zondag 30 december 2018

Les 76 – Ik sta onder geen andere wetten dan die van God – deel 4


(8:4-5) Misschien denk je zelfs dat er wetten zijn die bepalen wat van God is en wat van jou. Veel ‘godsdiensten’ zijn hierop gebaseerd.
Jezus zet ‘godsdiensten’ tussen aanhalingstekens omdat hij ons zegt dat zij – de formele religies van de wereld – niet echt religies zijn. De etymologische betekenis van religie is ‘opnieuw verbinden’ en wij verbinden opnieuw door ons te realiseren dat de Zoon van God één is – wij zijn één met elkaar en één met God. De aanhangers van de ‘religies’ van de afgescheiden wereld veroordelen iedereen die niet akkoord gaat met hen en geloven onbewust dat ook zij afgescheiden zijn van God. In Psychotherapie zegt Jezus het volgende:
Geformaliseerde (vastgelegde) godsdienst heeft in psychotherapie geen plaats, maar heeft in religie evenmin een werkelijke plaats. (L. 2. II. 2:1)
Eens religie ongeacht zijn spirituele oorsprong is separatistisch. Ze is ondergebracht onder de wetten van de ‘homo sapiens’ die niet alleen de respectievelijke en hiërarchische plaats van verschillende leden van dat soort bepalen maar ook de respectievelijke en hiërarchische plaats van God en ons. Afscheiding wordt de wet van de hemel terwijl de werkelijke wet van vereniging en eenheid verdwijnt in de werkelijkheid, de enige wet.
(8:6-7) Ze plegen niet te verlossen, maar in naam van de Hemel te verdoemen. Toch zijn ze niet vreemder dan andere ‘wetten’ die volgens jou gehoorzaamd moeten worden wil jij veilig zijn.
Deze ‘wetten’ van formele religies zijn inderdaad raar omdat zij van de liefde van God een voorwaardelijke liefde maken, toegankelijk via het lichaam. Anderzijds maakt het universele van liefde haar toegankelijk en makkelijk te herinneren wanneer de wereld gezien wordt als zijnde een leerschool waarin we de lessen van vergeving leren die ons in staat stellen de wereld en het lichaam in zijn geheel te boven te gaan.
Jezus wil dat we herkennen dat het vreemde aan de wetten van religies niet vreemder zijn dan alle andere. Er is uiteindelijk geen enkele rangorde in illusies. (T. 23. II. 2:3) Hij vraagt ons niet om onze afhankelijkheid aan voeding, vaccinatie, medicatie, bescherming, speciaalheid of gelijk wat te negeren, maar zegt gewoon: ‘kijk door mijn ogen naar je afhankelijkheid aan de deze wetten en je zal je realiseren dat ze schaduwen zijn van de schuld in de denkgeest. Kijk met mij met een vriendelijkheid naar de relatie tussen de schaduw en zijn oorsprong en realiseer je hoe deze oorzakelijke verbinding je geen vrede heeft gebracht. Jezus zegt niet, om dit punt nog maar eens te stellen, dat we onze investering in onszelf of in andere lichamen moeten laten gaan. Zijn woorden vragen ons enkel om het doel dat wij aan het lichaam gegeven hebben te laten gaan en hem toe te laten dit doel te veranderen van schuld naar vergeving.
(9:1-2) Er zijn geen andere wetten dan die van God. Zet vandaag alle dwaze magische overtuigingen van je af en houd je denkgeest in stilte bereid om de Stem te horen die de waarheid tot je spreekt.
Hoe bereid je je in stilte voor? Je legt de schorre kreten en het koppig aandringen van het ego dat jij gelijk hebt en dat God verkeerd is, het zwijgen op. En wacht dan geduldig tot je voorbij de weerstand gaat, geboren uit de angst, naar de waarheid, geboren uit liefde.
(9:3) Je zult naar Iemand luisteren die zegt dat er onder Gods wetten van verlies geen sprake is.
In alle wetten van het ego, of zij nu religieus zijn of niet, is er verlies. Wanneer ik eet dan heeft een dier of een groente zijn ‘leven’ verloren; wanneer aan mijn speciale behoeften voldaan wordt, moet iemand lijden en wanneer ik vergeven wordt door God dan moet ik mezelf hiervoor opofferen. Want het moet zo zijn dat de een moet verliezen wil de ander kunnen winnen. Uitdrukkingen zoals hierboven corrigeren deze illusie op een vriendelijke manier.
(9:4-6) Geen betaling wordt er gedaan of ontvangen. Er kan niet geruild worden, er zijn geen vervangingsmiddelen en niets neemt de plaats in van iets anders. Gods wetten geven steeds en nemen nooit.
Het ego is geboren uit de oorspronkelijke gedachte dat ik een vervanging ben van God of van Christus en al het andere is een logisch gevolg van deze aanname. Met andere woorden als gevolg van de zonde van de vervanging ervaar ik schuld die op zich dan om straf vraagt. Om de wraakzuchtige toorn van de godheid tegenover de zondaar te sussen, verzin ik een verlossingstheorie waarin het lijkt dat Hij een betaling eist voor wat ik gestolen heb, een betaling waarvan het bloed van mijn lijden en opoffering afdruipt: voor het ego de betekenis voor verlossing. Vanuit deze waanzinnige gedachte rijst een wereld op waarin we denken ons geluk of redding te kunnen bereiken door een of andere betaling waarvan in Psychotherapie wordt geschreven. Verschillend van de visie van de wereld waarin de patiënt de therapeut betaald voor zijn deskundigheid, een quid pro quo (voor wat, hoort wat), pleit Jezus voor een meer Marxistische visie: ‘Voor ieder naar zijn vermogen. Voor ieder naar zijn behoefte.’ Deze utopische visie is jammer genoeg nooit uitgeprobeerd, maar voor Jezus is het de basis voor zijn kijk op betaling:
Alleen een ongenezen genezer probeert te genezen voor het geld en in de mate waarin hij daar waarde aan verleent zal hij er niet in slagen. Evenmin zal hij in het proces zijn genezing vinden. Er zullen er zijn aan wie de Heilige Geest enige betaling vraagt voor Zijn doel. Er zullen er zijn aan wie Hij dat niet vraagt. … Er is een verschil tussen betaling en kosten. Geld geven waar Gods plan dat beschikt kost niets. Het achterhouden waar het rechtmatig toekomt kost enorm veel. … Patiënten kunnen alleen betalen voor het ruilen van illusies. Hiervoor moet wel degelijk betaling worden geëist en de prijs is hoog. … Wil hun relatie heilig zijn dan wordt al wat de een nodig heeft door de ander gegeven; wordt wat de een mist door de ander verzorgd. … De therapeut vergoedt de patiënt met dankbaarheid, zoals de patiënt hem vergoed. Geen van beiden hoeft een prijs te betalen. … Dit (weerspiegelt) is de wet van God en niet van de wereld.
En vooruitkijkend op de onvermijdelijke klacht, zegt Jezus:
Deze zienswijze op betaling lijkt misschien onpraktisch en in de ogen van de wereld is ze dat ook. Maar geen enkele wereldse gedachte is in wezen praktisch. Hoeveel wordt gewonnen door illusies na te streven? Hoeveel wordt verloren door God te verwerpen? En is dat mogelijk? (P. 3. III. 2:1-4, 6-8; 3:3-4; 4:4, 6-7; 5:4; 7:1-5)
De wet waarvan ons gevraagd wordt ze te laten weerspiegelen in onze relaties is de wet van de perfecte Eenheid, in dewelke er geen kost of verlies kan zijn. De liefdevolle expressie ervan binnen de wereld van illusie is de rots waarop verlossing rust: en iedereen moet wel winnen, wil wie dan ook een winnaar zijn. (T. 25. VII. 12:2)
De volgende alinea vraagt ons te luisteren naar wat de Heilige Geest ons verteld, nogmaals, hoe dwaas inderdaad de ‘wetten’ zijn waar we naar gestreefd hebben te volgen:
(10) Luister naar Hem die jou dit vertelt en besef hoe dwaas de ‘wetten’ zijn waarvan jij dacht dat ze de wereld, die jij dacht te zien, draaiend hielden. Luister dan verder. Hij zal je nog meer vertellen. Over de Liefde die je Vader voor jou heeft. Over de oneindige vreugde die Hij jou biedt. Over Zijn diep verlangen naar Zijn enige Zoon, geschapen als Zijn scheppingskanaal, Hem ontzegd door diens geloof in de hel.
De Heilige Geest neemt onze wetten niet van ons af maar toont ons hun dwaasheid omdat zij de weerspiegeling zijn van een denksysteem dat dwaas is. Herinner je dat wonderen niet de juiste keuze maken. Ze tonen ons eenvoudig hoe onjuist we zijn geweest in onze eerste keuzes:
Het wonder stelt vast dat je een droom droomt waarvan de inhoud niet waar is. … Het wonder doet niets anders dan hem (de dromer) tonen dat hij niets heeft gedaan. (T. 28. II. 7:1, 10)
Eens Hij onze aandacht heeft gekregen ‘spreekt’ de Heilige Geest tot ons over de hemelse Liefde die we vergeten zijn wanneer we ervoor kozen om de hel van de speciale liefde van het ego te herinneren.
(11:1) Laten we vandaag Gods kanalen voor Hem openstellen en laat Zijn Wil zich door ons heen naar Hem toe uitbreiden.
De manier waarop we Gods kanalen openen – onze denkgeesten – is door onszelf te vergeven om voor het ego te kiezen als vervanging voor de Liefde van God. Vergeving is de sleutel die het juist-gerichte thuis van de Heilige Geest opent. Het thuis dat we afgesloten hadden met de sloten van schuld en speciaalheid.
(11:2-6) Zo wordt schepping eindeloos vermeerderd. Zijn Stem zal ons hiervan vertellen, alsook van de hemelse vreugden die door Zijn wetten voor altijd onbegrensd worden bewaard. We zullen het idee van vandaag herhalen totdat we geluisterd hebben en hebben begrepen dat er geen andere wetten zijn dan die van God. Dan zullen we tegen onszelf zeggen, als blijk van toewijding waarmee de oefenperiode eindigt:
Ik sta onder geen andere wetten dan die van God.
Eens we gekozen hebben om de Verzoening te aanvaarden en ons onze Identiteit als Christus herinneren, identificeren we ons met onze juiste scheppingsfunctie: de eindeloze uitbreiding van de Liefde van God door ons en als ons. Deze ‘ons’ is de Zoon van God, de Christus die Hij geschapen heeft Eén met Hem.
(12) Wij zullen deze blijk van toewijding vandaag zo vaak mogelijk herhalen, tenminste vier tot vijf keer per uur en tevens de hele dag door als antwoord op elke verleiding om onszelf onderworpen te voelen aan enige andere wet. Het is onze vrijheidsverklaring van alle gevaar en alle tirannie. Het is onze erkenning dat God onze Vader is en dat Zijn Zoon is verlost.
We zijn weer daar waar we begonnen zijn – de aanvaarding van de Verzoening. Jezus vraagt ons om gedurende de dag deze acceptatie te versterken, op zijn minst elke twaalf tot vijftien minuten. Dus proberen we te onthouden, zo vaak als we kunnen en vooral wanneer we geneigd zijn om in de wetten van schaarste en ontbering van het ego te geloven, dat ‘er geen wil is dan die van God, geen wetten behalve die van Hem.’ We zijn dan blij om te erkennen: ‘Ja, ik heb deze wetten gemaakt en ik geloof er nog steeds in, maar ik ben nu bereid om toe te geven dat ik verkeerd ben. De waarheid is dat God mijn Vader is en niet het ego en daarom ben ik verlost van mijn gedachten van zonde en schuld want ze zijn verdwenen in Zijn Liefde.’ De enige vraag voor onszelf die overblijft is waarom wij ons dit gelukkig feit niet doorheen de hele dag herinneren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten