dinsdag 1 januari 2019

Les 77 – Ik heb recht op wonderen. – deel 1


Dit is de eerste keer dat er in het werkboek over wonderen wordt gesproken. In een van de vorige lessen is er een indirecte verwijzing geweest, maar een bespreking over dit centrale thema vindt voor het eerst hier plaats. Gezien het zo makkelijk verkeerd begrepen wordt volgt voor we verder gaan eerst een korte bespreking over het wonder.

Doorheen Een Cursus in Wonderen is Jezus er dol op om termen te gebruiken die iets anders lijken te suggereren en voorziet ze dan van een totaal andere betekenis. De term ‘wonderen’ die de naam gegeven heeft aan deze Cursus is hier een eerste voorbeeld van. Bijna iedereen koppelt dit woord aan iets uiterlijk. Of men nu wel of niet geloofd in de bijbel, iedereen in onze Westerse wereld is beïnvloedt door de verhalen van verschillende wonderen uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Deze gaan gepaard met een verandering in het lichaam of in de wereld of dit nu de opening is van de Rode Zee, de genezing van ziekte of verrijzenis uit de dood.

In de Cursus worden wonderen anders begrepen en hebben zij niets te maken met iets uiterlijk, maar enkel met het veranderen van denken. Volgens les 77 en 78 is de beste manier om over een wonder te denken de correctie van onze foutieve waarnemingen en vooral het middel om ons te verlossen van onze pijn en lijden. In les 193 legt Jezus uit dat alle ellende afkomstig is van een gebrek aan vergeving. ‘Het is zeker zo dat alle ellende er niet slechts als niet-vergeven uitziet.’ (Wd1. 193. 4:1). In de volgende les bespreekt hij wonderen als het antwoord op grieven.

Dus wanneer we deze lessen doornemen denk dan aan een wonder als een verandering in denken of nog specifieker als een verandering van leraar: van het ego naar de Heilige Geest. Deze verandering corrigeert alle verkeerde waarnemingen en verkeerde gedachten die de bron zijn van al ons lijden. 
Daarom, wanneer Jezus in het begin van deze les zegt ‘Ik heb recht op wonderen’ dan verwijst hij niet naar iets uiterlijk, noch op de genade van God die op ons neerdaalt en ons, onze families en iedereen vanuit de hemel zegent. We hebben recht op het einde van ons lijden omdat we de Zoon van God zijn, die niet kan lijden. Hij mag dan wel dromen dat hij lijdt en dromen dat hij afgescheiden is van God, maar de waarheid is dat hij blijft zoals God Hem geschapen heeft. Het wonder is de naam die Jezus geeft aan de dynamiek die ons toestaat te begrijpen dat alles wat wij gemaakt hebben, onze persoonlijke en collectieve werelden, een droom is. Wij zijn de dromers van de droom en daarom zijn wij degene die ons denken over dit alles kunnen veranderen, zoals we in de volgende passage kunnen zien:
Er is helemaal niets gebeurd behalve dat jij jezelf in slaap hebt gebracht en een droom hebt gedroomd waarin jij voor jezelf een vreemde was en slechts een deel van iemand anders’ droom. Het wonder doet je niet ontwaken, maar laat jou alleen zien wie de dromer is. Het leert jou dat zolang je nog slaapt er een keuze aan dromen is, afhankelijk van de bedoeling van je dromen. Wens je dromen van genezing of dromen van de dood? (T. 28. II. 4:1-4)
We richten ons nu op de les, die ons opnieuw een stap verder brengt om de dromen van genezing te aanvaarden, de voorloper van ons ontwaken uit de slaap van de afscheiding:
(1:1-2) Jij hebt recht op wonderen op grond van wat jij bent. Je zult wonderen ontvangen op grond van wat God is.
De bron van het wonder is de aanwezigheid van Jezus of de Heilige Geest in onze denkgeest. Deze aanwezigheid herinnert ons aan wie we zijn als de enige Zoon van God. In ‘de principes van wonderen’ legt Jezus uit dat de Bron ervan elke waardebepaling overstijgt’ (T. 1. I. 2:2), wat betekent dat God ons begrip overstijgt. Jezus of de Heilige Geest weerspiegelen Gods waarheid – het Verzoeningsprincipe: dat de afscheiding van God nooit gebeurd is. Dus zullen we wonderen ontvangen omdat we ze reeds ontvangen hebben. De correctie is volkomen aanwezig in onze denkgeest en wacht enkel op onze aanvaarding ervan.
(1:3) En je zult wonderen schenken omdat jij één bent met God.
Wanneer we voor het wonder kiezen – de keuze om terug te keren naar onze denkgeest en onze beslissing te veranderen van het ego naar de Heilige Geest – maken we het geloof in de afscheiding ongedaan. In dat heilig ogenblik is er geen afgescheiden Zoon van God, enkel de ene Zoon. Zo wordt het wonder dat we aanvaard hebben op een natuurlijke manier uitgebreid naar het hele Zoonschap omdat onze genezen denkgeest het hele Zoonschap is. In het ogenblik dat we voor Jezus gekozen hebben als onze leraar en we ons identificeren met zijn liefde worden we zoals hem. ‘Een Jezus gebed’ van Helen drukt deze vurige wens zo uit. We zullen later nog meer verwijzen naar dit geïnspireerd en inspirerend gedicht:
A perfect picture of what I can be
You show to me, that I might help renew
Your brothers’ failing sight. As they look up
Let them nog look up to me, but only You.
(The Gifts of God, p. 83)
Bovendien zegt Jezus ons in de tekst dat wanneer wij zijn hand nemen we voorbij het ego zullen reiken omdat hij voorbij het ego is:
Ik ga jou voor aangezien ik het ego voorbij ben. Neem daarom mijn hand, omdat jij het ego overstijgen wilt. (T. 8. V. 6:7-8)
In het heilig ogenblik overstijgen we de afscheidingsgedachte en bieden een wonder aan in de zin dat we één zijn met God wanneer we voor Zijn Leraar hebben gekozen. Eén met onze Schepper zijn we ook één met Zijn Schepping; een eenheid die de schijnbare afgescheiden delen omarmt.
De woorden van de les lijken te suggereren dat een wonder iets is wat we doen. En in feite lijken vele eerdere uitspraken in de tekst hetzelfde te suggereren. Maar zoals reeds eerder besproken laat de taal van Een Cursus in Wonderen Jezus toe om met ons te spreken op een niveau die wij begrijpen, wat inhoudt dat wij onszelf en anderen als lichamen ervaren. Ook al wordt er op verschillende plaatsen door deze taal gesuggereerd dat een wonder betrekking heeft op gedrag, is er in werkelijkheid enkel de keuze en acceptatie van de correctie van gedachten. Nogmaals, eens aanvaard breidt het wonder zich op natuurlijke manier uit doorheen onze verenigde denkgeesten. Wij, als afgescheiden individuen – lichaam en ego – doen niets. We bieden geen wonder aan op lichamelijk niveau noch ontvangen we ze op lichamelijk niveau. Het wonder is gewoon een proces van het maken van een keuze in onze denkgeest waardoor uitbreiding mogelijk is.
(1:4) Nogmaals: wat is verlossing toch eenvoudig!
Dit is een steeds terugkerend thema doorheen Een Cursus in Wonderen. Verlossing is eenvoudig omdat het bijvoorbeeld zegt: ‘het onware is onwaar en wat waar is, is nooit veranderd.’ (Wd2. 10. 1:1) Wat onwaar is, is het systeem van het ego onafgezien van de vele vormen waarin het komt en wat nooit veranderd is, is de waarheid van God. En zoals Jezus ons herhaaldelijk herinnert: wat kan er eenvoudiger zijn?
(1:5-6) Het is louter de vaststelling van jouw ware Identiteit. Dit is wat we vandaag gaan vieren.
Kiezen voor het wonder corrigeert de verkeerde waarneming dat wij een ego zijn, dat we een gespleten denkgeest hebben en dat we niet zijn zoals God ons geschapen heeft. Wanneer we ons realiseren wat we niet zijn, zal de herinnering van wat we wel zijn, Christus, de Zoon van God, in onze denkgeest gloren.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten