zondag 16 januari 2022

Thema rond Een Cursus in Wonderen: geest tegenover brein



Een moeilijkheid die wel elke student van Een Cursus in Wonderen heeft is met het woord 'geest'. We kunnen niet werken met de Cursus, zelfs niet voor korte tijd, en niet geraakt worden door deze niet eenvoudig te begrijpen term.

Hij is moeilijk omdat wanneer de Cursus het heeft over de geest hij het niet heeft over het brein. Het is meestal zo dat wanneer wetenschappers spreken van de geest - en hier zijn maar weinig uitzonderingen op - zij spreken over een aspect van het brein. Wat het brein is, is het fysieke orgaan; de geest is de activiteit die niet gezien maar wel gelokaliseerd wordt in, of onder controle staat van, het brein. 
Wanneer studenten dus het woord ‘geest’ zien denken ze automatisch hieraan. Geest is het aspect van het persoonlijke, psychische en fysieke zelf waarmee wij ons identificeren; het zelf dat je elke morgen ziet in de spiegel in de badkamer wanneer je opstaat. 

Maar dat is helemaal niet wat de Cursus met ‘geest’ bedoelt. De geest overstijgt tijd en ruimte en kwam in feite tot stand vooraleer er sprake was van een wereld van tijd en ruimte. Hij is daarom buiten alle ruimte en tijdloos en kan niet gezien worden.

Dikwijls wordt de vraag gesteld waar de geest is. En ook al is dit een zeer normale vraag, ze heeft geen antwoord omdat de geest niet iets is die ergens is, hij kan niet gelokaliseerd worden. De geest bestaat niet ergens, is niet ergens, hij kan niet onderzocht worden, niet ontleed worden onder een microscoop.

Een metafoor die behulpzaam kan zijn is denken aan een pop en een poppenspeler. Wanneer we een klein kind meenemen naar de poppentheater wordt, wat zich op het toneel afspeelt, door een volwassene herkent als niet levend. Het kind denkt dat de poppen bewegen, spreken, elkaar opjutten, elkaar liefhebben, enz. De volwassene weet dat de poppenspeler boven of onder het podium zit, niet zichtbaar voor het publiek, maar dat hij de persoon is die de poppen leven geeft.
Het is de stem van de poppenspeler die men hoort en niet die van de poppen.
Het is de keuze van de poppenspeler om een pop op een bepaalde manier te bewegen en op een bepaalde manier te doen spreken. En dat wordt door het publiek gezien. De pop zelf doet niets.

In die zin is de geest te vergelijken met de poppenspeler. Hij heeft het voor het zeggen. Hij wordt niet gezien, zit onder het podium of wat wij de wereld noemen of ons leven en dicteert wat het lichaam doet. Hij bepaalt wat de ogen zien, hoe de oren horen, hoe het brein denkt.

Vele passages in Een Cursus in Wonderen, zowel in het tekstboek, werkboek als in het handboek voor leraren, zeggen ons dan ook dat het brein niet denkt, dat ogen niet zien, oren niet horen, lichamen niet voelen, niet ziek worden of beter, niet geboren worden of sterven en ook geen keuzes maken. Alles, maar dan ook alles gebeurt door de geest.

Behulpzaam voor ons is om deze belangrijke regel in gedachten te houden die men vindt in het begin van hoofdstuk 21 in de tekst. Het is de manier waarmee Jezus ons helpt wanneer hij zegt dat de wereld die wij zien een uiterlijke weergave is van een innerlijke toestand (T21. Inl. 1:5).  De wereld die jij ziet is een uiterlijke weergave van jouw innerlijke toestand. 

Met andere woorden, de wereld die we zien, de relaties die we ervaren - of dit nu een ervaring is van een relatie met ons lichaam of met het lichaam van iemand anders - de situaties en in feite onze levens hier in deze wereld - zijn een projectie van een keuze die de geest maakt. 

De wereld die jij ziet is een uiterlijk beeld van een innerlijke toestand. De toestand van de geest is de toestand waarmee een keuze gemaakt wordt.

Wanneer ik dus boos ben, wanneer ik voel dat ik boos word, angstig, depressief, ziek en ik vraag Jezus om mij te helpen is zijn antwoord en de manier waarop hij mij helpt: 'wat jij nu ervaart is de projectie van een keuze die je geest gemaakt heeft.
Wanneer je vrede en vreugde ervaart die alle mensen, zonder uitzondering, omarmt dan komt dit door de keuze van jouw geest voor mij als jouw leraar.
Wanneer je echter iets kiest wat je afscheidt van andere mensen, door boosheid, grieven, depressie of dergelijke dan is dat afkomstig van de beslissing van je geest om met het ego te zijn'.

Dit biedt je nu de mogelijkheid jou te realiseren dat het niet de wereld buiten jou is die je moet veranderen.
Wat je moet veranderen is de manier waarop je naar de wereld kijkt.
Met andere woorden met welke leraar identificeer jij je, door wiens ogen wil je kijken? Door de ogen van het ego, die jou altijd afgescheiden en in pijn houdt of door de ogen van de Heilige Geest en de visie van Christus die jou vrede brengt, een vrede die iedereen omarmt, niet alleen op het niveau van het lichaam, niet in het brein, maar op het niveau van de geest.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten