Toen ik voor de nieuwetijdsgesprekken in Het Venster was
werd mijn aandacht getrokken naar een opengelegd boek. Het bleek de Bijbel te
zijn. Ik realiseerde mij toen dat ik dit boek zelf nooit gelezen heb. Door mijn
katholieke opvoeding kende ik enkel het bestaan van een Oud en een Nieuw
Testament. Ik heb het boek intussen cadeau gekregen om het alsnog te lezen.
Ik had geen flauw idee dat er 39 delen zijn in het Oude
Testament en dat er in het Nieuwe 27 verschillende hoofdstukken zijn, tenminste
als ik goed geteld heb.
Wat mij ondertussen wel duidelijk is geworden is, is dat al deze verhalen uit de
Bijbel de basis gevormd hebben - en dat nog steeds doen - van het leven van het
overgrote deel van de wereldbevolking en van de manier hoe we met elkaar omgaan.
Bij
dit alles heb ik echter nooit stilgestaan wat God hierin betekende. Het stond
voor mij vast dat God een wezen is die eerder te vrezen is dan liefdevol. Een
wezen waar ik bang voor was.
Het
is pas later - en misschien wel door naar Nederland te komen wonen - dat ik
leerde om hier anders naar te kijken. Daar waar in België de kerken stilaan
leeg liepen, zag ik tot mijn verbazing in Nederland een totaal ander beeld en hoe
het dagelijkse leven hier in Veenendaal in grote mate beïnvloedt is door de
Bijbel.
Maar
vooral gaf het mij ook de gelegenheid om in gesprekken in eerste instantie al
te durven praten over God en anderzijds ook te zien dat er ook een andere
mening over God mogelijk was.
En ik
vind het nog steeds boeiend om de verschillende beelden die men er over God op
na houdt te horen.
Een mooi
gespreksthema dus voor het volgende nieuwetijdsgesprek: wat betekent God voor
jou. Ervaar jij God in je leven? Hoe zou je dit kunnen omschrijven?
Zullen
we het hier eens over hebben? 23 november 2022 opnieuw van 14:00 tot
16:00 u in Het Venster, Vijftien Morgen 2, Veenendaal. Je kan er binnenlopen
vanaf 13:45.
De nieuwetijdsgesprekken in Veenendaal zijn een feit. Afgelopen woensdag was de eerste bijeenkomst. Met zes aanwezigen, mijzelf inbegrepen, werd de start gemaakt.
Alhoewel ik een heel scenario in mijn hoofd had stoeide mijn ego toch met zijn favoriete bezigheid en strooide volop met gevoelens van stress en onzekerheid. Ik slaagde er gelukkig in het niet te lang die ruimte te geven, herpakte mij en het angstzweet kon verdwijnen.
Als thema had ik gekozen om het te hebben over het doel van deze gesprekken: stil staan bij de veranderingen die er gekomen zijn door het coronavirus en hoe we ons kunnen voorbereiden op een samenleving die steeds meer lijkt te veranderen. Hoe ermee leren omgaan. Wat er hiervoor nodig is. Of er tools voorhanden zijn en waar we die dan kunnen vinden. Hoe kunnen we de vrede bewaren en meer specifiek, hoe kunnen we onze eigen innerlijke rust behouden of verkrijgen.
Het gesprek kwam vlot op gang door direct deze laatste vraag naar voren te brengen. Het werd gauw duidelijk dat de behoefte naar innerlijke vrede en de middelen om dit te bereiken een belangrijk verlangen is.
En hier kan gerust nog wat tijd aan besteed worden. Daarom is het thema voor de volgende bijeenkomst op 28 september:
4 pijlers die we kunnen inzetten om onze eigen vrede te bewaren zijn:
1. Accepteren wat er is. 2. Bewust worden van onze identificatie met onze gedachten. 3. Leren leven in het huidige moment. 4. Leren houden van jezelf door negatieve overtuigingen om te zetten in positieve of liefdevolle aannames.
Met behulp van volgende vragen gaan we over dit thema in dialoog:
Wat mag er losgelaten worden? En wanneer doe ik dat dan? Hoe doe ik dit? Hoe zie ik dit voor mezelf? Wat kan ik hiervoor gebruiken, welke middelen zijn beschikbaar? Welke tools gebruikt de ander en hoe kan ik die desgewenst voor mijzelf inzetten?
Dit allemaal aangevuld met vragen en opmerkingen die naar voren komen.
Woensdag 28 september 2022 van 14:00 tot 16:00 u. in Het Venster, Vijftien Morgen 2, 3901 HA Veenendaal. Welkom vanaf 13:45. Het is gratis, maar ik zeg ook ‘dankjewel’ voor een bijdrage in de kosten.
Sinds de
confrontatie met het coronavirus is er heel wat veranderd in onze samenleving
en lijkt het erop dat we een ‘nieuwe tijd’ zijn ingegaan. Het ontgaat ons niet
dat de meningen duidelijker
verdeeld zijn en leiden tot discussies die uitmonden in ruzie, boosheid,
onenigheid en zelfs tot gerechtelijke procedures.
Als we even stil
staan bij de veranderingen die er gekomen zijn door het virus en als er nog
meer veranderingen te verwachten zijn, kunnen we ons ook gaan afvragen of die
meningsverschillen voor nog meer ellende zullen zorgen. Hoe kunnen we ons
voorbereiden op een samenleving die meer lijkt te veranderen? Hoe kunnen we
hiermee leren omgaan? Wat hebben we hiervoor nodig? Is het nodig om mee te gaan
met de veranderingen? Of kunnen we blijven vasthouden aan onze gewoontes? Zijn
er tools voorhanden? Waar kan ik die vinden? Zijn we ons bewust van wat er
gaande is of blijven we vertrouwen op het oude? Hoe kunnen we bij een
meningsverschil goed met elkaar blijven omgaan zonder elkaar de rug toe te
keren. Kortom: wat kunnen we doen om de vrede te bewaren?
Albert Einstein wist ons
al te vertellen dat we een probleem niet kunnen oplossen vanuit hetzelfde
denken als waarmee een probleem gecreëerd werd.
Bewustwording van onze manier van denken dringt zich op.
Wie we denken te zijn en
hoe we in het leven staan hangt af van tal van factoren zoals o.a. het gezin
waarin we geboren zijn, onze opvoeding, de plek waar we onze jeugd doorgebracht
hebben, onze studie, baan, enz. . Bovendien handelen we (bijna) allemaal vanuit
het verkrijgen van erkenning en het voorkomen van afwijzing.
Wanneer hier nu, door
omstandigheden, niet aan voldaan wordt kunnen we emotioneel geraakt worden
waardoor onze relaties behoorlijk op de proef gesteld kunnen worden. We hebben
niet in de gaten hoezeer we ons identificeren met onze overtuigingen en
aannames en hoe we reageren vanuit deze identificatie.
En tijden van
verandering vragen om goede communicatie. Een verbinding op basis van
gelijkwaardigheid is geen overbodige luxe. Hierdoor is het idee ontstaan tot
het organiseren van ‘nieuwetijdsgesprekken’. In dialoog gaan met elkaar over deze
vraagstukken en onderwerpen. In een veilige sfeer ontdekken welke mening we er
elk op na houden. Niet in discussie gaan, maar met een open mind luisteren naar
de opvattingen van de ander. Inzichten-verruimend in plaats van bekrompen vast
blijven houden aan eigen overtuigingen en aannames. Het lijkt simpel en
alledaags, maar is een boeiende uitdaging.
Lijkt dit wat
voor jou dan ben je iedere 2e en 4e woensdagmiddag van de
maand welkom in het gebouw van Het Venster, Vijftien Morgen 2, 3901 HA
Veenendaal. De eerste keer gaat door op woensdag 14 september 2022. Elke keer van
14:00 tot 16:00. Welkom vanaf 13:45. Entree is gratis, al is een kleine
bijdrage welkom.
Om enig idee te
hebben hoeveel interesse er is voor deze middag is het fijn als u een mailtje
stuurt naar cerusoveenendaal@gmail.com.
Ook kan u dit adres gebruiken voor andere gewenste informatie rond dit
onderwerp.
Ik wou het even hebben over bewustzijn, onbewust zijn en
onderbewustzijn en hoe zich dit toont in ons leven. Het zijn woorden die mij al
langer dan vandaag triggeren. Wat is nu bewustzijn, onbewust zijn en
onderbewustzijn? Ik heb het duidelijk gekregen voor mezelf en heb er
tekeningetje bij gemaakt maar die presentatie die je hierboven ziet verdient wel
een beetje uitleg.
Daar gaan we.
Met afbeelding
1 wil ik duidelijk maken wie we in werkelijkheid zijn. De lege cirkel
staat hiervoor symbool. De cirkel is enkel gevuld met liefde. Dat is wat we in
wezen zijn: liefde. In dit oorspronkelijke bewustzijn zijn we ons alleen bewust
van liefde. Laat ik het ‘liefdebewustzijn’ noemen. Het paradijs, de Hof van
Eden, daar vertoeven we als menselijk wezen in volmaakte harmonie, in een
gelukkige droom noemt de cursus dit.
Maar wat als er ook iets zou zijn dat geen liefde is? Het
was en is een nietig, dwaze gedachte die in een nanoseconde door dit liefdebewustzijn
flitst. Aan het staartje van deze nanoseconde hangt een ego en die is wel nieuwsgierig
naar het antwoord op die vraag ‘wat als er eens geen liefde is?’.Met deze gedachte trekt het ego een streep,
een afscheiding door het liefdesbewustzijn. Dat lijkt nu in tweeën verdeeld te
zijn (afbeelding 2).
De streep, dat is het ego. Het ego vindt het idee van ‘wat als er geen liefde
is’ wel interessant en vereenzelvigd zich helemaal met deze gedachte. Het vindt
het zo boeiend dat het deze gedachte zelfs een naam geeft ‘zonde’.‘Zonde’, zegt het ego, ‘is de naam voor het
geloof dat er ook iets anders kan zijn dan liefde’.Het liefdebewustzijn wordt vergeten en wordt
weggedrukt door ‘zonde’. Liefde moet in opdracht van het ego onder de lijn
blijven. Het is nog steeds liefde, maar liefde zit nu in het ‘onderbewustzijn’.
Het ego is in zijn nopjes en vermaakt zich maar al te goed
in het land van zonde en wil daar ook blijven. Het voelt echter wel de druk van
onderin, van de liefde. Het moet dus iets verzinnen waardoor de liefde buiten
zicht blijft. Het breidt daarom zichzelf of zonde uit met een extra lading (lees
streep – afbeelding 3)
die het ‘schuld’ noemt. Een gevoel van schuld moet de terugkeer naar liefde
tegenhouden.
Van nu af aan zijn er dus twee ego (of zonde) en schuld en
ja we weten allemaal dat waar er twee van verschillende aard zijn er al gauw
een derde uit kan komen, een kindje, jawel. Zonde en schuld krijgen een kindje
(= een gedachte). Ze noemen die gedachte ‘angst’. Kan je zien op afbeelding 4.
De familie woont samen boven de lijnen. Het bewustzijn boven
die lijnen wordt gekleurd door zonde, schuld en angst en ook een beetje liefde
want we mogen natuurlijk niet vergeten dat onder dit bewustzijn ook nog steeds
liefde huist dat het bewustzijn niet kan verlaten. Het zit dan wel onderdrukt,
maar het is er nog steeds en af en toe krijgt het de kans om naar boven te
komen, al blijft de liefde dan vermengd met de kleuren van zonde, schuld en
angst. Speciale liefde noemt de cursus dit. (afbeelding 5). In de loop van al die jaren zijn er
heel wat nakomelingen (= gedachten) van het ego geboren. Een grote smurrie, een
dikke laag van schuld en angst. Sommige overtuigingen of gedachten zitten nog
wel in het bewustzijn, maar door de grote hoeveelheid zijn er vele vergeten en zijn
nu onbewust.
Maar liefde heeft al die tijd niet stilgezeten en heeft
voortdurend vuurpijlen afgeschoten naar boven. Hierdoor zijn de lijnen van het
ego geperforeerd geraakt. Die pijlen van licht kennen we als de Heilige Geest.
Het antigif op de pijlen is samengesteld uit vergeving (afbeelding 6). En liefde zit nooit stil, werkt
eeuwig en oneindig door en blijft de barrières van het ego doorboren. Het onderbewustzijn
krijgt zo meer en meer vrijheid, licht en lucht om haar volle glorie op alles te
laten schijnen.
Conclusie:
Ons oorspronkelijk bewustzijn dat alleen maar liefde is,
onze ware aard, kern, essentie, is weggestopt, vergeten en zit onder het schild,
de sluier van het ego.
Het bewustzijn van liefde zit als het ware onder ons bewust zijn en is nu
onderbewustzijn geworden.
We zijn ons niet langer totaal bewust van de liefde, van onze essentie. Ons
bewustzijn heeft de eigenschappen gekregen van het ego (zonde, schuld en
angst). Die eigenschappen hebben zich zodanig uitgebreid dat we ons de oorzaak
van alle schuld en angst niet langer kunnen herinneren of willen herinneren.
Het is onbewust geworden.
Door vergeving, door ons te herinneren wie we in werkelijkheid zijn, komt dit
onderbewustzijn weer meer en meer bloot te liggen en vult het met haar licht
ons bewustzijn.
Liefde neemt geleidelijk aan weer volledig ons bewustzijn in.
Onlangs kreeg ik een uitnodiging voor een gesprek over Een cursus in wonderen. Een podcast, zo heet dat tegenwoordig. Ik ben trouwens groot fan van dit soort communicatie. Luister er graag naar en vind het fijn om de visie van een ander te horen. Ik steek er toch elke keer weer wat van op.
Dus nu een podcast met mijzelf en met Herbert, van 'Samen leren podcast'.
Een
moeilijkheid die wel elke student van Een Cursus in Wonderen heeft is met het woord 'geest'. We kunnen niet werken met de Cursus, zelfs niet voor
korte tijd, en niet geraakt worden door deze niet eenvoudig te begrijpen term.
Hij is
moeilijk omdat wanneer de Cursus het heeft over de geest hij het niet heeft
over het brein. Het is meestal zo dat wanneer wetenschappers spreken van de geest - en hier zijn maar weinig uitzonderingen op - zij spreken over een
aspect van het brein. Wat het brein is, is het fysieke orgaan; de geest
is de activiteit die niet gezien maar wel gelokaliseerd wordt in,
of onder controle staat van, het brein. Wanneer
studenten dus het woord ‘geest’ zien denken ze automatisch hieraan. Geest is het aspect van het persoonlijke, psychische en fysieke zelf
waarmee wij ons identificeren; het zelf dat je elke morgen ziet in de spiegel in
de badkamer wanneer je opstaat.
Maar dat is helemaal niet wat de Cursus met ‘geest’
bedoelt. De geest overstijgt tijd en ruimte en kwam in feite tot stand
vooraleer er sprake was van een wereld van tijd en ruimte. Hij is daarom buiten
alle ruimte en tijdloos en kan niet gezien worden.
Dikwijls
wordt de vraag gesteld waar de geest is. En ook al is dit een zeer normale
vraag, ze heeft geen antwoord omdat de geest niet iets is die ergens is, hij kan niet gelokaliseerd worden.
De geest bestaat niet ergens, is niet ergens, hij kan niet onderzocht worden,
niet ontleed worden onder een microscoop.
Een metafoor die behulpzaam kan zijn is denken aan een pop en een poppenspeler.
Wanneer we een klein kind meenemen naar de poppentheater wordt, wat zich op het toneel afspeelt, door een volwassene herkent als niet levend. Het kind denkt dat de poppen bewegen, spreken, elkaar opjutten, elkaar
liefhebben, enz. De volwassene weet dat de poppenspeler boven of onder het
podium zit, niet zichtbaar voor het publiek, maar dat hij de persoon is die de
poppen leven geeft. Het is de stem van de poppenspeler die men hoort en niet
die van de poppen. Het is de keuze van de poppenspeler om een pop op een
bepaalde manier te bewegen en op een bepaalde manier te doen spreken. En dat wordt door het
publiek gezien. De pop zelf doet niets.
In die
zin is de geest te vergelijken met de poppenspeler. Hij heeft het voor het zeggen. Hij wordt niet
gezien, zit onder het podium of wat wij de wereld noemen of ons
leven en dicteert wat het lichaam doet. Hij bepaalt wat de ogen
zien, hoe de oren horen, hoe het brein denkt.
Vele passages in Een Cursus in Wonderen, zowel in het tekstboek, werkboek als
in het handboek voor leraren, zeggen ons dan ook dat het brein niet denkt, dat ogen
niet zien, oren niet horen, lichamen niet voelen, niet ziek worden of beter, niet geboren worden of sterven en ook geen keuzes maken. Alles, maar
dan ook alles gebeurt door de geest.
Behulpzaam voor ons is om deze belangrijke regel in gedachten te houden die men vindt in het begin van hoofdstuk 21 in de tekst. Het is de manier waarmee
Jezus ons helpt wanneer hij zegt dat de wereld die wij zien een uiterlijke weergave is van een innerlijke toestand (T21. Inl. 1:5). De wereld die jij ziet is een uiterlijke weergave
van jouw innerlijke toestand.
Met andere woorden, de wereld die we zien, de
relaties die we ervaren - of dit nu een ervaring is van een relatie met ons
lichaam of met het lichaam van iemand anders - de situaties en in feite onze
levens hier in deze wereld - zijn een projectie van een keuze die de geest maakt.
De wereld die jij ziet is een uiterlijk beeld van een innerlijke toestand. De
toestand van de geest is de toestand waarmee een keuze gemaakt wordt.
Wanneer
ik dus boos ben, wanneer ik voel dat ik boos word, angstig, depressief, ziek en
ik vraag Jezus om mij te helpen is zijn antwoord en de manier waarop hij mij helpt: 'wat jij nu ervaart is de projectie van een keuze die je geest gemaakt heeft.
Wanneer je vrede en vreugde ervaart die alle mensen, zonder uitzondering,
omarmt dan komt dit door de keuze van jouw geest voor mij als jouw leraar.
Wanneer je echter iets kiest wat je afscheidt van andere mensen, door boosheid,
grieven, depressie of dergelijke dan is dat afkomstig van de beslissing van je geest
om met het ego te zijn'.
Dit
biedt je nu de mogelijkheid jou te realiseren dat het niet de wereld buiten jou
is die je moet veranderen. Wat je moet veranderen is de manier waarop je naar
de wereld kijkt. Met andere woorden met welke leraar identificeer jij je, door
wiens ogen wil je kijken? Door de ogen van het ego, die jou altijd afgescheiden
en in pijn houdt of door de ogen van de Heilige Geest en de visie van Christus
die jou vrede brengt, een vrede die iedereen omarmt, niet alleen op het niveau
van het lichaam, niet in het brein, maar op het niveau van de geest.
Dit jaar – 2022 – wil ik af en toe opnieuw video-opnames
plaatsen van Kenneth Wapnick. Ik heb deze al eerder gepost, maar breng ze op
deze manier nog even in herinnering.
Een aantal van de opnames kregen een
Nederlandstalige vertaling via Miracles in Contact. Van de opnames die ik hier plaats
kan je de vertaling onder het filmpje lezen.
Het
thema van vandaag is ‘weerstand’ en dit is één van de meest belangrijke thema’s rond Een Cursus in Wonderen die begrepen moet worden, niet zozeer omdat, in een
groot deel ervan, er over gesproken wordt en het voortdurend ter sprake komt,
maar vooral omdat het ons werkelijk helpt begrijpen waarom we allemaal zoveel
problemen kennen bij het bestuderen en in praktijk brengen van de principes van
de Cursus. Iedereen
die met Een Cursus in Wonderen werkt heeft zich in zekere mate verbonden met de leer ervan en de weerstand maakt het oefenen en het opgeven van oordelen moeilijker.
Het was
Freud die het honderd jaar geleden voor het eerst had over het fenomeen van de
weerstand wanneer hij bij zijn patiënten herkende dat zij maar niet beter
werden. Hij begreep maar niet hoe dat kwam tot hij een dag een droom kreeg (in
feite, denk ik, was het op een avond dat hij een droom had) waarin het hem zeer
duidelijk werd dat de reden waarom één bepaald iemand niet beter werd was omdat
die patiënt niet beter wilde worden. Hij realiseerde zich dat het analyseren van
de weerstand een aanzienlijk deel moest uitmaken van zijn behandeling.
Ik denk
dat dit een zeer behulpzaam voorbeeld is voor ons wanneer we het hebben over
ons werk met Een Cursus in Wonderen. Terwijl er een deel is van ons die meer
dan alles wakker wil worden uit de droom en terug wil keren naar huis, is er
ook een deel van ons, dat we het ego noemen, dat veel liever onze
individualiteit, onze afgescheidenheid en speciaal zijn wil behouden. Het is
dat deel dat weerstand biedt terwijl het ander deel van onze denkgeest weet wat werkelijk is.
Er is
een heel belangrijke les in het werkboek (Wd1. 185): ‘Ik wil de vrede van God’
die begint met de zin: ‘Deze woorden zeggen is niets, maar deze woorden menen
betekent alles.’
We
zouden er ons allemaal bewust moeten van zijn hoezeer we de vrede van God
willen - of we nu in God geloven of niet - maar we moeten ook erkennen dat ja
zeggen tegen God en ja zeggen tegen ‘ik wil Zijn vrede kennen en ik wil Zijn liefde
ervaren meer dan wat ook in de wereld’ dit ook betekent dat ik naar mijn
weerstand moet kijken. Ik moet kijken naar mijn angst om een denksysteem op te
geven die de basis vormt van mijn leven.
En dus is één van de
sleutelbegrippen die we in ons werk met de Cursus moeten begrijpen - en
tussen haakjes het is het in praktijk brengen van het jaarprogramma van het
werkboek dat de meeste studenten terug naar huis brengt - het enige wat we
werkelijk moeten erkennen is dat terwijl we aan de ene kant het juist gerichte
denken hebben dat ons de principes van vergeving wil leren en in praktijk brengen, er aan de andere kant tegelijkertijd het onjuiste gerichte denken
is dat niet terug wil keren naar huis, dat het oordelen niet wil opgeven. Dat de belangen van mijn broeders niet als dezelfde als die van mij
ziet.
Eén van
de aspecten van ons werk met de Cursus die ons, zoals ik daarnet gezegd heb,
terugbrengt naar huis is het werkboek en ik denk dat bijna iedereen, die met de
Cursus werkt, de ervaring heeft van hoe goed bedoeld men ook is in het doen van
het werkboek, men zodra men de woning heeft verlaten om naar het werk te gaan vergeten is wat de les was. Soms vergeet men zelfs dat er een werkboek is.
Eén van de hulpmiddelen dus bij het in praktijk brengen van de Cursus is ons
er bewust van te zijn dat de manier waarop we het werkboek leren, de manier
waarop we het werkboek doen, is om onszelf te vergeven dat we het niet
goed doen en dat we gedurende het trainingsprogramma van 365 dagen, dat wanneer
we vergeten de les te doen, wanneer we vergeten om elk uur aan God te denken of
vijf of zes keer gedurende elk uur, zoals sommige lessen suggereren, wij ernaar kijken als een teken of als symbool dat we in
dat oorspronkelijke moment wanneer we zijn gaan geloven dat we ons van Hem
hebben afgescheiden, God vergeten zijn.
En
wanneer we onszelf vergeven omdat we de werkboekles niet perfect gedaan
hebben, wanneer we onszelf vergeven omdat we gedurende de dag nog steeds vasthouden aan oordelen
en grieven, we in feite onszelf vergeven voor het
maken van die oorspronkelijke vergissing, niet alleen omdat we geloven dat we
ons van God hebben kunnen afscheiden, maar in plaats van het serieus te nemen
en het zonde te noemen ons schuldig voelen en daarom de behoefte hebben om dit te projecteren en iemand anders ervan te beschuldigen voor wat we onbewust geloven dat onze fout is.
Om dit
dus samen te vatten, wanneer we dag in en dag uit met de Cursus bezig zijn,
jaar in en jaar uit, wat ons pad zal versnellen is niet zozeer ja te zeggen
tegen Jezus dat we zijn Cursus willen leren en zijn principes in praktijk
willen brengen, maar dat we samen met hem naar ons ego kijken en zeggen: ‘Dit
is niet langer het denksysteem dat ik wil. Het maakt mij veel te bang’ en om
in staat te zijn om mezelf op zachtaardige manier te vergeven voor deze angst. Het zal ons pad versnellen en ons in staat stellen de Cursus af te maken, wakker te worden uit de droom en terug te keren naar huis.