woensdag 31 oktober 2018

Les 65 - Mijn enige functie is die welke God mij gaf - deel 2


(4:1-2) Probeer iedere dag de dagelijkse uitgebreide oefenperiode, als dat kan, op ongeveer hetzelfde tijdstip te doen. Probeer bovendien dit tijdstip van tevoren vast te stellen en je er dan zo goed mogelijk aan te houden.
Zoals reeds eerder opgemerkt voorziet Jezus in specifieke instructies om de oefeningen te doen en zegt hij ons hier om ook een zekere structuur voor onszelf vast te stellen. We hebben een zekere discipline nodig om ons het onderricht van Jezus eigen te maken en we moeten hierbij leren om zoveel mogelijk aan hem en aan zijn boodschap te denken.
Deze structuur die we onszelf moeten opleggen biedt ons ook de mogelijkheid om de ernst van onze weerstand te leren kennen wanneer we onze oefenperioden vergeten en dit dan proberen goed te spreken of onze angst ontkennen. Deze weerstand wordt later uitgebreider besproken.

(4:3) De bedoeling hiervan is je dag zo in te delen dat je tijd voor God uittrekt, naast alle alledaagse plannen en doelen die jij eropna houdt.

Jezus spreekt hier niet over het opgeven van onze ‘alledaagse plannen en doelen’ maar zegt in plaats daarvan: ‘Je mag die gerust hebben, maar besteed aan mij ook een klein beetje tijd en ik zal je helpen om je dag in te delen. Je zal er deze keer tien minuten aan besteden, op een ander tijdstip ook tien minuten en dan op nog een ander moment twintig minuten. Zet een structuur op zodat je dat wat je wil niet hoeft op te geven maar laat gedurende de dag ook wat ruimte toe om aan mij te denken en laat mij die tijd met jou doorbrengen.’ Jezus voorziet hierin ook in een voorbeeld van hoe we met anderen en met onszelf moeten omgaan: duidelijk en standvastig, maar zachtaardig en geduldig. Binnen de context van onze illusionaire levens en waarden neemt de waarheid niets van ons af maar toont ons enkel wat belangrijk is voor ons. Zoals de tekst het omschrijft: de Heilige Geest berooft jou niet van je speciale relaties, maar transformeert ze. (T. 17. IV. 2:3)

(4:4) Dit is onderdeel van de langetermijntraining in discipline die jouw denkgeest nodig heeft, zodat de Heilige Geest die consequent kan gebruiken voor het doel dat Hij met jou deelt.

Telkens weer zegt Jezus ons dat dit een proces is; een programma op lange termijn dat nog meer structuur zal krijgen. En een degelijke structuur is enorm belangrijk. Denken dat jij dat niet nodig hebt is een weerspiegeling van de arrogantie van het ego.

(5) Begin de langere oefenperiode door het idee voor de dag te herhalen. Sluit dan je ogen, herhaal nogmaals het idee voor jezelf en sla je denkgeest zorgvuldig gade om elke gedachte die zich erin aandient te onderscheppen. Doe in het begin geen moeite je alleen op gedachten te concentreren die verband houden met het idee voor deze dag. Probeer liever elke gedachte bloot te leggen die opkomt met het doel dit te belemmeren. Neem ze allemaal waar zoals ze zich aan je voordoen, met zo min mogelijk betrokkenheid of interesse en zet ze dan elk van je af door jezelf voor te houden:

Deze gedachte weerspiegelt een doel dat me verhindert mijn enige functie te aanvaarden.

Het is dus onze taak om onze ego gedachten zorgvuldig in de gaten te houden want het zijn deze gedachten die aangepakt moeten worden wanneer we ons het idee van de dag herinneren. Dit zorgvuldig gadeslaan vormt de focus gezien het deze gedachten zijn die het probleem vormen. Dit gedachtenonderzoek is een herinnering aan de vorige lessen en is in feite een oefening dat voor heel, heel lange tijd bij ons zou moeten blijven.  Alleen door heel waakzaam te zijn voor deze gedachten kunnen we ze naar de Liefde van Jezus brengen om ze ongedaan te maken – onze enige functie – het verwijderen dus van de blokkades voor het accepteren van onze ware Identiteit. Noteer tevens dat dit kijken zoveel mogelijk moet gedaan worden zonder angst, schuld of oordeel. Dit zal ons helpen om deze gedachten niet de macht te geven die het ego wil dat ze dat wel hebben.

(6:1-2) Na een tijdje zal het moeilijker zijn belemmerende gedachten te vinden. Probeer echter ongeveer een minuut langer door te gaan in een poging een paar van de loze gedachten te onderscheppen die tevoren aan je aandacht waren ontsnapt, maar forceer je daarbij niet en doe hiervoor geen buitensporige moeite.

Jezus wil dat we aandacht besteden aan deze ‘loze’ gedachten ook al zijn ze soms moeilijk op te merken. Het is ons verlangen om ze te vinden dat belangrijk is want dit weerspiegelt dat klein beetje bereidwilligheid waarover hij het in de tekst heeft en waarvan hij zegt dat dat het enige is wat de Heilige Geest nodig heeft voor onze genezing (bijv. T. 18. IV. V).

(6:3-4) Zeg dan tegen jezelf:

Laat voor mij op deze schone lei mijn ware functie geschreven worden.

Het is onze taak om de lei van onze denkgeest te zuiveren - een dwingend accent doorheen Een Cursus in Wonderen. In ons denken is het een warboel aan gedachten van afscheiding, zonde, aanval, lijden, plezier, speciaalheid, arrogantie en dood. Deze rommel verbergt de heldere inhoud van de verzoening in onze denkgeest. We maken deze lei schoon door alert te zijn ons hierbij realiserend dat wij voor deze gedachten gekozen hebben om de liefde van Jezus voor ons weg te houden. Het is onze functie om ervoor te kiezen deze rommel te verwijderen zodat het licht van de liefde in ons kan schijnen.

(6:5) Je hoeft niet precies deze woorden te gebruiken, maar probeer het gevoel te krijgen dat jij bereid bent je illusoire doelen door de waarheid te laten vervangen.

Het is onze taak om de illusies van het ego naar het licht van de liefde te brengen. Jezus doet een beroep op onze bereidwilligheid om onze ‘illusoire doelen’ te laten vervangen door onze werkelijke vergevingsfunctie.

(7) Herhaal het idee voor vandaag tenslotte nog een keer en besteed de rest van de oefenperiode eraan om te proberen je erop te concentreren hoe belangrijk dat idee voor jou is, wat voor opluchting de aanvaarding ervan jou geven zal door je conflicten voor eens en voor al op te lossen en hoezeer jij werkelijk verlossing wilt, ondanks je eigen dwaze tegenovergestelde ideeën.

We blijven voortdurend proberen om onze conflicten op te lossen door uiterlijke dingen, waarbij een offer van de ander is vereist en we zien de wereld als een wereld met tegenstrijdige belangen: onze belangen tegenover die van anderen. Het enige conflict echter binnen onze droom is het conflict in onze denkgeest tussen het ego en de Heilige Geest. Wil ik het ego of Jezus als mijn leraar?
Jezus doet een beroep op ons verlangen naar verlossing. Terwijl we deze oefeningen doen dringt hij erop aan te kijken naar de waanzinnige en dwaze manieren waarvan we denken dat verlossing naar ons zal komen; wat wij geloven dat ons gelukkig zal maken in tegenstelling tot wat ons echt gelukkig zal maken.

En ander punt dat reeds eerder aan bod kwam en ook in de volgende les zal terugkomen is dat het onze functie is om gelukkig te zijn. Het probleem – de arrogantie van het ego – is dat we denken te weten wat geluk is. Anderzijds zegt nederigheid ons dat we niet weten wat ons gelukkig zal maken, maar er is wel Iemand in ons Die het wel weet. In de tekst corresponderen volgende delen hiermee: ‘De verwarring van pijn en vreugde’ (T. 7. X) en ‘Het verschil tussen gevangenschap en vrijheid’ (T. 8. II) waarvan onder andere volgende passages:

De Heilige Geest wil jou slechts leiden om pijn te vermijden. Zonder enige twijfel zou niemand tegen dit doel bezwaar maken als hij het begrijpen kon. Het probleem is niet of wat de Heilige Geest zegt waar is, maar of jij wilt luisteren naar wat Hij zegt. Je begrijpt evenmin wat pijnlijk als wat vreugdevol is en je bent in feite zeer geneigd die twee zaken te verwarren. De voornaamste functie van de Heilige Geest bestaat erin jou te leren ze uit elkaar te houden. Wat jou vreugde verschaft, is pijn voor het ego, en zolang je in twijfel verkeert over wat jij bent zal je in verwarring zijn over vreugde en pijn. (T. 7. X. 3:1-6)

We hebben gezegd dat de Heilige Geest jou het verschil leert tussen pijn en vreugde. Daarmee zeggen we feitelijk dat Hij jou het verschil leert tussen gevangenschap en vrijheid. Jij kunt dit onderscheid zonder Hem niet maken, omdat jij jezelf geleerd hebt dat gevangenschap vrijheid is. Hoe kun je ze uit elkaar houden als jij gelooft dat ze hetzelfde zijn? Kun je soms dat deel van je denkgeest, dat jou geleerd heeft te geloven dat ze hetzelfde zijn, vragen jou te leren waarin ze verschillen? (T. 8. II. 5)

(8) Gebruik bij de korte oefenperioden, die minstens één keer per uur dienen te worden gedaan, de volgende vorm bij het toepassen van het idee van vandaag:

Mijn enige functie is die welke God mij gaf.
Ik wil geen andere en ik heb geen andere.

Sluit, wanneer je hiermee oefent, nu eens je ogen en houd ze dan weer eens open en kijk om je heen. Wat je nu ziet is precies datgene wat volkomen zal veranderen wanneer jij het idee van vandaag volledig aanvaardt.

Opnieuw wordt de nadruk gelegd op de oefeningen met gesloten ogen. Dit weerspiegelt het principe dat ideeën hun bron niet verlaten: onze gedachten (gesloten ogen) blijven binnen ondanks de pogingen van de projectie van het ego om ze buiten ons waar te nemen (ogen open). Onze percepties zullen totaal veranderen als we ons denken veranderen.

maandag 29 oktober 2018

Les 65 - Mijn enige functie is die welke God mij gaf - deel 1


Wanneer we geneigd zijn te denken dat we een andere functie hebben dan vergeven dan zouden we moeten beseffen dat er tevens aanval mee gemoeid is. Vele van de functies die we hebben lijken heel belangrijk te zijn: de wereld redden, familie, vrienden, onze baan, een leraar van Een Cursus in Wonderen zijn, enz. Wat de vorm ervan ook is het is niet onze functie en God heeft die niet aan ons gegeven. Zoals reeds besproken heeft God geen weet van de specifieke dingen en de functie die Hij ‘gegeven’ heeft is enkel het herinneren wat wij zijn als Zijn Zoon. Vergeving maakt dat mogelijk en is het thema van deze les.
(1:1-2) Het idee voor vandaag bevestigt opnieuw je toewijding aan verlossing. Het herinnert jou er ook aan dat je naast deze geen andere functie hebt.

Herinner je dat verlossing betekent verlost zijn van het onjuist-gericht denken, het verkeerd denken waarbij we geloven dat wij gelijk hebben en dat Jezus verkeerd is. Het is het ongedaan maken van het geloof dat wij individuen zijn die op onszelf handelen en de verantwoordelijkheid erkennen voor onze keuze voor deze ellende.

(1:3) Deze beide gedachten zijn voor een totale toewijding zonder meer noodzakelijk.

‘Deze beide gedachten’ betekent verlossing te hebben als de enige functie en geen andere functie dan dat. Het betekent kijken naar het positieve – onze functie om te vergeven – en het negatieve – het geloof dat we een andere functie hebben. In de volgende regels is Jezus nog duidelijker over de noodzaak om ons bewust te zijn van de beide waarnemingen van onze functie, de juist gerichte en de onjuist gerichte.

(1:4-5) Verlossing kan niet je enige doel zijn zolang je er nog andere op nahoudt. De volledige aanvaarding van verlossing als jouw enige functie houdt noodzakelijkerwijs twee fasen in: de erkenning dat verlossing je functie is en het loslaten van alle andere doelen die jij voor jezelf hebt bedacht.

Voor we deze andere doelen kunnen loslaten moeten we er ons eerst bewust van zijn. Dat onderstreept het belang om in de eerste plaats eerlijk te zijn tegenover onszelf en tegenover Jezus over het najagen van de verborgen doelen van speciaalheid van het ego. We kunnen hierbij zijn boodschap uit de tekst gebruiken wanneer we om zijn hulp vragen:

Let goed op en zie waar jij werkelijk om vraagt. Wees hierin heel eerlijk met jezelf, want we moeten niets voor elkaar verborgen houden. (T. 4. III. 8:1-2)
Denk eerlijk aan wat jij gedacht hebt dat God niet zou hebben gedacht en aan wat jij niet hebt gedacht maar wat God zou willen dat jij denkt. Zoek oprecht naar wat je zodoende gedaan hebt of hebt nagelaten, en verander dan van gedachten zodat je kunt denken met de Denkgeest van God. (T. 4. IV. 2:4-5)

Om het op een andere manier te zeggen: ‘Ja’ zeggen tegen je ware functie is ‘nee’ zeggen tegen de valse, de verkeerde. In ‘de laatste onbeantwoorde vraag’ in de tekst zegt Jezus dat ‘ja’ antwoorden (op de laatste van de vier vragen die hij heeft gesteld) is zeggen ‘niet nee’ (T. 21. VII. 12). We moeten eerst kijken naar de ontkenning van het ego van de waarheid – ‘nee’ – en dan zeggen dat we dit niet langer willen – ‘niet nee’. Zoals hij eerder in de tekst heeft gezegd, in woorden die steeds meer vertrouwd zullen worden:

De taak van de wonderdoener wordt derhalve het ontkennen van de ontkenning van de waarheid. (T. 12. II. 1:5)

Dit houdt dus in bewust worden van beide, de onmiskenbare, duidelijke en subtiele, fijne manieren waarop we hebben vastgesteld wat we geloven dat onze functie in het leven is: het doel waarvoor we gekomen zijn. In onze grootsheid denken we dat we geboren zijn met een edel doel. Niets minder is waar! We zijn hier om het verachtelijk doel waarom het ego ons hier heeft gebracht, ongedaan te maken: anderen ervan beschuldigen voor onze zonde en ons vrijwaren van alle verantwoordelijkheid van hoe we ons voelen. Het ongedaan maken van dat doel – de betekenis van vergeving – is onze functie en niets anders.
(2:1) Dit is de enige manier waarop jij je rechtmatige plaats kunt innemen onder de verlossers van de wereld.

Aan het begin van het laatste deel van de tekst ‘Kies opnieuw’ vraagt Jezus ons te kiezen om ofwel de plaats onder de verlossers van de wereld in te nemen ofwel in de hel te blijven en daar je broeders blijven vasthouden. (T. 31. VIII. 1:5).

(2:2-3) Dit is de enige manier waarop jij kunt zeggen: ‘Mijn enige functie is die welke God mij gaf’ en het ook menen. Dit is de enige manier waarop jij innerlijke vrede vinden kunt.

We hebben geen andere functie dan vergeving en de enige manier om vrede in onze denkgeest te vinden is door deze functie te vervullen en daardoor de valse functies van het ego ongedaan maken. In de context van boosheid beschrijft het Handboek voor Leraren het proces om vrede te bereiken via vergeving. Deze boosheid gaat van het ene lichaam richting een ander lichaam en versterkt daarbij de geesteloosheid terwijl vergeving ons terug brengt naar onze denkgeest en naar de vrede van God:

Gods vrede kan nooit komen waar woede is, want woede ontkent noodzakelijkerwijs dat vrede bestaat. Wie woede in enig opzicht of in enige omstandigheid als gerechtvaardigd ziet, verklaart dat vrede geen betekenis heeft en moet wel geloven dat ze niet kan bestaan. In deze toestand kan vrede niet worden gevonden. Vergeving is dan ook de noodzakelijke voorwaarde om Gods vrede te vinden. Meer nog, wanneer er vergeving is, moet er vrede zijn. (H. 20. 3:3-7)

Tegen boosheid of enig andere uitdrukking van het denksysteem van het ego kiezen is de enige manier om bewust te worden van de waarheid van het denksysteem van de Heilige Geest dat voorbij de verdediging van het ego ligt.

(3:1-3) Reserveer voor vandaag en voor de komende dagen tien tot vijftien minuten voor een wat langere oefenperiode, waarin jij probeert te begrijpen en te aanvaarden wat het idee van deze dag werkelijk betekent. Het idee voor vandaag biedt je de ontsnapping uit al je vermeende (waargenomen) moeilijkheden. Het legt de sleutel van de deur naar vrede, die jij voor jezelf gesloten hebt, in jouw eigen handen.

We kunnen niet ontsnappen aan onze moeilijkheden tenzij we ze eerst hebben waargenomen. De woorden; waargenomen moeilijkheden’ betekenen dat we ze geloven ook al zijn ze niet waar. We kunnen ze dus niet laten gaan zonder dat we ons eerst bewust geworden zijn van het denksysteem van het ego en van onze manier van ontkenning in onszelf. Dit is dus een herziene versie van het eerste principe van wonderen. Samen met Jezus kijken naar de moeilijkheden die we ervaren stelt ons in staat ze allemaal te herkennen als een gordijn voor het enige probleem die we echt hebben: ons geloof in de werkelijkheid van de afscheiding. Op die manier verdwijnen de moeilijkheden die we ervaren en worden ze gecorrigeerd door het wonder.
Verderop in les 121 zegt Jezus dat ‘vergeving de sleutel tot geluk is’. De sleutel tot geluk ligt in onze handen. Niet in de handen van Jezus of van God, noch in de handen van Een Cursus in Wonderen, laat staan in de handen van iemand anders. De sleutel ligt in onze handen want alleen wij hebben de macht om de deur te openen of gesloten te houden, de kracht om onze denkgeest gesloten te houden voor de waarheid door de leugens van het ego. Wij zijn degene die de deur gesloten houden voor de Heilige Geest en daarom zijn wij de enige die de deur kunnen openen. De Heilige Geest staat aan de andere kant van de deur, maar Hij kan de keuze niet voor ons maken.

Tenslotte de langere oefenperiodes die Jezus blijft suggereren weerspiegelen zijn wens dat we meer en meer zouden nadenken over de ideeën die hij aan ons voorlegt. Het was tevens zijn dwingende opdracht naar Helen en Bill toe in het begin van het opschrijven van de Cursus dat zij ‘zouden bestuderen wat zij noteerden’.  

(3:4) Het geeft jou het antwoord op al het zoeken dat je sinds het begin der tijden hebt verricht.

Wanneer Jezus zegt: ‘je hebt dit reeds gedaan sinds het begin der tijden’ dan verwijst hij hier niet naar het individuele zelf dat je denkt te zijn, maar naar de collectieve Zoon van God. Het zoeken is naar geluk en vrede en de afwezigheid van lijden. Het is onnodig te zeggen dat we hier ernstig in gefaald hebben. Het lijkt er zelfs op dat we in deze tijd meer lijken te lijden dan in andere tijden van de geschiedenis. Deze waarneming is een illusie gezien er geen rangorde is in de illusionaire wereld van tijd en ruimte; maar het lijkt er wel op dat dit wel het geval is. Het lijkt erop dat wij onze ego’s minder negeren en dat onze verdedigingen minder effectief zijn geworden en daarom zoeken we en zoeken we en zoeken we naar oplossingen tegen het lijden. We zoeken, maar vinden niet omdat we op de verkeerde plaats zoeken. Daarom is het nodig dat we ons herinneren dat vergeving plaatsvindt in de denkgeest en nergens anders. Het duidt onze keuze aan dat we onze greep op het ego aan het loslaten zijn en dat we in plaats daarvan Jezus als onze leraar nemen. Vanaf we op een verstandige manier gekozen hebben helpt onze nieuwe leraar ons realiseren dat ons zoeken tevergeefs was omdat we gedurig aan waarheid en geluk zochten op een plaats waar ze niet gevonden kon worden. Zoals Jezus ons zegt bijna op het einde van de tekst:


Werkelijke keuze is geen illusie. Maar de wereld heeft er geen te bieden. Al haar wegen leiden slechts tot teleurstelling, het niets en de dood. Er is geen keuze in haar alternatieven. Probeer hier niet aan problemen te ontkomen. De wereld werd gemaakt zodat problemen niet ontlopen zouden kunnen worden. Laat je niet misleiden door alle verschillende namen die aan haar wegen worden toegekend. Ze hebben maar één einddoel.    Alle leiden ze tot de dood.   Denk niet dat geluk ooit is gevonden door een weg te volgen die ervandaan leidt. Dat is onzinnig en kan de weg niet zijn. Laat me herhalen voor jou die deze cursus ogenschijnlijk te moeilijk vindt om te leren, dat je om een doel te bereiken in de richting ervan moet gaan en niet ervan weg. En iedere weg die de andere kant op leidt, zal het vinden van dit doel niet dichterbij brengen.    Er is een keuze en jij hebt de macht die te maken wanneer je de werkelijke alternatieven hebt gezien. (T. 31. IV. 2:1-8, 11; 7:1-4; 8:1)

(wordt vervolgd)

zaterdag 27 oktober 2018

Les 64 - Laat me mijn functie niet vergeten – deel 2


(5:1-6) Laten we dit vandaag niet vergeten. Laten we onszelf hieraan herinneren ‘s morgens en ‘s avonds opnieuw en ook de hele dag door. Bereid jezelf van tevoren voor op alle beslissingen die jij vandaag zult nemen door eraan te denken dat ze in feite allemaal heel eenvoudig zijn. Elk zal leiden tot geluk of verdriet. Kan het werkelijk moeilijk zijn zo’n eenvoudige beslissing te nemen? Laat de vorm van de beslissing jou niet misleiden.

Met andere woorden probeer de specifieke dingen waarvan je tijdens je dag denkt dat ze je gelukkig of ongelukkig zullen maken, niet te serieus. Het is de inhoud ervan die belangrijk is, d.w.z. zullen ze dienen als een middel om uiteindelijk het geluk of ongeluk van de denkgeest te bereiken. De eenvoud van deze beslissing geeft de eenvoud van verlossing. Het is daarom dat er geen rangorde is in moeilijkheid bij wonderen (T. 1. 1. 1:1), dat er geen rangorde is in illusies (T. 23. II. 2:3) en waarom we alles of niets van deze cursus geloven (T. 22. II. 7:4). We kunnen inderdaad zeggen dat onze dag helemaal toegewijd zou moeten zijn aan het leren van de inhoudelijke eenvoud van de visie van de Heilige Geest, een eenvoud die niet beantwoordt aan de complexiteit van de vormen van ons leven.

(5:7-10) Een ingewikkelde vorm betekent nog geen ingewikkelde inhoud. Het is onmogelijk dat enige beslissing op aarde een andere inhoud heeft dan precies deze ene eenvoudige keuze. Dat is de enige keuze die de Heilige Geest ziet. Daarom is het de enige keuze die er is.

Herinner je ook deze uitspraken uit de tekst:

Gecompliceerdheid is eigen aan het ego en is niets anders dan een poging van het ego om te versluieren wat overduidelijk is. (T. 15. IV. 6:2)
Complexiteit komt niet van God. Hoe zou dat ook kunnen, wanneer alles wat Hij kent één is? Hij kent één schepping, één werkelijkheid, één waarheid en slechts één Zoon. Niets is met eenheid in strijd. Hoe zou er in Hem dan complexiteit kunnen zijn? (T. 26. III. 1:1-5)

De kwestie is dus niet de Heilige Geest te vragen wat je moet doen: moet ik van A naar B gaan, moet ik met persoon A zijn of met B, moet ik A eten of B, moet ik dit doen of dat of iets anders? Er is enkel de eenvoudige keuze: God of het ego en we worden aangemoedigd om ons de vraag te stellen: geloof ik dat het Verzoeningsprincipe waar is of geloof ik in afscheiding? Gezien dit de enige keuze is die de Heilige Geest ziet zou dat voor ons de enige keuze moeten zijn waarvoor we om Zijn hulp vragen.

Anderzijds is het zo dat, gezien wij geloven dat we specifieke schepselen zijn met specifieke behoeften en leven in een specifieke wereld, we menen dat de Heilige Geest ons een specifiek advies geeft over wat we zouden moeten doen. In volgende lessen komt dit ook nog naar voren.
Wanneer we gedurende onze dag geconfronteerd worden met de vele verschillende beslissingen die we moeten maken, schijnbaar belangrijke en onbelangrijke, is de enige kwestie waar we moeten op letten welke leraar we zullen kiezen. Wanneer we voor de Heilige Geest kiezen dan zullen we automatisch weten wat het meest liefdevolle is dat we in gelijk welke omstandigheid kunnen doen. Wanneer we echter de Heilige Geest om een specifiek advies te verzoeken dan zullen we een specifiek advies ‘horen’. En dat betekent dat we onze les vergeten en we telkens en telkens weer om Zijn hulp zullen moeten vragen wanneer we voor een probleem komen te staan of voor een plan dat moet gemaakt worden. Zoals Jezus ons op het einde van het Handboek voor Leraren zegt: op die manier leven is niet praktisch en het is juist met het praktische dat deze cursus zich het meest bezighoudt. (HvL. 29 – 5:4-7)

Jezus vraagt ons om zoveel als mogelijk bewust te zijn van zijn aanwezigheid en hem niet alleen specifiek te vragen wat we zouden moeten doen, maar gewoon aan hem denken. En we zouden dit vooral moeten doen wanneer we geneigd zijn om egogedachten te hebben – angst, bezorgdheid en in het bijzonder wanneer we denken dat er hier een belangrijke, betekenisvolle beslissing moet genomen worden. De wereld biedt geen betekenisvolle keuzes aan want betekenis kan enkel gevonden worden binnen de denkgeest in de beslissing om te kiezen tussen het ego en de Heilige Geest.

Dus worden we geleidelijk, maar vriendelijk geleid om zo vaak als mogelijk gedurende de dag aan Jezus te denken. En dat betekent ook waakzaam zijn over onze gedachten in verband met hoe vaak we niet aan hem denken, hoe vaak we aan hem niet willen denken en hoe vaak we dingen op onszelf willen doen zonder hem om hulp te vragen. Ons verlangen om onze speciaalheid te behouden zet ons ertoe aan die hulp te vermijden die ons zou helpen dit ongedaan te maken. Deze vriendelijke en vergevende herinnering aan de ene keuze die we moeten maken is de rode draad doorheen deze bespreking. Het is ook de reden waarom Jezus zegt dat zijn cursus eenvoudig is.

Dit is ook het thema van ‘Regels voor beslissingen’, het belangrijke eerste deel van hoofdstuk 30 van de tekst. (T. 30. I)

Jezus vervolgt nu met zeer specifieke instructies voor de dag. Ze zijn zodanig gemaakt om ons aan te moedigen ons oefenen te herinneren:

(6) Laten we dan vandaag met deze gedachten oefenen:

Laat me mijn functie niet vergeten.
Laat me niet proberen de mijne in plaats te stellen van die van God.
Laat me vergeven en gelukkig zijn.

Besteed er vandaag minstens eenmaal tien of vijftien minuten aan om dit met gesloten ogen te overdenken. Verwante gedachten zullen je komen helpen als je onthoudt dat je functie voor jou en de wereld van doorslaggevend belang is.

En deze laatste zin is natuurlijk de sleutel. We zullen ons onze vergevingsfunctie herinneren wanneer we herkennen dat het belangrijk is voor onszelf en daarvoor ook voor het Zoonschap.
Maar Jezus weet ook dat we hierbij een weerstand kennen:

(7) Besteed er, bij de frequente toepassingen van het idee van vandaag door de dag heen, enkele minuten aan om deze gedachten te herhalen en dan alleen daaraan en nergens anders aan te denken. Dit zal vooral in het begin moeilijk zijn, omdat jij niet bedreven bent in de discipline die dit voor de denkgeest vereist. Om je te helpen concentreren moet je misschien behoorlijk vaak herhalen: ‘Laat me mijn functie niet vergeten.’

We moeten voorzichtig zijn onze vooruitgang om het leerplan en dan meer bepaald wanneer we geneigd zijn te geloven dat deze lessen simpel-van-geest zijn.
De afsluitende alinea en de reeks van instructies keren terug naar de ‘ogen gesloten-ogen open’-oefeningen als herinnering aan het herkennen van het verschil in waarnemen tussen de uiterlijke wereld van lichamen en de innerlijke wereld van onze gedachten:

(8) Bij de kortere oefenperioden worden er twee vormen verlangd. Doe de oefeningen de ene keer met gesloten ogen, waarbij je je probeert te concentreren op de gedachten die je gebruikt. Houd de andere keer je ogen open nadat je de gedachten hebt herhaald en kijk dan langzaam en niet selectief om je heen, terwijl jij jezelf voorhoudt:

Deze wereld verlossen is mijn functie.

Herkennen dat er geen verschil is tussen het oefenen met de ogen open of gesloten weerspiegelt onze herkenning dat onze functie om de wereld te redden in onze denkgeest is.

donderdag 25 oktober 2018

Les 64 - Laat me mijn functie niet vergeten – deel 1


Les 64 gaat nog dieper in op het bewust worden van onze functie.

(1:1-2) Het idee van vandaag is slechts een andere manier om te zeggen: ‘Laat me niet in verzoeking raken.’ Het doel van de wereld die jij ziet is je vergevingsfunctie te verdoezelen en jou de rechtvaardiging te verschaffen die te vergeten.

Jezus herhaalt hier opnieuw dat het doel van de wereld is om onze functie te verbergen. Het ego heeft de wereld gemaakt om zich ervan te verzekeren dat wij onze individualiteit zouden bewaren en dat wij ons nooit zouden herinneren wie we werkelijk zijn terwijl het geen verantwoordelijkheid voor de afscheiding van God aanvaard. Daarom is de wereld van specifieke dingen gemaakt: om de afscheiding werkelijk te houden maar om de verantwoordelijkheid te projecteren op anderen door de zonde in hen te zien en niet in onszelf. Les 161 gaat nog dieper in op dit punt.

Onze functie om te vergeven is er om ons er bewust van te worden dat onze individualiteit een illusie is die we zelf in onze denkgeest gemaakt hebben. De onheilige drie-eenheid van zonde, schuld en angst is ook een illusie die wij, in onze denkgeest, gemaakt hebben als verdediging om ervoor te zorgen dat we kiezen voor onze individualiteit. Het is het doel van de wereld om de onheilige drie-eenheid te beschermen, die op zijn beurt ons individueel bestaan beschermt. De wereld is dus gemaakt als een reusachtige sluier die de correctie van de Heilige Geest moet verbergen. Onze niet vergevende gedachten beschermen de projectie van de schuld die in onze denkgeest is zodat we nooit de bron zouden herkennen en we dan een andere keuze zouden maken. Het ego verleidt ons voortdurend om de schuld te zien in een ander lichaam, in plaats van in onze geest. Bijna op het einde van de tekst definieert Jezus verleiding als de wens om onszelf als lichamen te zien:

Wees dan ook waakzaam tegen verleiding en bedenk dat het slechts een krankzinnige en zinloze wens is om van jezelf iets te maken wat jij niet bent. En denk ook eens na over wat je anders wilde zijn. Het is iets waanzinnigs en pijnlijks, iets van de dood; iets verraderlijks, zwart van wanhoop; teleurstellende dromen, zonder enige resterende hoop, behalve om te sterven en de angstdroom te beëindigen. Dat is verleiding, niets meer dan dat. (T. 31. VII. 14:1-4)

Wanneer we onszelf zien als een lichaam dan is het onvermijdelijk dat we anderen ook zien als lichamen en zien we de afscheidingsgedachte uit onze denkgeest die de ander beoordeelt.

(1:3-4) Zij (de wereld) is de verzoeking om God en Zijn Zoon af te vallen door een fysieke verschijning aan te nemen. Dit is waarnaar de ogen van het lichaam kijken.
We hebben als één Zoon de wereld gemaakt en die in miljarden deeltjes opgedeeld. Ons persoonlijk leven is in onze lichaam, zowel fysiek als psychisch, vergroeid. Bovendien rapporteert ons waarnemingsapparatuur, vertegenwoordigd door onze ogen naar ons brein dat de wereld (en daarom niet de denkgeest) werkelijk is. Op die manier verzekeren onze lichamen dat het denksysteem van het ego niet geraakt wordt en ongenezen blijft.

(2:1) Niets wat de ogen van het lichaam schijnen te zien, kan iets anders zijn dan een vorm van verzoeking, aangezien dit nu juist het doel van het lichaam was.

De verzoeking of verleiding is er omdat we zouden geloven dat het denksysteem van het ego waar is. En dit heeft niets te maken met verleidingen die in het lichaam teruggevonden kunnen worden, zoals dit door traditionele religies werd bepaald. Verzoeking vertegenwoordigt eerder een gedachte die zegt: Ik geloof dat het ego gelijk heeft en de Heilige Geest ongelijk. Hij vertelt ons dat het lichaam een illusie is, dat het onderliggend denksysteem van individualiteit een illusie is en dat de enige waarheid van de droom het principe van de Verzoening is die zegt dat we God nooit verlaten hebben. 

Daarom is het doel van het lichaam niets meer dan het verbergen van de waarheid. Zoals Jezus het in de tekst stelt: ‘Niets zo verblindend als de waarneming van vorm.’ (T. 22. III. 6:7).

Merk op dat Jezus in de eerste zin zegt: ‘Niets wat de ogen van het lichaam schijnen te zien.’ Dit is omdat ze niet werkelijk zien en ‘zien’ enkel wat de denkgeest hen verteld dat er is: zonde – in iedereen! En ook al zien we het in onszelf, we zijn ervan overtuigd dat het niet onze fout was om hier in deze wereld te komen. Dat is de boodschap dat de ogen van ons lichaam en ook al onze andere zintuigen gemaakt zijn om waar te nemen dat zonde overal om ons heen is maar niet binnen in ons. 

Dit is een vrij belangrijke gedachte zoals blijkt uit de vele keren dat het doorheen de hele Cursus in Wonderen wordt aangehaald.

(2:2-4) Toch hebben we geleerd dat de Heilige Geest voor alle illusies die jij gemaakt hebt een andere toepassing heeft en daarom ziet Hij er een ander doel in. Voor de Heilige Geest is de wereld een plaats waar jij leert jezelf te vergeven wat jij als je zonden beschouwt. Zo bezien wordt de fysieke verschijningsvorm van verzoeking de geestelijke erkenning van verlossing.

Dit is waar Jezus in de tekst naar verwijst als onze ‘speciale functie’ (T. 25. VI). Het ego maakt speciale relaties om aan te vallen, te kwetsen en ons afgescheiden te houden; de Heilige Geest maakt van dezelfde relaties gebruik om het doel van het ego ongedaan te maken en op die manier symbolen worden voor genezing in plaats van aanval. Zodoende is de wereld die eerder een gevangenis was waarvan ontsnappen onmogelijk was een leerschool geworden waar we kunnen leren hoe te ontsnappen en ons daarbij realiseren dat wat we buiten ons zien niets anders is dan de projectie van een besluit die we innerlijk genomen hebben. Door ons onze functie aan te leren maakt de Heilige Geest het weer mogelijk om naar onze denkgeest terug te keren door uiteindelijk te begrijpen dat we een andere keuze hebben.

Even tussen haakjes, het is evident, logisch dat Jezus niet vraagt om de wereld en onze lichamen te ontkennen. Hij zegt hier enkel: ‘Breng je ervaringen naar mij zodat ik je kan leren er anders naar te kijken. Laat mij en niet je ego je gids zijn wanneer je door het leven gaat want ik zal je helpen de blokkades te verwijderen die je van mijn liefde weghouden. Deze blokkades hebben nooit te maken met iets uiterlijk, maar enkel met de keuze die we maken welke leraar ons instructies mag geven en met welke houding we ons leven willen verderzetten.

(3) Om onze laatste paar lessen even te herhalen: het is jouw functie hier om het licht van de wereld te zijn, een functie jou door God gegeven. Alleen de arrogantie van het ego brengt je ertoe dit in twijfel te trekken en alleen de angst van het ego zet je ertoe aan jezelf als onwaardig te beschouwen voor de taak die God Zelf jou heeft toegewezen. De verlossing van de wereld wacht op jouw vergeving, omdat hierdoor de Zoon van God aan alle illusies en zodoende aan alle verzoeking ontsnapt. De Zoon van God ben jij.

Door ons als een uitbreiding van Zijn Liefde te creëren heeft God ons ervan verzekerd dat wij dezelfde liefde en hetzelfde licht zijn. Onze functie is eenvoudig dat te zijn wat God heeft geschapen. Ik zou hier willen aan toevoegen dat Jezus niet bedoelt dat God ons een specifieke gave met een specifieke functie heeft gegeven, een geloof dat uitstekend het ego’s doel van spirituele speciaalheid dient; zoals God (of Jezus of de Heilige Geest) willen dat ik dit boek schrijf, dat ik Een Cursus in Wonderen onderwijs en/of predik, dat ik, fysiek of mentaal, naar een onrustige plek reis om er genezing te brengen, deze bepaalde persoon help met een bepaald probleem, enz., enz., enz. Het is onze functie in deze wereld om te leren vergeven wat ons bewustzijn van onze functie in de Hemel om te scheppen hersteld. Het licht van de wereld te zijn weerspiegelt dus beide functies: vergeving die de duisternis ongedaan maakt die voorkomt dat het licht van onze Identiteit vanuit onze denkgeest kan schijnen om zo de ene wereld van de ene Zoon te zegenen.

(4) Alleen door de functie te vervullen die God jou gegeven heeft, zal jij gelukkig zijn. Dat komt doordat het jouw functie is gelukkig te zijn, door het middel te gebruiken waardoor geluk onafwendbaar wordt. Er bestaat geen andere manier. Daarom, elke keer dat jij kiest om je functie al dan niet te vervullen, kies je in feite om al dan niet gelukkig te zijn.

Dit weergalmt de regel in Hoofdstuk 1 van de tekst: ‘Alle werkelijke genoegens komen voort uit het doen van Gods Wil’ (T. 1. VII. 1-4). Jezus is niet tegen het hebben van plezier in de wereld, maar zegt eenvoudig dat welk plezier we hier ook in de wereld mogen hebben dat niet opweegt tegen de vreugde en het genoegen die we samen met hem hebben wanneer we onze gedachten van speciaalheid en afgescheidenheid ongedaan maken. Hierin ligt ons geluk. Waar geluk en vreugde kunnen niet gevonden worden in dat wat we hier willen. Noch ware vrede. Zij zullen komen wanneer we de blokkades er naar toe laten gaan: gedachten van zonde, schuld, angst, aanval, lijden, opoffering en dood. Dus het vervullen van onze functie – samen met de Heilige Geest kijken naar het denksysteem van het ego – is wat ons gelukkig maakt. Geluk is onze natuurlijke staat, maar nogmaals, dit heeft niets te maken met het lichaam of de voldoening van zijn fysieke en psychische behoeften. In deze context staat geluk gelijk aan de herinnering van Wie we zijn als Christus. Eens geluk zo gedefinieerd is zullen we, wanneer we ons afscheiden van onze Identiteit, ongelukkig zijn. We zullen dan onvermijdelijk op zoek gaan naar geluk in speciale gebieden van ons leven en zullen het nooit echt vinden. Welk geluk we ook zullen hebben het zullen altijd slechts een paar miezerige kruimels zijn die bijna even snel als ze gekomen zijn zullen verdwijnen. Het geluk dat Jezus beschrijft zal echter blijven duren omdat het te maken heeft met de gedachte van liefde die tijd en ruimte volledig overstijgt.
Een extra te vermelden punt dat hiervoor al is aangeduid: deze les maakt duidelijk dat wanneer vergeving het middel is waarmee we uiteindelijk geluk bereiken het zo is dat wanneer we er voor kiezen niet te vergeven dan kiezen we ervoor niet gelukkig te zijn. Het oorzakelijk verband begrijpen tussen het in praktijk brengen van vergeving en ons geluk vormt de motivatie om deze cursus te leren en te leven.
(wordt vervolgd)

dinsdag 23 oktober 2018

Les 63 Het licht van de wereld brengt elke denkgeest vrede door mijn vergeving


Deze les keert terug naar het thema over eenheid. Zoals we al in vorige lessen konden zien neemt Jezus een centraal thema en blijft dit dan verder ontwikkelen. Hier leert hij ons dat wanneer we vergeven deze vrede zich door het hele Zoonschap uitbreidt, gezien er een spirit is. Dat wil echter niet zeggen dat deze vrede door elk - schijnbaar - fragment van het Zoonschap gelijk zal aanvaard worden. Het betekent echter wel dat ik nu gedachte in de denkgeest van de Zoon van God heb aangenomen en deze gedachte dienstig is een herinnering om een juiste keuze die alleen vrede zal brengen te maken

(1:1) Hoe heilig ben jij in wiens vermogen het ligt elke denkgeest vrede te brengen!

Herinner je een eerder aangehaalde passage uit het Handboek voor Leraren (H. 5. III. 2) die zegt dat genezing gedeeld wordt eenvoudig omdat wij voor genezing gekozen hebben en dat die keuze anderen oproept dezelfde keuze te maken. In dit opzicht wedijveren we met de Heilige Geest Die ons enkel eraan herinnert de juiste keuze te nemen:

De Heilige Geest roept jou zowel op te herinneren als te vergeten. Jij hebt ervoor gekozen in een staat van tegenstelling te verkeren waarin tegengestelden mogelijk zijn. Bijgevolg zijn er keuzen die je maken moet. … Kiezen is gebaseerd op een gespleten denkgeest. De Heilige Geest is één manier van kiezen.    Ze brengt slechts in herinnering. Ze is alleen onweerstaanbaar vanwege wat Ze jou laat herinneren. Ze houdt je denkgeest die andere weg voor en blijft kalm, zelfs te midden van de onrust die jij voortbrengt. (T. 2. II. 6:1-3,6 - 7;7:4-6)

We herinneren ons herinneren dat vrede een beslissing, een keuze is en een keuze die ons allemaal verenigd als één Zoon.

(1:2-3) Hoe gezegend ben jij die kan leren het middel te herkennen waardoor dit via jou gebeuren kan! Kun jij een ander doel hebben dat jou groter geluk bezorgt?

Opnieuw herinnert Jezus ons er aan dat vergeving het middel is om geluk te bereiken en geluk is onvermijdelijk eens we ervoor kiezen om onze oordelen die ons afgescheiden houden en die de bron zijn van al onze ellende te laten varen. Wanneer deze blokkade is opgeheven stroomt geluk ongehinderd door onze denkgeesten en omhelst het Zoonschap als een.

(2:1-2) Jij bent met zo’n functie inderdaad het licht van de wereld. De Zoon van God rekent op jou voor zijn verlossing.

Zoals we iets later zullen zien, de Zoon van God die voor verlossing op ons rekent is onszelf, het kind – waar Jezus in les 182 over spreekt – dat afgedwaald is, het kind die de Christus in ons vertegenwoordigt en dat wij bedekt en vergeten zijn, het kind dat geduldig op onze vergeving van anderen en onszelf wacht. Het is het licht van het kind dat in ieder van ons en ons, het licht van de Zoon is, wie wij allemaal zelf zijn.

(2:3-4) Jij kunt hem die geven, want ze behoort jou toe. Aanvaard in plaats hiervan geen nietszeggend doel of zinloos verlangen, want anders vergeet je jouw functie en laat je de Zoon van God achter in de hel.

Wat hier te verstaan wordt gegeven is dat als we een keuze maken om ‘een nietszeggend doel of zinloos verlangen’ we ervoor kiezen om de glorieuze waarheid over onszelf te vervangen. Dit doel en verlangen drukt een bepaald aspect van speciaalheid uit. We hebben eerder opgemerkt dat speciaalheid niets te maken heeft met gedrag maar met een houding waarbij we anderen gebruiken – mensen of dingen – als vervangingen voor de Liefde van God of de vrede van Jezus. Jezus spreekt dus over de beslissing voor de Hemel of voor de hel.

(2:5-6) Het is geen loos verzoek dat jou hier wordt gedaan. Jou wordt gevraagd verlossing te aanvaarden, zodat jij die kunt geven.

De manier waarop we verlossing aanvaarden is door verlossing in onze denkgeest te aanvaarden. Door deze aanvaarding ontkennen we het denksysteem van het ego en dat houdt automatisch in dat wij verlossing geven aan de wereld, die een is met ons. Het is dus ‘de eenvoud van verlossing’ (T. 31. I) die in tegenstelling staat tot de complexiteit van het plan van het ego om ons van de schuld te ‘verlossen’ door middel van speciaalheid waarbij het probleem, waarvan ons gezegd wordt dat het ons zal redden, versterkt wordt. Met andere woorden, het ego verstevigd onze afscheiding van iedereen terwijl de Heilige Geest deze ongedaan maakt door ons onze inherente eenheid te onderwijzen. Het is de keuze tussen de Hemel of de hel.

(3) Omdat we het belang van deze functie inzien, zullen wij onszelf er vandaag heel vaak met vreugde aan herinneren. We zullen de dag beginnen met de erkenning hiervan en de dag eindigen met de gedachte hieraan in ons bewustzijn. En de hele dag door zullen we dit zo vaak we maar kunnen, herhalen:

Het licht van de wereld brengt elke denkgeest vrede door mijn vergeving.
Ik ben het middel dat God ter verlossing van de wereld aangewezen heeft.

Jezus herinnert ons weer aan het belang van het veelvuldig herinneren van het centrale idee van de les om zo het geschenk te ontvangen van de visie van Christus, het geschenk dat het einde van alle lijden inhoudt. Ook deze mooie woorden op het einde van de tekst vormen een herinnering voor de allesomvattende aard die de visie van Jezus voor ons is:

Dit is echter een visie die jullie dienen te delen met ieder die je ziet, want anders zal je die zelf niet zien. Deze gave geven is de manier om ze de jouwe te maken. En God heeft, in liefdevolle goedheid, beschikt dat ze voor jullie is. (T. 31. VIII. 8:5-7)

Jezus dringt er op aan om alle mensen te vergeven omdat dit een manier is dat we zullen weten dat we vergeven zijn. In deze visie dat elke denkgeest vergeven is vinden we onze verlossing en de verlossing van de wereld.

(4:1-3) Als je je ogen sluit, zal het jou waarschijnlijk makkelijker vallen om verwante gedachten in je te laten opkomen tijdens de paar minuten die je dient te wijden aan het overdenken hiervan. Wacht zo’n gelegenheid echter niet af. Geen kans mag verloren gaan om het idee van vandaag te versterken.

Nog een keer vraagt Jezus ons geen enkele kans voorbij te laten gaan waarin we ons herinneren dat ons geluk en onze functie één zijn.

(4:4-5) Vergeet niet dat Gods Zoon voor zijn verlossing op jou rekent. En Wie anders dan jouw Zelf kan Zijn Zoon zijn?

Dit Zelf is de Christus in ons, het kind dat schijnbaar verdwaald is, maar niet verloren.

zondag 21 oktober 2018

Les 62 – Vergeving is mijn functie als het licht van de wereld


In deze les en de volgende les wordt het thema over het vervangen van het ego-zelfbeeld door de visie van Jezus verdergezet. De betekenis van onze functie als het licht van de wereld is hetzelfde als zeggen dat het onze functie is om te vergeven. We weten inmiddels dat vergeving niet een proces is dat plaatsvindt tussen twee mensen, maar in onze denkgeest. Het is niet zo dat ik jou vergeef, maar dat ik de projectie vergeef van mijn zelfconcept van schuld dat ik op jou geplaatst had. Want dat is het enige wat ik kan vergeven omdat alles wat ik in de wereld waarneem een projectie is van deze schuld. 

(1) Jouw vergeving zal de wereld van duisternis voeren naar het licht. Jouw vergeving laat je het licht herkennen waarin jij ziet. Vergeving is de demonstratie dat jij het licht van de wereld bent. Via jouw vergeving keert de waarheid over jezelf in je herinnering terug. Daarom ligt jouw verlossing in je vergeving.

En opnieuw wordt de nadruk gelegd om de duisternis naar het licht te brengen. We ‘herkennen het licht waarin we zien’ omdat vergeving de sluiers van de duisternis die onze visie verhinderen, wegneemt. Vergeving doet niets met het licht zelf, maar neemt de blokkade weg die het licht verborgen houdt. En eens dat gebeurd is blijft enkel het licht in ons bewustzijn.
Zoals we al zovele keren gezien hebben gaat het bij Een Cursus in Wonderen niet over het licht en de waarheid. De focus van deze cursus ligt op het herkennen van de duisternis met hulp van Jezus of de Heilige Geest. We worden dus niet verlost voor het licht maar van de duisternis.

(2:1-2) Illusies over jezelf en de wereld zijn een en hetzelfde. Daarom is alle vergeving een geschenk aan jezelf.

Dit berust op het principe dat we eerder al gezien hebben: ideeën verlaten hun bron niet. De wereld is niets meer dan een idee die wij gemaakt hebben en die we vanuit onze denkgeest hebben geprojecteerd. Daarom zegt Jezus ons dat welke illusie ook we over iemand vasthouden illusies zijn die we over onszelf vasthouden omdat ideeën hun bron niet verlaten. Vergeving is dus niet een gave die we aan een ander persoon geven. Het is een gave die we aan onszelf geven.

(2:3) Je doel is te ontdekken wie jij bent, omdat jij je Identiteit verloochend hebt door de schepping en haar Schepper aan te vallen.

We kozen ervoor om te vergeten Wie we zijn als Christus en één met onze Bron. In plaats hiervan gaven we er de voorkeur aan om onszelf als individuen te zien, afgescheiden van de perfecte Eenheid. Dat gaf het ontstaan aan het egodenksysteem. Daarom is correctie in de denkgeest nodig en:.

Het is niet jouw taak op zoek te gaan naar liefde, maar enkel in jezelf alle hindernissen te zoeken die jij ertegen opgeworpen hebt en die te vinden. Het is niet nodig te zoeken naar wat waar is, maar wel naar wat onwaar is. (T. 16. IV. 6:1-2)

(2:4-5) Nu leer jij hoe je je de waarheid weer kunt herinneren. Want deze aanval moet door vergeving worden vervangen, zodat gedachten van leven in de plaats kunnen komen van gedachten van dood.

Vooraleer we onze aanvalsgedachten ongedaan kunnen maken moeten we eerst herkennen en accepteren dat we ze hebben. Vergeving heeft geen zin wanneer we ons niet eerst gewaar zijn van wat er vergeven en ongedaan moet gemaakt worden.

(3:1) Vergeet niet dat je bij elke aanval een beroep doet op je eigen zwakheid, terwijl je telkens als je vergeeft een beroep doet op de kracht van Christus in jou.

Dit thema, dat al eerder werd aangehaald, staat centraal in Een Cursus in Wonderen: we kiezen altijd tussen onze zwakte en de kracht van Christus. (T. 31. VIII. 2:3) Daarom verzwakt aanval ons terwijl vergeving ons werkelijk krachtig en vrij maakt.

(3:2-4) Begin je dan niet te begrijpen wat vergeving jou brengen zal? Ze zal elk gevoel van zwakte, spanning en vermoeidheid uit je denkgeest verdrijven. Ze zal alle angst en schuld en pijn wegnemen.

Met andere woorden, vergeving betekent het einde van alle lijden. Wanneer je dit leest zou het duidelijk moeten zijn dat Jezus hier niet spreekt over iets uiterlijks. De bron van alle zwakte, spanning, vermoeidheid, angst, schuld en lijden is in onze denkgeest. Daarom moet het ook in de denkgeest ongedaan gemaakt worden. De wereld zoekt altijd om deze negatieve ervaringen te verwijderen door iets wat uiterlijk is te veranderen. Misschien dat dit tijdelijk iets verhelpt, maar nooit op lange termijn omdat de werkelijke oorzaak van het lijden in ons denken niet ongedaan is gemaakt.

Dit idee over het geschenk van vergeving komt hier voor het eerst voor, maar komt later nog terug. Het is de oproep van Jezus om ons beter te voelen en om zonder pijn en verdriet te zijn.

(3:5) Ze zal je opnieuw bewust maken van de onkwetsbaarheid en kracht die God Zijn Zoon geschonken heeft.

Alles in Een Cursus in Wonderen heeft te maken met gewaarzijn, met een mentale toestand. Het gewaarzijn van de onkwetsbaarheid en kracht van Christus die God gegeven heeft wanneer Hij ons geschapen heeft is in onze denkgeesten. Het probleem is dat wij deze kracht bedekt hebben met een sluier van schuld en aanval die verwijderd moet worden om de ware kracht van de Zoon van God toe te staan te schijnen.

(4) Laten we deze dag zowel van harte beginnen als eindigen met het oefenen van het idee van vandaag en het zo vaak mogelijk de hele dag door gebruiken. Het zal helpen deze dag voor jou zo gelukkig te maken als God wil dat jij bent. En het zal hen die in je omgeving zijn, alsook hen die in tijd en ruimte ver weg lijken, helpen dit geluk met jou te delen.

De tekst leert ons hoe we een gelukkige leerling kunnen zijn (T. 14. II) door onze bereidwilligheid om de dagelijkse vergevingslessen te leren. Gezien dit proces plaatsvindt in onze denkgeest, de dimensie voorbij tijd en ruimte, waar alle onze broeders kunnen gevonden worden, versterkt ons leren het leren van iedereen. In de tekst lezen we :

Hij brengt het licht der waarheid in de duisternis en laat het over jou schijnen. En terwijl het straalt zien jouw broeders het en, beseffend dat dit licht niet iets is wat jij hebt gemaakt, zien zij meer in jou dan jij ziet. Zij zullen de gelukkige leerlingen zijn van de les die dit licht hun brengt, want die onderwijst aan hen bevrijding van niets en van al de werken van het niets. De zware ketenen die hen aan wanhoop lijken te kluisteren zien zij niet als niets, tot jij het licht tot hen brengt. … En jij zult het samen met hen zien. Doordat jij aan hen vreugde en bevrijding onderwezen hebt, zullen zij jouw leraren worden in bevrijding en vreugde. (T. 14. II. 4:3-6, 8-9)

(5) Zeg vandaag zo vaak je kunt tegen jezelf – en doe daarbij als dat kan je ogen dicht:

Vergeving is mijn functie als het licht van de wereld.
Ik zal mijn functie vervullen, opdat ik gelukkig ben.

Neem dan een minuut of twee om na te denken over je functie en over het geluk en de bevrijding die ze je brengen zal. Laat verwante gedachten ongehinderd opkomen, want je hart zal deze woorden herkennen en in je denkgeest huist het besef dat ze waar zijn. Mocht je aandacht afdwalen, herhaal dan het idee en voeg eraan toe:

Ik wil dit in gedachten houden want ik wil gelukkig zijn.

Gelukkig zijn is de motivatie voor ons leren. We worden op een rustige, liefdevolle manier geleerd dat de enige manier om gelukkig te zijn is om door vergeving onze schuld te verwijderen.

vrijdag 19 oktober 2018

Les 61 – Ik ben het licht van de wereld


De titel van de les komt uit genomen uit de evangeliën daar waar Jezus tegen zijn apostelen zegt: ‘Jij bent het licht van de wereld (Mattheus 5:14). Hier en ook op vele andere plaatsen in Een Cursus in Wonderen zien we hoe Jezus een idee uit het traditionele christendom neemt en er een totaal andere interpretatie aan geeft.

Zeggen dat wij het licht van de wereld zijn refereert naar het licht van Christus dat in onze denkgeesten schijnt. Gezien de denkgeest van de Zoon van God één is wordt dit licht gedeeld door het Zoonschap in zijn geheel. Ons wordt echter niet gevraagd om (speciale) spirituele mensen te zijn die het licht dragen omdat Jezus ons dat gaf en ons dan belastte met de functie om dit licht onder de massa te verspreiden. Hij herinnert ons, de Zoon van God die de illusie heeft verdeeld te zijn, er eerder aan dat wij allemaal het licht van de wereld zijn. Dit corrigeert dus het zelfconcept van het ego dat wij de duisternis van de wereld zijn. In feite begint les 93: ‘jij denkt dat je het thuis ben van kwaad, duisternis en zonde’ (Wd1. 93. 1:1).

De arrogantie van het ego doet het echter zo klinken: ‘Ik ben het licht van de wereld, maar jij bent dat niet.’ Er is iets speciaals aan mij en in mijn geweldige heiligheid breng ik jou dit licht en geef ik jou wat jij niet hebt.’ In het Lied van het Gebed bespreekt Jezus deze dynamiek ‘genezen om te scheiden’, in de context dat genezers die geloven dat zij de genezers zijn, genezing schenken aan iemand die ziek is en zich daardoor afscheiden van hen. De volgende passage geldt ook voor wat we noemen ‘licht brengen naar de afscheiding:

Iemand weet het beter, is beter opgeleid of is misschien begaafder of wijzer. Daarom kan hij genezing schenken aan wie onder zijn hoede onder hem staat. … Hoe kan dat? Ware genezing kan niet voortvloeien uit een ongelijkheid die eerst wordt aangenomen, dan als waarheid aanvaard en als hulpmiddel gebruikt om de gewonde te herstellen en de denkgeest die lijdt aan een kwellende twijfel, te kalmeren. … Jij maakt jezelf niet tot drager van het speciale geschenk dat tot genezing leidt. Je herkent slechts jouw eenheid met degene die hulp vraagt. Want in die eenheid wordt zijn gevoel van afgescheidenheid verdreven en juist dit heeft hem ziek gemaakt. Het heeft geen zin een remedie te geven los van waar de bron van ziekte is, want zo kan die nooit werkelijk genezen worden. (L. 3. III. 2:4-5; 3:3-4; 4:5-8)

De duisternis die geheeld moet worden verblijft in de denkgeest die in afscheiding geloofd. Het licht dat geneest verblijft eveneens in de denkgeest en elk van ons draagt beide, de duisternis van schuld en het licht van de Verzoening. Voor het licht kiezen is genezing voor onszelf en voor de wereld, gezien het licht van Christus in de Zoon van God één is, er is slechts één licht. Iets anders geloven is de speciaalheid van het ego. Zijn misleiding ligt niet alleen in de afscheiding maar ook in dat wat door speciaalheid weggedrukt, nl. het geloof dat ik echt de duisternis van de wereld ben.
Daarom worden we in het werkboek, maar ook in de rest van Een Cursus in Wonderen, geleerd dat het onze functie is ons te herinneren dat wij het licht van de wereld zijn die een keuze maken tegen de duisternis van het ego. Onze aanvaarding van deze Verzoening dient als een herinnering voor anderen om dezelfde keuze te maken die wij gemaakt hebben. Jezus begint deze les dus door het licht van onze ware Identiteit te stellen tegenover het duistere ego-zelf van arrogantie en zelfbedrog:

(1) Wie anders is het licht van de wereld dan Gods Zoon? Dit is dan ook niets anders dan een uitdrukking van de waarheid over jezelf. Het is het tegendeel van een uitdrukking van trots, hoogmoed of zelfbedrog. Het beschrijft niet het beeld dat jij van jezelf hebt gevormd. Het verwijst naar geen enkel kenmerk waarmee jij je afgoden hebt toegerust. Het verwijst naar jou zoals jij door God werd geschapen. Het drukt eenvoudig de waarheid uit.

Later in het werkboek wordt het thema, dat we zijn zoals God ons geschapen heeft, centraal. Jezus verwijst hier naar de andere kant. Hij wil dat we begrijpen wat we over onszelf geloven: het (zondig en schuldig) beeld dat we van onszelf gevormd en tegelijkertijd wil hij dat we ons herinneren dat dit zelfconcept een verdediging is tegen ons ware Zelf: het licht van Christus.

(2:1-2) Voor het ego is het idee van vandaag het toppunt van zelfverheerlijking. Maar het ego begrijpt niet wat nederigheid is en verwart dit met zelfvernedering.

Nogmaals ‘Ik ben het licht van de wereld’ betekent voor het ego ‘Ik heb iets dat jij moet missen.’ Maar ook staat nederigheid voor het ego gelijk aan zelfvernedering. Een traditionele christelijke versie van nederigheid komt vaak tot uiting in beweringen zoals: ‘Ik ben een ellendige zondaar. Maar dankzij de genade van de Here Jezus Christus ben ik verlost.’ Bijna het meest beroemde van alle gebeden uit de Orthodoxe kerk is het ‘Jezus’ gebed: Heer Jezus Christus, Zoon van God, wees mij, zondaar, genadig.’ En al lijkt dit het tegenovergestelde te zijn, het is de hoogste graad van arrogantie want het zegt dat er een zondig zelf kan zijn dat onafhankelijk is van en afgescheiden van het glorieuze Zelf dat God geschapen heeft. Een belangrijke passage uit de tekst weerspiegelt deze valse nederigheid van het ego:

Een belangrijk geloofspunt in de waanreligie van het ego is dat zonde geen vergissing maar waarheid is en dat juist onschuld misleidt. Zuiverheid wordt als arrogantie gezien, terwijl het als zondig aanvaarden van het zelf als heiligheid wordt beschouwd. En het is deze doctrine die de werkelijkheid van Gods Zoon, zoals zijn Vader hem heeft geschapen en gewild heeft dat hij voor eeuwig was, vervangt. Is dit nederigheid? Of is het eerder een poging om de schepping los te rukken van de waarheid en haar gescheiden te houden? (T. 19. II.4)

(2:3-5) Nederigheid houdt in dat je jouw rol in de verlossing aanvaardt en geen andere op je neemt. Het is geen nederigheid vol te houden dat jij niet het licht van de wereld kunt zijn als dat de functie is die God jou heeft toegewezen. Alleen arrogantie kan beweren dat deze functie niet voor jou bestemd kan zijn en arrogantie komt altijd van het ego.

Een ander belangrijk thema dat hier naar voren komt is ‘functie’. Een Cursus in Wonderen leert ons dat het onze functie is de Verzoening voor onszelf te aanvaarden, het feit aanvaarden dat onze schijnbare zonden vergeven zijn. Het is niet onze functie om wat dan ook met iemand anders te doen en de reden hiervoor is, uiteindelijk, er is niemand anders. We hoeven slechts Jezus te vragen om ons te helpen onze denkgeesten te genezen om zo bewust te worden dat de denkgeest van de Zoon van God één is. Eens we genezen zijn worden we een symbool van genezing en van de juist-gerichte keuze, licht in plaats van duisternis, voor al de anderen.
Nogmaals wanneer we de woorden van Een Cursus in Wonderen als een nominale waarde nemen zonder te begrijpen wat ze precies inhouden kunnen we verwikkeld geraken in ideeën die precies het tegenovergestelde beweren van dat wat Jezus ons onderwijst en maken we dezelfde fouten die het christendom gemaakt heeft en zovele religies en spirituele leringen door de eeuwen heen. De uitspraken die we zojuist in aanschouw genomen hebben zijn goede voorbeelden van deze vergissing zoals zij spirituele speciaalheid lijken te onderschrijven, een van de meest effectieve verdedigingen van het ego tegen de waarheid van onze werkelijkheid als de ene Zoon van God.

(3) Ware nederigheid vraagt dat je het idee van vandaag aanvaardt, omdat het de Stem van God is die je vertelt dat het waar is. Dit is een eerste stap in de aanvaarding van je werkelijke functie op aarde. En het is een reuzenstap op weg naar je rechtmatige plaats in de verlossing. Het is een positieve bevestiging van jouw recht op verlossing en een erkenning van de macht die je is gegeven om anderen te verlossen.

In de tekst legt Jezus een aantal keren op verschillende plaatsen uit dat onze functie hier op aarde is om te vergeven of te genezen en onze functie in de Hemel is om te scheppen. Bijvoorbeeld:

Doe het werk van de Heilige Geest, want jij deelt Zijn functie. Zoals scheppen je functie in de Hemel is, zo is genezen je functie op aarde. God deelt Zijn functie met jou in de Hemel en de Heilige Geest deelt de Zijne met jou op aarde. (T. 12. VII. 4:6-8)

Deze les verwijst dus naar onze functie om de verlossing voor onszelf te aanvaarden, zodat de Heilige Geest het door ons kan uitbreiden. Het is ook duidelijk dat Jezus spreekt over een proces: ‘een eerste stap in de aanvaarding van je werkelijke functie op aarde … een reuzenstap op weg naar je rechtmatige plaats in de verlossing’. Dat is niet iets wat we zomaar doen en hij verwacht van zijn studenten niet dat zij Les 61 ’s ochtends doen, dat zij tegen de middag genezen zijn en zij ’s avonds heilig en heel zijn en de werkelijke wereld binnengaan. We beginnen met het veranderen van ons denken over dat wat we denken dat we zijn. We zullen keer op keer op dit proces terugkomen.

(4) Aan dit idee zal je vandaag zo vaak mogelijk willen denken. Het is het volmaakte antwoord op alle illusies en dus op alle verleidingen. Het brengt alle beelden die jij over jezelf hebt gevormd naar de waarheid en helpt je om heen te gaan in vrede, onbelast en zeker van je doel.

Dit is een onmiskenbare verwijzing naar het thema over het brengen van de duisternis naar het licht of de illusie naar de waarheid. Zoals eerder besproken zegt Jezus niet dat we deze werkboekgedachten moeten gebruiken als affirmaties om de mispercepties over onszelf te bedekken of te overschreeuwen. Hij vraagt ons om naar onze mispercepties te kijken en ons bewust te worden van ons verschrikkelijk zelfconcept en – beelden. Er met Jezus naar kijken vormt ze om, om ze naar zijn waarheid te brengen en dat kunnen we niet doen wanneer we niet weten dat ze er zijn.
Nogmaals, niets in het werkboek moet ooit gelijk aan affirmaties worden beschouwd die ons vragen het ego denksysteem te overstemmen. Dit corrigeert de overheersende klemtoon van de New Age op affirmaties, wat een voorbeeld is om de waarheid te gebruiken als een dekmantel voor illusies. Naast het leggen van de nadruk op onze onjuist-gerichte overtuigingen over onszelf legt hij ook de nadruk op de waarheid over onszelf en niet op het bedekken van de illusie met de waarheid, maar dat we er ons bewust van worden dat we een keuze hebben. Ik heb dikwijls gewezen op het belang dat Een Cursus in Wonderen legt op de kracht van ons denken om te kiezen. We kunnen echter geen betekenisvolle keuze maken wanneer we niet weten waaruit we moeten kiezen. Daarom zet Jezus, in niet mis te verstane woorden, uit dat we een onjuist-gericht denken hebben, de stem van het ego dat liegt en een juist-gericht denken, de Stem van de Heilige Geest, die de waarheid spreekt.

(5) Houd vandaag zoveel mogelijk oefenperioden, hoewel die elk niet meer dan een minuut of twee hoeven te duren. Begin ze door tegen jezelf te zeggen:

Ik ben het licht van de wereld. Dat is mijn enige functie.
Dat is de reden waarom ik hier ben.

Denk dan korte tijd over deze uitspraken na, liefst met je ogen dicht als de omstandigheden dat toelaten. Laat een paar verwante gedachten bij je opkomen en herhaal het idee voor jezelf als blijkt dat je denkgeest van de kerngedachte afdwaalt.

Jezus roept op om de gedachte van de dag zoveel mogelijk te herhalen, ons daarbij de waarheid van onze Identiteit herinneren en die naar de povere vervanging van schuld en oordeel van het ego brengen. Merk ook op dat Jezus verwacht dat we onze gedachten de vrije loop laten en dat hij ons aanmoedigt om onze angst te overwinnen en terug te keren naar de waarheid van zijn onderwijs.

(6) Zorg ervoor dat je de dag zowel begint als eindigt met een oefenperiode. Op die manier zal je ontwaken met de erkenning van de waarheid over jezelf, deze de hele dag door versterken en inslapen met de herbevestiging van je functie en je enig doel hier. Deze twee oefenperioden mogen langer zijn dan de andere, mocht je ze nuttig vinden en willen uitbreiden.

Jezus’ aanpak zou van nu af aan herkenbaar moeten zijn. Hij wil dat we ons voortdurend de waarheid over onszelf herinneren zodat we een constante standaard hebben waarmee we de misleiding van het ego kunnen evalueren. Hij laat ons ook vrij om, wanneer dit comfortabel voelt, meer te doen dan hij vraagt.

(7:1-4) Het idee van vandaag overstijgt verre de bekrompen voorstellingen die het ego eropna houdt van wat jij bent en wat jouw doel is. Voor jou als brenger van verlossing is het duidelijk noodzakelijk. Dit is de eerste van een aantal reuzenstappen die we in de komende paar weken zullen zetten. Probeer vandaag een begin te maken met het leggen van een stevig fundament voor deze vorderingen.

Jezus laat ons hier weten dat hij afweet van onze keuze voor het ego ‘de bekrompen voorstellingen die het ego eropna houdt van wat jij bent’ en dus is het niet nodig om dit te ontkennen. Meer zelfs, het is aan de hand van deze keuze tegen ons Zelf dat er tijd nodig is om steeds minder vertrouwen te stellen in het egodenksysteem van schuld en angst. Eens te meer weerspiegelen de woorden van Jezus het proces om tegen onze weerstand te kiezen en voor de waarheid. Deze lessen worden dus de bouwstenen die we zullen gebruiken om een totaal nieuw concept van onszelf op te bouwen – mild en stap voor stap.

(7:4-6) Jij bent het licht van de wereld. God heeft op jou Zijn plan voor de verlossing van Zijn Zoon gegrondvest.

Tot slot moedigt Jezus ons aan om vertrouwen te hebben in zijn proces van vergeving wanneer hij ons aan ons doel herinnert en hoe belangrijk deze eerste lessen zijn om ons doel te bereiken: ons het licht dat onze Identiteit is herinneren, tot stand gebracht door de duisternis te vergeten, de povere vervanging van het ego van ons afgescheiden en met schuld geteisterd zelf.

woensdag 17 oktober 2018

Les 60


Les 60
Deze laatste les keert terug naar vergeving.
(1:1) God is de Liefde waarin ik vergeef. (46)

(1:2-3) God vergeeft niet, omdat Hij nooit veroordeeld heeft. Wie onschuldig is, kan niet beschuldigen en wie zijn onschuld heeft aanvaard, ziet niets om te vergeven.
Het feit dat God niet vergeeft vormt, binnen de droom, de basis voor onze vergeving. Er is enkel vergeving nodig als een correctie op de veroordeling. Wanneer de veroordeling van onszelf is teruggetrokken is tegelijkertijd ons oordeel over anderen ingetrokken omdat ook het idee van het oordeel zijn bron nooit kan verlaten. Jezus vraagt om onze met licht gevulde onschuld te aanvaarden. Wanneer veroordeling volledig weg is blijft er niets over om te vergeven.
(1:4-6) Toch is vergeving het middel waardoor ik mijn onschuld zal herkennen. Ze is de weerspiegeling van Gods Liefde op aarde. Ze zal me zo dicht bij de Hemel brengen dat Gods Liefde zich naar mij toe kan buigen en me kan opheffen naar Hem.
Hier krijgen we wel te maken met het probleem dat we niet naar de Hemel opgetild willen worden gezien hiermee ook onze individualiteit verdwijnt. Door onze onschuld te herkennen zien we in hoezeer we wel geloven in onze zondigheid en schuld omdat we afgezonderd van God wilden zijn. Door te zien hoeveel lijden dit geloof tot gevolg heeft kunnen we de keuze voor heelheid maken.
Een ander belangrijk thema in deze vijf lessen, om niet te spreken van de hele Cursus in Wonderen, is dat we niet op eigen kracht vergeven, zoals we nu kunnen zien:
(2:1) God is de kracht waarop ik vertrouw. (47)

(2:2-3) Het is niet mijn eigen kracht waarmee ik vergeef. Het is de kracht van God in mij, welke ik me herinner wanneer ik vergeef.
Ik ben niet degene die jou vergeeft. Ik kan enkel de Heilige Geest vragen mij te helpen om op een andere manier te kijken omdat de manier waarop ik nu naar jou kijk mij niet gelukkig maakt. De basisregel is herkennen dat de gevolgen van mijn keuze om gelijk te hebben pijnlijk, egoïstisch en speciaal zijn. Ik leg dus de zwakte van mijn kracht terzijde en kies in plaats daarvan de kracht van Christus die, door vergeving, hersteld is in mijn bewustzijn.
(2:4-6) Wanneer ik ga zien, herken ik Zijn weerspiegeling op aarde. Ik vergeef alles omdat ik Zijn kracht in mij voel ontwaken. En ik begin me de Liefde te herinneren die ik verkoos te vergeten, maar die mij niet vergeten heeft.
We hebben ervoor gekozen om te vergeten omdat we onze individualiteit willen kennen in plaats van de kracht van Christus. Maar het vergeten van onze Identiteit heeft het niet vernietigd. Ons Zelf heeft slechts gewacht tot wij onze perceptie veranderen: van oordeel naar visie, van zwakheid naar kracht.
Alinea drie brengt ons terug naar de werkelijke wereld.

(3:1) Er valt niets te vrezen. (48)

(3:2-4) Hoe veilig zal de wereld er voor mij uitzien wanneer ik haar kan zien! Ze zal in niets lijken op wat ik me inbeeld nu te zien. Alles en iedereen in mijn blikveld zal zich naar mij toewenden om mij te zegenen.
Eens we een staat van volmaakte veiligheid in onze denkgeesten hebben gekozen die vertegenwoordigd wordt door Jezus, zal de wereld die we buiten ons ervaren de weerspiegeling ervan zijn. Dit is zo omdat ideeën hun bron niet verlaten. De schoonheid van deze vergeven wereld wordt prachtig weergegeven in de volgende passage uit de tekst:
Kun jij je voorstellen hoe mooi zij die jij vergeeft er voor jou uit zullen zien? In geen enkele fantasie heb je ooit zoiets lieflijks waargenomen. Niets van wat je hier ziet, of je nu slaapt of wakker bent, benadert ook maar enigszins zulke lieflijkheid. En niets zal jij zo waarderen als dit, en zal jou zo dierbaar zijn. Niets wat jij je herinnert dat jouw hart van vreugde deed zingen, heeft jou ooit ook maar de fractie van het geluk gebracht dat dit zicht jou brengen zal. Want je zult de Zoon van God zien. Jij zult de schoonheid aanschouwen waar de Heilige Geest met liefde naar kijkt, en waar Hij de Vader voor dankt. Hij werd geschapen om dit voor jou te zien, tot jij geleerd hebt dit voor jezelf te zien. En heel Zijn onderwijs leidt ertoe dat jij dit ziet, en dank brengt samen met Hem. Deze lieflijkheid is geen fantasie. Het is de werkelijke wereld, stralend en zuiver en nieuw, en alles sprankelt in de volle zon. Niets is hier verborgen, want alles is vergeven en er zijn geen fantasieën om de waarheid te verbergen. (T. 17. II. 1:1-2:3)
Het terugroepen van deze schoonheid helpt ons om opnieuw te kiezen wanneer we geneigd zijn om de lelijke wereld van afgescheidenheid werkelijk te maken.
Merk het gebruik van ‘alles en iedereen’ op in 3:4 om onze visie te omschrijven. Wanneer iets of iemand uitgesloten wordt van het licht van de veiligheid dan is de hele wereld ondergedompeld in de duisternis en schaduw van de donkere gedachten van schuld in onze denkgeest.
(3:5-6) Ik zal in iedereen mijn beste Vriend herkennen. Wat valt er te vrezen in een wereld die ik vergeven heb, en die mij vergeven heeft?
Dit is de visie van Christus waarin het hele Zoonschap waargenomen wordt door de ogen van heiligheid. Niet een aspect van het Zoonschap wordt uitgesloten nu de afscheiding voorbij is, is ook alle angst, die het onvermijdelijke resultaat was van ons geloof is zonde en schuld, voorbij. Deze visie is mooi verwoord in de openingsregels van het eerste gedicht van Helen ‘De geschenken van kerstmis’:
Christus gaat aan niemand voorbij. Want nu weet je dat hij de Zoon van God is. Je herkent zijn aanraking in een universele zachtaardigheid. Zijn ogen aanschouwen de Liefde van God in iedereen die hij ziet.
Met zo een liefde naast en in ons is angst onmogelijk.
(4:1) Gods Stem spreekt tot mij, heel de dag. (49)
(4:2-3) Er is geen moment waarop Gods Stem ophoudt een beroep te doen op mijn vergevingsgezindheid om mij te verlossen. Er is geen moment waarop Zijn Stem niet mijn gedachten leidt, mijn handelingen richt, mijn voeten stuurt.
Het is deze Roep die we proberen te bedekken. Het is het doel van de wereld die we gemaakt hebben; het doel van onze gedachten van speciaalheid en aanval, oordeel en verlangen. Deze kunnen makkelijk opzijgezet worden wanneer we beslissen dat we niet langer het gekrijs van het ego willen horen. De vriendelijke stilte van de Stem namens God keert terug op het moment dat we Zijn geluid en enkel Zijn geluid, willen horen. Zo breidt het zoete liefdeslied van God zich uit doorheen de droom en leidt het onze gedachten, woorden en daden.
(4:4-5) Ik ga gestaag de waarheid tegemoet. Nergens anders kan ik heen, want Gods Stem is de enige Stem en de enige Gids die Zijn Zoon gegeven is.
Er is niets anders. Gelijk welk ander pad wij kiezen is niets en leidt nergens heen want het is afkomstig van een stem die geen werkelijkheid heeft. De betovering van deze herkenning is beschreven in deze prachtige afsluitende alinea’s in ‘het werkelijke alternatief’. Het herinnert ons eraan dat wij, als een Gedachte van God, nooit onze Bron verlaten hebben:
Hij heeft Zijn Gedachten niet verlaten! Maar jij hebt Zijn Tegenwoordigheid vergeten en je Zijn Liefde niet herinnerd. Er is geen pad ter wereld dat naar Hem leiden kan, noch enig wereldlijk doel dat met het Zijne één kan zijn. Welke weg in heel de wereld zal naar binnen voeren, wanneer iedere weg gemaakt werd om de reis te scheiden van het doel dat hij hebben moet, wil hij geen vruchteloze omzwerving zijn? Alle wegen die wegleiden van wat jij bent zullen jou tot verwarring en wanhoop drijven. Toch heeft Hij Zijn Gedachten nooit verlaten om die te laten sterven, zonder dat hun Bron voor eeuwig in hen aanwezig is.
Hij heeft Zijn Gedachten niet verlaten! Hij kan er net zomin van scheiden als zij Hem kunnen weren. Zij vertoeven in eenheid met Hem en in Hun Eénzijn blijven Beiden compleet. Er is geen weg die van Hem wegleidt. Een reis van jezelf weg bestaat niet. Hoe dwaas en waanzinnig is het te denken dat er een weg kan zijn met een dergelijk doel! Waarheen zou die kunnen leiden? En hoe zou jij ertoe kunnen worden gebracht die te volgen en die te bewandelen zonder dat je eigen werkelijkheid één met jou is?
Vergeef jezelf je waanzin en vergeet alle zinloze reizen, alle doelloze doeleinden. Ze hebben geen betekenis. Je kunt je niet onttrekken aan wat jij bent. Want God is genadig en heeft niet toegestaan dat Zijn Zoon Hem verlaat. Wees dankbaar voor wat Hij is, want daarin ligt jouw ontsnapping aan waanzin en aan dood. Nergens anders dan waar Hij is, kun jij worden gevonden. Er is geen weg of die leidt tot Hem. (T. 31. IV. 9 – 11)
(5:1) Ik word gedragen door de Liefde van God. (50)
(5:2-4) Wanneer ik luister naar Gods Stem, word ik door Zijn Liefde gedragen. Wanneer ik mijn ogen open, verlicht Zijn Liefde de wereld zodat ik kan zien. Wanneer ik vergeef, herinnert Zijn Liefde mij eraan dat Zijn Zoon zondeloos is.
En wie is Zijn Zoon? Dat ben ik. Wanneer ik mij bewust word van mijn zondeloosheid word ik mij er ook bewust van dat iedereen zondeloos is want de Liefde van God is ook zijn liefde.
(5:5) En wanneer ik de wereld bezie met de visie die Hij me heeft gegeven, herinner ik mij: ik ben Zijn Zoon.
Jezus eindigt deze symfonische beweging met het bereiken van het ultieme doel. De manier waarop we visie bereiken of de werkelijke wereld is door aandacht te besteden aan de uiterlijke wereld zodat zij ons kan leren dat de uiterlijke spiegels binnen in onze geest zitten. De pijnlijke ervaring als lichaam, in wisselwerking met andere lichamen, wordt de motivatie om de andere kant op te gaan, om te kiezen voor de andere leraar. Kiezen voor de Gedachten van de Heilige Geest als bron voor ons zien. Zo kijken we uit op een wereld via de visie van Christus. De werkelijke wereld begroet ons en we herinneren ons uiteindelijk Wie we zijn als de Zoon van God en roepen met vreugde deze woorden uit het tweede deel van het werkboek uit:
Wees blij vandaag! Wees blij! Er is vandaag geen ruimte voor iets anders dan blijdschap en dank. Onze Vader heeft deze dag Zijn Zoon verlost. Er zal niemand van ons zijn die vandaag niet zal worden verlost. Niemand die in angst zal blijven en niemand die de Vader niet om Zich heen zal scharen, ontwaakt in de Hemel, in het Hart van de Liefde. (Wd2. 340. 2)