorgen dat wij ons nooit zouden herinneren waar en wat het probleem is. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat dit doel allesbepalend is en de enige manier om het ego ongedaan te maken is door dit doel dat aan de wereld gegeven is – het probleem te bedekken, te veranderen naar het doel van de Heilige Geest om het probleem te onthullen zodat het ongedaan kan gemaakt worden: ‘Laat me inzien wat het probleem is zodat het kan worden opgelost.’

(1:2-4) Zelfs als het in werkelijkheid al is opgelost, zal jij nog steeds het probleem hebben, omdat je niet inziet dat het is opgelost. Zo staat het met de wereld. Het probleem van de afscheiding, dat eigenlijk het enige probleem is, is al opgelost.

Wanneer de Heilige Geest de herinnering aan God is die we met ons meegenomen hebben toen we in slaap gevallen zijn en die herinnering is de verbinding tussen onze droomstaat en de waarheid van Gods Liefde, dan zijn we niet afgescheiden. Het is inderdaad zo dat Jezus, in de tekst, naar de Heilige Geest verwijst als de verbinding naar de waarheid (T. 25. I). Een herinnering is een verbinding, een link, want, bijvoorbeeld wanneer we aan een geliefde denken die overleden is dan voelen we hun aanwezigheid. De herinnering verbindt dus het verleden met het heden. In de Cursus wordt omschreven dat de Heilige Geest dezelfde functie van de herinnering invult, maar zonder het verleden (cf. ‘het nu-geheugen’ –T. 28. I) Hij overbrugt de kloof tussen ons illusionair verleden van ons onjuist denksysteem en de Hemel. Dus is het probleem van afscheiding van God reeds opgelost, daarom zegt Jezus ook dat deze wereld reeds lang geleden voorbij was (T. 28. I. 1:6). We leven dus maar in een ‘beeld achteraf’ en denken dat het de werkelijkheid is. De Heilige Geest herinnert er ons binnen de droom aan dat het ongedaan is en dat Zijn Aanwezigheid de oplossing van het probleem is.

(1:5) Toch wordt de oplossing niet gezien, omdat het probleem niet wordt gezien.

Nogmaals, wanneer we de betekenis, die Een Cursus in Wonderen aan een wonder geeft, verkeerd begrijpen dan zien we erop toe dat het probleem van de afscheiding nooit herkend zal worden en daarom ook nooit opgelost. Wanneer we denken dat wonderen gericht zijn tot iets uiterlijks dan zeggen we dat het probleem zelf ook iets uiterlijk is en zo ook de oplossing die door God gegeven is. Gezien vanuit dit standpunt kunnen we niet langer naar de God van de perfecte Eenheid verwijzen, maar verwijzen we naar de projectie ervan door het ego. Dus kan er nooit naar het echte probleem – de verkeerde beslissing van onze denkgeest – gekeken worden en zal verlossing ook nooit herkend worden.

(2:1-2) Iedereen in deze wereld lijkt zijn eigen speciale problemen te hebben. Toch zijn ze allemaal hetzelfde en moeten ze als één probleem worden gezien, wil de ene oplossing die ze allemaal oplost, worden aanvaard.

De lessen 79 en 80 zijn onmiskenbaar duidelijk in hun uitspraken en hun betekenis. De taal ervan is eenvoudig al is het hele leerplan erin omvat, zijnde een variatie op het principiële thema van de cursus: ‘wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid’ (T. I. 1:1). En zoals we allemaal weten begint de tekst hiermee. Wat je misschien niet weet is dat het werkelijke dictaat met Helen niet begon met de Inleiding zoals wij die kennen, maar met de uitspraak dat het eerste wat we ons moeten herinneren in verband met wonderen is dat er onder wonderen geen rangorde in moeilijkheid is. Jezus heeft dus het thema van zijn cursus direct in het begin gesteld en in zekere zin is alles wat erop volgt – en deze lessen in het bijzonder, een nabeschouwing over dit thema. Er is geen rangorde in moeilijkheid bij wonderen omdat er maar één probleem is. Bill Tetford zei wel eens dat het eerste principe ook als volgt kon gezegd worden: er is geen rangorde in moeilijkheid bij het oplossen van problemen, omdat het wonder een manier is om problemen op te lossen. Maar geen uiterlijke problemen. Het wonder lost problemen op door ze naar de denkgeest te brengen daar waar het enige probleem gevonden wordt en de enige oplossing ervan.

(2:3-4) Wie kan zien dat een probleem is opgelost, als hij denkt dat het probleem iets anders is? Zelfs al krijgt hij het antwoord, dan nog kan hij het belang ervan niet zien.

We zijn het er allemaal over eens dat we het antwoord gekregen hebben – de Heilige Geest, Jezus of Een Cursus in Wonderen. Maar we zien de relevantie, de betekenis van het antwoord niet omdat we allemaal denken dat het betrekking heeft op het lichaam – door onze droom mooier te maken door ons te helpen gelukkiger te worden, gezonder en rijker door het vergeven van andere mensen. Daarom realiseren we ons niet het directe belang van de Cursus met betrekking tot onze problemen. Meer zelfs, we hebben nog niet ten volle aanvaard dat wij een denkgeest hebben -want inderdaad we hebben een geest en het lichaam is slechts de projectie ervan en kan daarom nooit het echte probleem zijn.

De reden dat Een Cursus in Wonderen vaak niet lijkt te werken is omdat de studenten ervan hem onbeduidend maken. Ze gebruiken de cursus niet zoals Jezus het bedoeld heeft, t.t.z. het probleem terug te brengen naar de denkgeest en ons hierbij helpt te begrijpen waarom we koppig blijven volhouden in het niet aanvaarden van het antwoord dat reeds in ons aanwezig is. Herinner je de regels waarin Jezus er bij Helen op aandringt om zich te herinneren dat het doel van de cursus die hij aan haar dicteerde was dat zij zich opnieuw zou bewust worden van de kracht van haar denken dat voor het ego gekozen heeft zodat ze nu voor de Heilige Geest zou kiezen:

Als ik tussen jouw gedachten en hun uitwerking zou komen, zou ik tornen aan een elementaire wet van oorzaak en gevolg, de meest fundamentele wet die er is. Ik zou jou allerminst helpen als ik de kracht van je eigen denken zou kleineren. Dit zou lijnrecht ingaan tegen het doel van deze cursus. Het is veel nuttiger jou eraan te herinneren dat jij je gedachten niet zorgvuldig genoeg bewaakt. (T. 2. VII. 1:4-7)

(wordt vervolgd)

vrijdag 11 januari 2019

Les 78 – Laat wonderen alle grieven ontvangen. – deel 3


(7:1) Laten we dan aan Hem die deze Zoon van God in zijn werkelijkheid en waarheid kent vragen dat we hem op een andere manier mogen bezien en onze verlosser zien, stralend in het licht van de ware vergeving, ons geschonken.
De hulp die we vragen moet zijn om de verkeerde keuze te veranderen en niet de uiterlijke situatie; we veranderen ons denken, niet iemand anders. Zoals Jezus in een vergelijkende passage in de tekst zegt:
Droom zacht over je zondeloze broeder, die zich met jou in heilige schuldeloosheid verenigt. En uit deze droom zal de Heer der Hemelen Zelf Zijn geliefde Zoon doen ontwaken. Droom van jouw broeders vriendelijkheden, in plaats van in je dromen op zijn vergissingen te broeden. Kies zijn zorgzaamheid uit om van te dromen, in plaats van de keren te tellen dat hij jou heeft pijn gedaan. Vergeef hem zijn illusies en wees hem dankbaar voor al de hulpvaardigheid die hij heeft betoond. En schuif zijn vele gaven niet weg omdat hij in jouw dromen niet volmaakt is. (T. 27. VII. 15:1-6)
(7:2-3) Wij vragen Hem in de heilige Naam van God en van Zijn Zoon, even heilig als Hijzelf:
Laat me in deze persoon mijn verlosser zien, die U als degene aangewezen hebt aan wie ik vragen zal mij naar het heilig licht te leiden waarin hij staat, zodat ik mij kan aansluiten bij hem.
We vragen hulp ‘zodat wij ons met hem kunnen aansluiten’. Strikt genomen is het niet zo dat we ons met iemand anders verenigen gezien we al verenigd zijn. Het is echter wel zo dat deze ervaring ons met iemand te verbinden de aanvalsgedachte die ons afgescheiden hield ongedaan maakt. Het is werkelijk een gebed voor onszelf – het keuzemakende gedeelte van onze denkgeest – zodat we het proces, dat de Zoon van God één is, beginnen te herkennen. Wanneer ik jou, mijn speciale liefdes- of haatpartner, aanval dan zeg ik dat de Zoon afgescheiden is. Bovenstaand gebed voor de ervaring van eenheid is dus de correctie van een dergelijk waanzinnig denken.
(7:4) Terwijl jij met de ogen dicht denkt aan hem die jou verdriet heeft gedaan, laat je jouw denkgeest worden getoond dat er in hem licht is dat achter jouw grieven schijnt.
Jezus spreekt hier absoluut niet over een uiterlijk waargenomen verandering maar over een wonderlijke verandering in de betekenis die de Cursus geeft aan deze term: de verandering van het denken van grieven naar wonderen.
(8:1-3) Waar je om hebt gevraagd, kan jou niet worden ontzegd. Je verlosser heeft hier lang op gewacht. Hij wil vrij zijn en zijn vrijheid tot de jouwe maken.
Dit kan op twee niveaus worden begrepen. We hebben elkaars vergeving nodig omdat we elkaar kunnen helpen in het begrijpen dat we de verkeerde keuze gemaakt hebben en nu de juiste kunnen maken. Wanneer jij je identificeert met je schuld en ik val je aan dan versterk ik jouw schuld door aan te geven dat jouw beslissing voor het ego de juiste was. Nochtans, wanneer ik in mijn juist gerichte denken ben en niet aanval, onafgezien van hoe jij mij waarneemt, dan zend ik een andere boodschap uit en breng daarmee naar jou over dat jij dezelfde keuze kan maken die ik gemaakt heb: ‘Jouw denken bevat twee alternatieven. Degene die jij gekozen hebt – en die ik ook gekozen had – is een vergissing. Door het corrigeren van mijn denken vertegenwoordig ik ook voor jou deze keuze.’ Herinner je de passage uit het Handboek voor Leraren die we al eerder gezien hebben en waarin we tegen elkaar zeggen:
Aanschouw, jij Zoon van God, wat het leven jou bieden kan. Zou jij in plaats hiervan ziekte willen kiezen? (HvL. 5. III. 2:11-12)
De verlosser die ‘hier lang op gewacht heeft’ is uiteindelijk, natuurlijk, onszelf. Metafysisch gezien begrijpen we dat er niemand buiten is en dus is de persoon die we waarnemen een afgescheiden deel van onszelf – het schuldige zelf dat vergeving behoeft. Onze misperceptie van deze persoon wordt dus het middel waarmee we de oorspronkelijke misperceptie van onszelf corrigeren.
(8:3-5) Hij wil vrij zijn en zijn vrijheid tot de jouwe maken. De Heilige Geest buigt zich van hem naar jou en ziet geen afgescheidenheid in Gods Zoon. En wat jij middels Hem ziet, zal jullie beiden vrij maken.
In dit stadium van ons werk met Een Cursus in Wonderen zijn we er ons waarschijnlijk niet van bewust dat deze regels letterlijk bedoeld worden. Het is niet zo dat de Heilige Geest mij en jou afgescheiden ziet, maar als geliefde Zonen van God. Hij ziet ons helemaal niet als afgescheiden omdat we dat ook niet zijn. Naarmate onze kennis van de Cursus meer diepgang krijgt zal ons begrip over regels zoals deze, ook meer diepgang vinden. We zullen ons er bewust van worden dat dit letterlijk betekent dat we geen afgescheiden zelf zijn, maar afgescheiden delen van een groter geheel die, als ons ware Zelf, één is.
(8:6-8) Wees nu heel stil en kijk naar je stralende verlosser. Het zicht op hem wordt door geen duistere grief belemmerd. Je hebt de Heilige Geest toegestaan om de rol die God Hem gegeven heeft via hem tot uitdrukking te brengen, zodat jij kan worden verlost.
De schorre kreten van speciaalheid van het ego het zwijgen opleggen geeft onze stilheid als resultaat en laat ons toe het zachte geluid van de Verzoening van de Heilige Geest te horen. Zijn visie, inherent aan deze stilheid van de Zoon van God, maakte het mogelijk het duistere zicht van grieven en haat te vervangen. Deze visie omarmt het Zoonschap als één – mijn broeder en mezelf – wanneer ik mijn verlosser herken in de persoon die ik gekozen had om uit te sluiten van de liefde; de verlosser die ik zelf ben.
(9) God dankt jou voor deze stille momenten vandaag waarin jij je denkbeelden terzijde legde en keek naar het wonder van de liefde dat de Heilige Geest jou in plaats daarvan liet zien. De wereld en de Hemel danken je samen, want er is geen enkele Gedachte van God die zich niet verheugt nu jij verlost bent en heel de wereld met jou.
Het is onze dankbaarheid omdat we eindelijk de juiste keuze hebben gemaakt: eenheid in plaats van afscheiding, wonderen in plaats van grieven, God in plaats van het ego. En in die keuze is het hele Zoonschap genezen wanneer het zich de Eenheid herinnert die het nooit vernietigd heeft en wiens stem zich uiteindelijk voegt bij het lied van dankbaarheid – het gebed van de liefde – dat Jezus beschrijft in de inleiding van Het lied van het gebed:
Gebed is de grootste gave waarmee God Zijn Zoon bij zijn schepping gezegend heeft. Het was toen al wat het worden zal: de enige stem die Schepper en schepping delen; het lied dat de Zoon zingt tot de Vader, die de dankbetuiging Hem daardoor gegeven teruggeeft aan de Zoon. Oneindig is de harmonie en oneindig ook de vreugdevolle samenklank van de Liefde die Zij Elkaar voor eeuwig geven. En hierin breidt de schepping zich uit. God brengt in Zijn Zoon dank aan Zijn uitbreiding. Zijn Zoon brengt dank voor zijn schepping in het lief van wat hij schept in Zijn Vaders Naam. De liefde die Zij delen is wat alle gebed door de eeuwigheid heen zal zijn, wanneer tijd heeft afgedaan. Want zo was het voordat tijd er leek te zijn. (L. 1. Inl. 1)
(10) We zullen dit de hele dag door onthouden en de rol op ons nemen die ons is toegewezen als onderdeel van het verlossingsplan van God en niet dat van onszelf. Verleiding valt weg wanneer wij iedereen die we tegenkomen toestaan ons te verlossen en weigeren zijn licht achter onze grieven te verbergen. Vergun ieder die je ontmoet, aan wie je denkt of die jij je uit het verleden herinnert, dat hem de rol van verlosser gegeven wordt, opdat jij die met hem mag delen. Voor jullie beiden en ook voor allen die het zicht niet hebben, bidden we:
Laat wonderen alle grieven vervangen.
Dit, nogmaals, is een uitdrukking van de eenheid van de Zoon van God. Zolang we geloven dat hij vele afgescheiden lichamen is, betrokken bij/met andere lichamen, moeten we met elk ervan oefenen door het Verlossingsplan van God toe te passen: de vergeving van onze speciale relaties. Elk persoon wordt dan onze individuele verlosser omdat elk ervan ons de mogelijkheid biedt ons te verlossen van de verkeerde keuze in het waarmaken van de afscheiding. Tot op zekere hoogte realiseren we ons dat elk persoon iedereen is en tenslotte dat er daarbuiten helemaal geen persoon is maar enkel de Zoon van God die woont in onze denkgeest. En gezien denkgeesten verenigd zijn is de Zoon van God dus ook in alle mensen. Deze visie dat dit licht van wonderen de verduisterende sluier van grieven vervangt is prachtig weergegeven in ‘de visie van de verlosser’:
Aanschouw je rol in het universum! Aan elk deel van de ware schepping heeft de Heer van Liefde en Leven heel de verlossing uit de ellende van de hel toevertrouwd. En aan elk heeft Hij de genade vergund een verlosser te zijn voor de heiligen die speciaal zijn toevertrouwd aan zijn zorg. En dit leert hij wanneer hij voor het eerst één broeder beziet zoals hij zichzelf ziet en in hem de spiegel van zichzelf ontwaart. Zo wordt zijn zelfconcept terzijde gelegd, want niets staat tussen zijn zicht en dat waarnaar hij kijkt, om te oordelen over wat hij aanschouwt. En in deze enkelvoudige visie ziet hij het gelaat van Christus en begrijpt dat hij iedereen beziet zoals hij deze ene aanschouwt. Want er is licht waar eerst duisternis was en nu is de sluier weggetrokken voor zijn ogen. (T. 31. VII. 8)
We gaan nu naar de lessen 79 en 80 die het vertrouwde thema over verlossing voorleggen, maar anders uitgedrukt. Onze symfonie die gesteund is op vergeving gaat dus verder met een bijna eindeloze serie aan variaties.

woensdag 9 januari 2019

Les 78 – Laat wonderen alle grieven ontvangen. – deel 2


(3:4 – 4:1) Elke grief maakte de duisternis dieper en jij kon niet zien. Vandaag zullen we proberen Gods Zoon te zien.
We krijgen nu een vergevingsoefening die ons zal helpen het licht te zien dat net voorbij de duisternis van haat en oordeel van het ego is. Hou in gedachten dat het erop neerkomt om in onze broeder, tegenover wie we denken grieven vast te houden, de Zoon van God zien. Maar aangezien wat we buiten ons waarnemen een weerkaatsing is van dat wat we in ons waarnemen, is het licht van Christus dat ik in jou zie de waarneming van Zoon van God in mijn denkgeest. Wanneer ik leer om in mijn broeder de Zoon van God waar te nemen, leer ik die Zoon in mezelf te zien.
(4:2-5) We zullen onszelf niet toestaan blind voor hem te zijn, we zullen niet naar onze grieven kijken. Zo wordt het zien van de wereld omgekeerd, als wij onze blik op de waarheid richten, weg van de angst. We zullen één persoon uitkiezen die jij als doelwit voor jouw grieven hebt gebruikt, die grieven terzijde leggen en naar hem kijken. Iemand misschien die je vreest en zelfs haat; iemand die je meent lief te hebben die jou geërgerd heeft; iemand die je een vriend noemt, maar die je soms lastig vindt, moeilijk te behagen, veeleisend, irritant of niet beantwoordend aan het ideaal dat hij als het zijne moet aanvaarden volgens de rol die jij hem hebt toebedeeld.
In ‘droomrollen’ bijna op het einde van de tekst, legt Jezus uit dat wij boos worden op anderen omdat zij niet voldoen aan de rol die wij hen binnen onze droom, hebben gegeven. (T. 29. IV. 4:1). Dit soort oefeningen, die op verschillende manieren doorheen het werkboek herhaald worden, is iets wat we de hele tijd door zouden moeten oefenen en niet alleen wanneer we met de les in het bijzonder werken. Telkens we geneigd zijn om in de war te raken door iemand moeten we deze beoefening toepassen. Soms met dezelfde persoon, maar het kan evengoed, zoals Jezus hier omschrijft, iemand zijn die we zien als een vriend of iemand waarvan we houden. Wanneer mensen zich gedragen op een manier waarop wij willen dat ze zich gedragen, kunnen we dit zien als een gelegenheid ons te realiseren dat de relatie slechts een projectie is op het scherm van de schuld die we ervaren door de liefde van Jezus weg te duwen. Wanneer we onszelf toestaan om zijn liefde te ervaren zouden we nooit boos kunnen worden of van streek zijn door iemand anders. Gelet op het principe van ‘de een of de ander’ is dit niet mogelijk, het is of haat of vergeving, het is angst of het is liefde.
Wanneer we van streek zijn komt dit altijd door:
1) de beslissing dat de liefde van Jezus te bedreigend was voor onze speciaalheid en we er ons van afgesplitst hebben;
2) wij vervolgens de schuld over deze waargenomen zonde onderdrukken en
3) anderen op wie we onze schuld konden projecteren, zochten en vonden en magisch genoeg hierbij geloven dat wij nu verlost zijn ervan.
Vervolgens vergeten we dat we dit driestappen-proces doorlopen hebben en zijn we ons slechts gewaar van het eindproduct ervan: pijn, boosheid en ontgoocheling. Op dit punt zouden we onszelf moeten herinneren aan deze oefening, teruggaan naar onze denkgeest en Jezus om hulp vragen en zeggen, als een variatie op T. 5. VII. 6:7: ‘Ik moet op een verkeerde manier naar deze persoon gekeken hebben, want ik beschuldig hem ervan dat ik mijn vrede heb verloren.’ We gebruiken de situatie dus als een gelegenheid ons te realiseren dat wat we buiten ons waarnemen een directe weerspiegeling is van de zonde en de schuld die we eerst binnenin hebben waargenomen. En in plaats van het in onszelf te zien en het daar te accepteren kozen we ervoor om het in andere mensen te zien.
Het is enkel door Jezus om hulp te vragen, d.w.z. ons te voegen bij hem en zijn juist gericht denksysteem, dat wij de oorzaak van onze verwarring, die ligt in het wegduwen van onze schuld, ongedaan maken. Daarom is ons wenden tot Jezus of de Heilige Geest een hoofdthema van Een Cursus in Wonderen. Om hun hulp vragen is juist datgene wat de grondoorzaak van onze ellende is, ongeacht de vorm ervan, ongedaan maakt. In een belangrijke passage, op het einde van het Handboek voor Leraren zegt Jezus ons dat om verlost te zijn van onze schuld we de Heilige Geest om leiding moeten vragen:
Er is een ander voordeel – en een heel belangrijk – om beslissingen steeds vaker bij de Heilige Geest neer te leggen. Misschien heb je over dit aspect nog niet nagedacht, maar de centrale betekenis ervan ligt voor de hand. De leiding van de Heilige Geest volgen betekent jezelf van schuld te laten vrijwaren. Dat is de essentie van de Verzoening. Dat is de kern van het leerplan. De ingebeelde toe-eigening van functies die niet de jouwe zijn, vormt de basis van angst. Heel de wereld die jij ziet weerspiegelt de illusies dat je dat hebt gedaan, waardoor angst onontkoombaar wordt. De functie teruggeven aan Degene aan wie ze toebehoort is dus de manier om aan angst te ontkomen. En dat juist laat de herinnering van liefde tot jou terugkeren. Denk dan ook niet dat het volgen van de leiding van de Heilige Geest allen op grond van je eigen ontoereikendheid noodzakelijk is. Het is voor jou de uitweg uit de hel. (HvL. 29. 3)
Dit inzicht om de Heilige Geest om hulp te vragen veranderd de focus van de vorm van dat wat we denken te zijn naar de inhoud van het ongedaan maken van de arrogantie van het ego door te denken dat het op zichzelf beter af is. Het genezingsproces begint dus met de ervaring dat onze boosheid of ontgoocheling door iemand anders komt door het onderdrukken van de beslissing, van onze denkgeest, voor zonde, schuld en afscheiding. In hoeverre we toegewijd zijn om deze cursus te leren en te beoefenen kan gezien worden aan de hand van hoe snel we in staat zijn om de Heilige Geest om hulp te vragen in het veranderen van hoe we iemand buiten ons zien als een weerspiegeling van de verandering die we in onszelf willen zien.
(5:1-3) Jij weet wie je kiezen moet; zijn naam is al door je gedachten heengegaan. Hij zal degene zijn aan wie we vragen dat Gods Zoon jou wordt getoond. Door hem achter de grieven te zien die jij over hem koesterde, zal je leren dat wat verborgen lag terwijl je hem niet zag, in iedereen aanwezig is en kan worden gezien.
We zien hier een indirecte suggestie op het thema van veralgemening, een thema die centraal staat in de twee volgende lessen. Wanneer ik kan accepteren dat ik tegenover jou en grief vasthoud – en niemand heeft een probleem om iemand te vinden om deze oefening te kunnen op toepassen, dan zal ik op een of andere manier deze les veralgemenen en mij realiseren dat ik mijn grieven vasthoud tegenover iedereen. De duisternis die ik in jou zag, zag ik in alle mensen omdat zij in mij is. Maar het licht dat ik nu in jou zie is ook in alle mensen want ook dat is in mij. We moeten oefenen met specifieke dingen om te leren veralgemenen en te herkennen dat er slechts één probleem en één oplossing is. Zoals Jezus later in het werkboek zegt:
De denkgeest die zichzelf geleerd heeft concreet te denken, kan abstractie niet langer vatten in de zin dat ze alomvattend is. We moeten een weinig zien, opdat we veel leren. (Wd1. 161. 4:7-8)
(5:4-6) Hij die een vijand was, is meer dan een vriend wanneer hem de vrijheid gegeven wordt de heilige rol op zich te nemen die de Heilige Geest hem heeft toegewezen. Laat hem vandaag jouw verlosser zijn. Dat is zijn rol in het plan van God, jouw Vader.
Jouw broeder is jouw redder – ‘meer dan een vriend’- niet omdat hij magische eigenschappen bezit, maar omdat we ons realiseren dat wat we in hem zien een projectie is van datgene wat we in onszelf zien. Dit stelt ons in staat verlost te zijn van onze schuld en de rampzalige gevolgen van onze verkeerde keuzes. Was deze speciale relatie er niet geweest, hadden we geen gelegenheid gehad om verlost te worden. Dit is de essentie van Gods Verlossingsplan: de wereld die gemaakt was als een aanval op God en een vervanging voor Zijn Liefde wordt nu een leerschool waarin we leren ons Hem te herinneren. In de wereld is er niets dat ons kan verlossen, maar onze verlossing komt door de wereld een ander doel te geven.
(6) In onze langere oefenperioden vandaag zullen we hem in deze rol zien. Probeer hem dan in gedachten te nemen, eerst zoals jij nu over hem denkt. Laat zijn fouten nog eens de revue passeren, de moeilijkheden die je met hem hebt gehad, de pijn die hij je heeft bezorgd, zijn onachtzaamheid en al de kleinere en grotere zaken waarmee hij je heeft gekwetst. Bekijk ook zijn lichaam met zijn tekortkomingen en zijn sterkere punten en denk over zijn fouten en zelfs zijn ‘zonden’ na.
Jezus vraagt ons hier om, in verband met onze grieven, eerlijk te zijn tegenover onszelf en hem: geen enkele waarneming, perceptie achter te houden van ons bewustzijn. Doen we dat wel dan houden we nog vast aan ‘een enkel plekje duisternis’ (T. 31. VIII. 12:5) in onszelf dat we niet aan het licht van de vergeving wensen af te staan. Het is deze ‘duisternis’ die we op iemand anders hebben geprojecteerd – onze verlosser – die het middel wordt om onszelf te genezen.
(wordt vervolgd)