woensdag 17 oktober 2018

Les 60


Les 60
Deze laatste les keert terug naar vergeving.
(1:1) God is de Liefde waarin ik vergeef. (46)

(1:2-3) God vergeeft niet, omdat Hij nooit veroordeeld heeft. Wie onschuldig is, kan niet beschuldigen en wie zijn onschuld heeft aanvaard, ziet niets om te vergeven.
Het feit dat God niet vergeeft vormt, binnen de droom, de basis voor onze vergeving. Er is enkel vergeving nodig als een correctie op de veroordeling. Wanneer de veroordeling van onszelf is teruggetrokken is tegelijkertijd ons oordeel over anderen ingetrokken omdat ook het idee van het oordeel zijn bron nooit kan verlaten. Jezus vraagt om onze met licht gevulde onschuld te aanvaarden. Wanneer veroordeling volledig weg is blijft er niets over om te vergeven.
(1:4-6) Toch is vergeving het middel waardoor ik mijn onschuld zal herkennen. Ze is de weerspiegeling van Gods Liefde op aarde. Ze zal me zo dicht bij de Hemel brengen dat Gods Liefde zich naar mij toe kan buigen en me kan opheffen naar Hem.
Hier krijgen we wel te maken met het probleem dat we niet naar de Hemel opgetild willen worden gezien hiermee ook onze individualiteit verdwijnt. Door onze onschuld te herkennen zien we in hoezeer we wel geloven in onze zondigheid en schuld omdat we afgezonderd van God wilden zijn. Door te zien hoeveel lijden dit geloof tot gevolg heeft kunnen we de keuze voor heelheid maken.
Een ander belangrijk thema in deze vijf lessen, om niet te spreken van de hele Cursus in Wonderen, is dat we niet op eigen kracht vergeven, zoals we nu kunnen zien:
(2:1) God is de kracht waarop ik vertrouw. (47)

(2:2-3) Het is niet mijn eigen kracht waarmee ik vergeef. Het is de kracht van God in mij, welke ik me herinner wanneer ik vergeef.
Ik ben niet degene die jou vergeeft. Ik kan enkel de Heilige Geest vragen mij te helpen om op een andere manier te kijken omdat de manier waarop ik nu naar jou kijk mij niet gelukkig maakt. De basisregel is herkennen dat de gevolgen van mijn keuze om gelijk te hebben pijnlijk, egoïstisch en speciaal zijn. Ik leg dus de zwakte van mijn kracht terzijde en kies in plaats daarvan de kracht van Christus die, door vergeving, hersteld is in mijn bewustzijn.
(2:4-6) Wanneer ik ga zien, herken ik Zijn weerspiegeling op aarde. Ik vergeef alles omdat ik Zijn kracht in mij voel ontwaken. En ik begin me de Liefde te herinneren die ik verkoos te vergeten, maar die mij niet vergeten heeft.
We hebben ervoor gekozen om te vergeten omdat we onze individualiteit willen kennen in plaats van de kracht van Christus. Maar het vergeten van onze Identiteit heeft het niet vernietigd. Ons Zelf heeft slechts gewacht tot wij onze perceptie veranderen: van oordeel naar visie, van zwakheid naar kracht.
Alinea drie brengt ons terug naar de werkelijke wereld.

(3:1) Er valt niets te vrezen. (48)

(3:2-4) Hoe veilig zal de wereld er voor mij uitzien wanneer ik haar kan zien! Ze zal in niets lijken op wat ik me inbeeld nu te zien. Alles en iedereen in mijn blikveld zal zich naar mij toewenden om mij te zegenen.
Eens we een staat van volmaakte veiligheid in onze denkgeesten hebben gekozen die vertegenwoordigd wordt door Jezus, zal de wereld die we buiten ons ervaren de weerspiegeling ervan zijn. Dit is zo omdat ideeën hun bron niet verlaten. De schoonheid van deze vergeven wereld wordt prachtig weergegeven in de volgende passage uit de tekst:
Kun jij je voorstellen hoe mooi zij die jij vergeeft er voor jou uit zullen zien? In geen enkele fantasie heb je ooit zoiets lieflijks waargenomen. Niets van wat je hier ziet, of je nu slaapt of wakker bent, benadert ook maar enigszins zulke lieflijkheid. En niets zal jij zo waarderen als dit, en zal jou zo dierbaar zijn. Niets wat jij je herinnert dat jouw hart van vreugde deed zingen, heeft jou ooit ook maar de fractie van het geluk gebracht dat dit zicht jou brengen zal. Want je zult de Zoon van God zien. Jij zult de schoonheid aanschouwen waar de Heilige Geest met liefde naar kijkt, en waar Hij de Vader voor dankt. Hij werd geschapen om dit voor jou te zien, tot jij geleerd hebt dit voor jezelf te zien. En heel Zijn onderwijs leidt ertoe dat jij dit ziet, en dank brengt samen met Hem. Deze lieflijkheid is geen fantasie. Het is de werkelijke wereld, stralend en zuiver en nieuw, en alles sprankelt in de volle zon. Niets is hier verborgen, want alles is vergeven en er zijn geen fantasieën om de waarheid te verbergen. (T. 17. II. 1:1-2:3)
Het terugroepen van deze schoonheid helpt ons om opnieuw te kiezen wanneer we geneigd zijn om de lelijke wereld van afgescheidenheid werkelijk te maken.
Merk het gebruik van ‘alles en iedereen’ op in 3:4 om onze visie te omschrijven. Wanneer iets of iemand uitgesloten wordt van het licht van de veiligheid dan is de hele wereld ondergedompeld in de duisternis en schaduw van de donkere gedachten van schuld in onze denkgeest.
(3:5-6) Ik zal in iedereen mijn beste Vriend herkennen. Wat valt er te vrezen in een wereld die ik vergeven heb, en die mij vergeven heeft?
Dit is de visie van Christus waarin het hele Zoonschap waargenomen wordt door de ogen van heiligheid. Niet een aspect van het Zoonschap wordt uitgesloten nu de afscheiding voorbij is, is ook alle angst, die het onvermijdelijke resultaat was van ons geloof is zonde en schuld, voorbij. Deze visie is mooi verwoord in de openingsregels van het eerste gedicht van Helen ‘De geschenken van kerstmis’:
Christus gaat aan niemand voorbij. Want nu weet je dat hij de Zoon van God is. Je herkent zijn aanraking in een universele zachtaardigheid. Zijn ogen aanschouwen de Liefde van God in iedereen die hij ziet.
Met zo een liefde naast en in ons is angst onmogelijk.
(4:1) Gods Stem spreekt tot mij, heel de dag. (49)
(4:2-3) Er is geen moment waarop Gods Stem ophoudt een beroep te doen op mijn vergevingsgezindheid om mij te verlossen. Er is geen moment waarop Zijn Stem niet mijn gedachten leidt, mijn handelingen richt, mijn voeten stuurt.
Het is deze Roep die we proberen te bedekken. Het is het doel van de wereld die we gemaakt hebben; het doel van onze gedachten van speciaalheid en aanval, oordeel en verlangen. Deze kunnen makkelijk opzijgezet worden wanneer we beslissen dat we niet langer het gekrijs van het ego willen horen. De vriendelijke stilte van de Stem namens God keert terug op het moment dat we Zijn geluid en enkel Zijn geluid, willen horen. Zo breidt het zoete liefdeslied van God zich uit doorheen de droom en leidt het onze gedachten, woorden en daden.
(4:4-5) Ik ga gestaag de waarheid tegemoet. Nergens anders kan ik heen, want Gods Stem is de enige Stem en de enige Gids die Zijn Zoon gegeven is.
Er is niets anders. Gelijk welk ander pad wij kiezen is niets en leidt nergens heen want het is afkomstig van een stem die geen werkelijkheid heeft. De betovering van deze herkenning is beschreven in deze prachtige afsluitende alinea’s in ‘het werkelijke alternatief’. Het herinnert ons eraan dat wij, als een Gedachte van God, nooit onze Bron verlaten hebben:
Hij heeft Zijn Gedachten niet verlaten! Maar jij hebt Zijn Tegenwoordigheid vergeten en je Zijn Liefde niet herinnerd. Er is geen pad ter wereld dat naar Hem leiden kan, noch enig wereldlijk doel dat met het Zijne één kan zijn. Welke weg in heel de wereld zal naar binnen voeren, wanneer iedere weg gemaakt werd om de reis te scheiden van het doel dat hij hebben moet, wil hij geen vruchteloze omzwerving zijn? Alle wegen die wegleiden van wat jij bent zullen jou tot verwarring en wanhoop drijven. Toch heeft Hij Zijn Gedachten nooit verlaten om die te laten sterven, zonder dat hun Bron voor eeuwig in hen aanwezig is.
Hij heeft Zijn Gedachten niet verlaten! Hij kan er net zomin van scheiden als zij Hem kunnen weren. Zij vertoeven in eenheid met Hem en in Hun Eénzijn blijven Beiden compleet. Er is geen weg die van Hem wegleidt. Een reis van jezelf weg bestaat niet. Hoe dwaas en waanzinnig is het te denken dat er een weg kan zijn met een dergelijk doel! Waarheen zou die kunnen leiden? En hoe zou jij ertoe kunnen worden gebracht die te volgen en die te bewandelen zonder dat je eigen werkelijkheid één met jou is?
Vergeef jezelf je waanzin en vergeet alle zinloze reizen, alle doelloze doeleinden. Ze hebben geen betekenis. Je kunt je niet onttrekken aan wat jij bent. Want God is genadig en heeft niet toegestaan dat Zijn Zoon Hem verlaat. Wees dankbaar voor wat Hij is, want daarin ligt jouw ontsnapping aan waanzin en aan dood. Nergens anders dan waar Hij is, kun jij worden gevonden. Er is geen weg of die leidt tot Hem. (T. 31. IV. 9 – 11)
(5:1) Ik word gedragen door de Liefde van God. (50)
(5:2-4) Wanneer ik luister naar Gods Stem, word ik door Zijn Liefde gedragen. Wanneer ik mijn ogen open, verlicht Zijn Liefde de wereld zodat ik kan zien. Wanneer ik vergeef, herinnert Zijn Liefde mij eraan dat Zijn Zoon zondeloos is.
En wie is Zijn Zoon? Dat ben ik. Wanneer ik mij bewust word van mijn zondeloosheid word ik mij er ook bewust van dat iedereen zondeloos is want de Liefde van God is ook zijn liefde.
(5:5) En wanneer ik de wereld bezie met de visie die Hij me heeft gegeven, herinner ik mij: ik ben Zijn Zoon.
Jezus eindigt deze symfonische beweging met het bereiken van het ultieme doel. De manier waarop we visie bereiken of de werkelijke wereld is door aandacht te besteden aan de uiterlijke wereld zodat zij ons kan leren dat de uiterlijke spiegels binnen in onze geest zitten. De pijnlijke ervaring als lichaam, in wisselwerking met andere lichamen, wordt de motivatie om de andere kant op te gaan, om te kiezen voor de andere leraar. Kiezen voor de Gedachten van de Heilige Geest als bron voor ons zien. Zo kijken we uit op een wereld via de visie van Christus. De werkelijke wereld begroet ons en we herinneren ons uiteindelijk Wie we zijn als de Zoon van God en roepen met vreugde deze woorden uit het tweede deel van het werkboek uit:
Wees blij vandaag! Wees blij! Er is vandaag geen ruimte voor iets anders dan blijdschap en dank. Onze Vader heeft deze dag Zijn Zoon verlost. Er zal niemand van ons zijn die vandaag niet zal worden verlost. Niemand die in angst zal blijven en niemand die de Vader niet om Zich heen zal scharen, ontwaakt in de Hemel, in het Hart van de Liefde. (Wd2. 340. 2)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten