woensdag 3 oktober 2018

Les 53 – Vandaag zullen wij het volgende herhalen:


We worden hier gewezen op de directe verbinding tussen onze gedachten en de wereld al heeft Jezus deze verbinding al reeds eerder gemaakt.

(1:1) Mijn betekenisloze gedachten laten mij een betekenisloze wereld zien. (11)

(1:2-4) Aangezien de gedachten waar ik me bewust van ben, niets betekenen, kan ook de wereld die daarvan de weergave is geen betekenis hebben. Datgene waardoor deze wereld wordt voortgebracht is waanzinnig en hetzelfde geldt voor wat zij voortbrengt. De werkelijkheid is niet waanzinnig en ik heb zowel werkelijke als waanzinnige gedachten.

Het zijn onze gedachten over zonde, speciaalheid, individualiteit enz. die deze wereld gemaakt hebben. Gezien onze waanzinnige gedachten de oorzaak van de wereld zijn is, als gevolg hiervan, de wereld ook waanzinnig. Oorzaak en gevolg zijn nooit afgescheiden omdat ze een en hetzelfde zijn. De werkelijkheid, echter, is niet waanzinnig ondanks het protest van het ego. Volgens het ego is God waanzinnig, wraakzuchtig en boos, maar ‘God denkt daar anders over’ (T. 23. I. 2:7). Zoals hij in de eerste 50 lessen heeft gedaan, legt Jezus ons uit dat we een gespleten denkgeest hebben die zowel onwerkelijke haatgedachten bevat als werkelijke gedachten van liefde. Het blijft aan ons om te kiezen welke wij werkelijk zullen maken. Bovendien helpt hij ons om ons er bewust van te worden hoe ellendig en ongelukkig we zijn wanneer we voor deze onwerkelijke gedachten van aanval, oordeel en speciaalheid kiezen. En het is die miserie die ons er uiteindelijk toe aan zal zetten om opnieuw te kiezen:

Je mag dan veel pijn kunnen verdragen, maar daaraan is een grens. Uiteindelijk begint iedereen in te zien, hoe vaag ook, dat er een betere manier moet zijn. Wanneer dit inzicht vastere grond krijgt, wordt het een keerpunt. (T. 2. III. 3:5-7)

(1:5) Daarom kan ik een werkelijke wereld zien, als ik mijn werkelijke gedachten bij mijn zien tot leidraad neem.

De wereld van visie. De innerlijke wereld waarin geen gedachten van afscheiding of oordeel zijn; de wereld van denken voorbij de droom van haat waarin we uiteindelijk de droom kunnen zien voor wat ze is. Vandaar uit is het slechts een ogenblik dat God naar beneden reikt en ons optilt tot Hem, de laatste stap van onze reis, zoals het in de tekst zo mooi verwoord wordt:

En dan zal je Vader Zich naar je toebuigen en de laatste stap voor jou zetten, door jou te verheffen tot Zichzelf. (T. 11. VIII. 15:5)

(2:1). Ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie. (12)

(2:2-7) Waanzinnige gedachten verstoren je vrede. Ze brengen een wereld voort waarin nergens orde is. Een wereld die een weergave van chaotisch denken is, wordt door niets dan chaos geregeerd en chaos kent geen wetten. In zo’n wereld kan ik niet in vrede leven. Ik ben dankbaar dat deze wereld geen werkelijkheid is en dat ik haar helemaal niet hoef te zien, tenzij ik besluit haar waarde te verlenen. En ik besluit geen waarde te verlenen aan wat totaal waanzinnig en zonder betekenis is.

In de ‘wetten van de chaos’ zet Jezus het woord ‘wetten’ tussen aanhalingstekens, erop wijzend dat het niet werkelijk wetten zijn omdat ze geen enkele betekenis hebben, de enige echte wetten zijn de wetten van God. Hier doet hij dat niet, maar de betekenis is dezelfde: chaos heeft geen wetten. Vooraleer we ervoor kunnen kiezen geen waarde te verlenen aan wat ‘totaal waanzinnig’ is moeten we accepteren dat de wereld totaal waanzinnig is. Dit helpt ons in het bewust worden dat de wereld ons niet gelukkig maakt. De uiteindelijke reden dat onze gedachten ons van streek brengen is de (onbewuste) herinnering aan onze oorspronkelijke waanzinnige gedachte die ons leidt naar straf zal leiden. Met deze dreigende woorden van het ego, afgebeeld in dit krachtig stuk uit het Handboek voor Leraren, lezen we het gevolg van onze waanzinnige afscheidingsgedachte die we in onszelf of in anderen herkennen:

Ze kunnen slechts de slapende schuld, die jij hebt weggestopt maar niet losgelaten, opnieuw wakker maken. Elk zegt duidelijk tot je angstige denkgeest: ‘Jij hebt je de plaats van God toegeëigend. Denk niet dat Hij dat vergeten is’ Hier zien we de angst voor God op zijn sterkst vertegenwoordigd. Want in die gedachte heeft schuld de waanzin al tot de troon van God Zelf verheven. En nu is er geen hoop meer. Behalve om te doden. Dit is nu verlossing. Een boze vader achtervolgt zijn schuldige zoon. Doden of gedood worden dat is hier immers de enige keus. Daarbuiten is er geen want wat gedaan werd kan niet ongedaan worden gemaakt. De bloedvlek kan nooit worden verwijderd en ieder die deze smet op zich draagt moet de dood smaken. (HvL. 17. 7:2-13)

Vergeving laat ons toe deze vernietigende waanzin te onderzoeken en helpt ons het te accepteren voor wat het is, een herkenning waarvoor we alleen maar diep dankbaar kunnen zijn omdat het wonder ons voorbij de waanzinnige magie leidt naar de zuivere heelheid van een eeuwig leven.

(3:1) Een betekenisloze wereld baart angst. (13)

(3:2-5) Wat totaal waanzinnig is, baart angst omdat het volkomen onbetrouwbaar is en geen enkele basis voor vertrouwen biedt. In waanzinnigheid valt niets te vertrouwen. Het biedt geen veiligheid en geen hoop. Maar zo’n wereld is geen werkelijkheid.

De enige werkelijkheid is de Hemel, volledig betrouwbaar: er is enkel God. Deze wereld, zoals we allemaal al hebben ervaren, is dit niet en werd gemaakt om zo te zijn. Het is door de schuld die geboren is uit een geloof in zonde dat we geloven dat er straf zal volgen. Het beste wat we kunnen doen is ons beschermen tegen een aanval met een variatie aan verdedigingen. Ze dienen enkel om de afscheiding in stand te houden. De vicieuze cirkels van schuld en aanval, van aanval en verdediging blijven dus steeds maar verder doorgaan. En blijven doorgaan tot het moment dat de aanname ervan wordt blootgesteld aan de waarheid.

(3:6-8) Ik heb haar de illusie van werkelijkheid verleend en heb geleden door mijn geloof daarin. Nu kies ik ervoor dit geloof terug te nemen en mijn vertrouwen te stellen in de werkelijkheid. Door hiervoor te kiezen zal ik ontsnappen aan alle gevolgen van de wereld van de angst, omdat ik erken dat die niet bestaat.

Het is essentieel dat we de verbinding leggen tussen ons lijden (het gevolg) en onze gedachten van oordeel, aanval en speciaalheid (de oorzaak). We kunnen de wereld van angst niet ontvluchten door gebruik te maken van onze wapens – pogingen tot controle, manipulatie en verleiding. We kunnen de wereld enkel controleren door ons te realiseren dat er geen wereld is. Wat we echter wel aan een controle moeten onderwerpen zijn onze gedachten zoals de tekst ons herinnert: ‘Je bent veel te tolerant tegenover het afdwalen van je denkgeest’ (T. 2. VI. 4:6). We kunnen iets doen aan onze onzekere gedachten. En dat moeten we ook want zij dienen het belangrijke doel om ons hier te houden, onze individualiteit, ons zelfconcept en ons bestaan. Het herkennen van dit doel van onze gedachten stelt ons in staat de kracht van de keuze aan te wenden om zo van de keuze voor het afscheidingsdoel van het ego te veranderen naar het doel van de Verzoening van de Heilige Geest. Door dit doel van het ego te veranderen ontsnappen we aan de gevolgen zoals pijn, zorg en angst.

(4:1) God heeft geen betekenisloze wereld geschapen. (14)

(4:2-6) Hoe kan er een betekenisloze wereld bestaan als God die niet geschapen heeft? Hij is de Bron van alle betekenis en alles wat werkelijk is bestaat in Zijn Denkgeest. Het bestaat ook in mijn denkgeest omdat Hij het met mij geschapen heeft. Waarom zou ik blijven lijden onder de gevolgen van mijn eigen waanzinnige gedachten wanneer de volmaaktheid van de schepping mijn thuis is? Laat ik me de kracht van mijn besluit herinneren en beseffen waar ik werkelijk verblijf.

Je kan zien hoe Jezus telkens weer terugkeert naar kernthema’s van deze lessen: werkelijkheid, illusie en de kracht van ons denken om tussen deze twee een keuze te maken. Dit is belangrijk omdat we vergeten zijn dat wij over een dergelijke keuzemogelijkheid beschikken. Het ego heeft een hele reeks verdedigingen opgezet zodat we ons niet zouden herinneren dat we over een denkgeest beschikken, laat staan een denkgeest die de mogelijkheid heeft tot kiezen. De twee gedachten die er zijn, zijn enerzijds het geloof van het ego dat het betekenisloze over het betekenisvolle zegeviert en anderzijds de Verzoening van de Heilige Geest die zegt dat de gedachte van het ego onwerkelijk is omdat ze buiten de Denkgeest van God is en dus geen enkel gevolg heeft. Ondanks onze droom van het tegengestelde blijven wij thuis in God.

(5:1) Mijn gedachten zijn beelden die ik heb gemaakt. (15)

(5:2-4) Alles wat ik zie is een weerspiegeling van mijn gedachten. Het zijn mijn gedachten die mij zeggen waar ik ben en wat ik ben. Het feit dat ik een wereld zie van lijden, verlies en dood, toont mij dat ik slechts de weergave zie van mijn waanzinnige gedachten en dat ik mijn werkelijke gedachten belet hun weldadig licht te werpen op wat ik zie.
De manier om onze denkgeest te veranderen is door de gevolgen van de verkeerde keuze te zien en de gruwel en verderf van de wereld waarin we leven erkennen.

(5:5-7) Toch is Gods weg zeker. De beelden die ik heb gemaakt, kunnen over Hem niet zegevieren, omdat het niet mijn wil is dat dit geschiedt. Mijn wil is de Zijne en ik zal voor Zijn aangezicht geen andere goden plaatsen.
Opnieuw herinnert Jezus ons aan de kracht van ons denken en om te kiezen tussen de illusie en de waarheid. De god van afscheiding, ziekte, lijden en dood van het ego heeft geen macht heeft over de Zoon van God die blijft zoals God hem geschapen heeft. God blijft God en geen enkele wilde fantasie kan Zijn plaats innemen, behalve dan in dromen. Onze wil heeft nooit opgehouden een te zijn met die van Hem en we zijn thuis waar God wil dat we zijn (T. 31. VIII. 12:8)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten