woensdag 29 november 2017

Dag 27 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

We gaan nu terug naar les 155, een belangrijke les waar ik vaak naar verwijs en dan in het bijzonder naar de openingsalinea. Die alinea, maar in feite ook de hele les, waarschuwt ons voor de gekende valstrik van het ego om als heilig over te komen en het feit dat iedereen weet hoe prachtig we geëvolueerd zijn als leraar van God.  Een verwarring tussen vorm en inhoud.

Er is een manier om in de wereld te leven die niet van deze wereld is, ook al lijkt ze dat wel te zijn. Je verandert niet van uiterlijk, hoewel je vaker glimlacht. Je voorhoofd is sereen, je ogen staan rustig. En degenen die door de wereld gaan zoals jij herkennen hun gelijken. (Wd1. 155.1:1-4)

Je verandert niet van uiterlijk. Je gedraagt je niet anders, spreekt, kleedt of eet niet anders. Je lijkt inderdaad zoals iedereen lijkt. Het enige verschil - dat je vaker glimlacht - is omdat je vredig bent. Dit komt omdat je een stap achteruit doet en Hem de weg laat leiden. Jij leidt de weg niet, dat doet de Heilige Geest. Jij doet een stap achteruit en kijkt samen met Hem naar je ego, neemt het niet langer serieus en geeft het niet langer de macht om jou te raken. Dit tilt jouw last van schuld en pijn op en laat je enkel achter met een milde glimlach. Nu schuld verdwenen is, is het enige wat er in de denkgeest nog overblijft de liefde van Jezus en het is deze liefde die nu via jou stroomt. Weten dat je niets anders hoeft te doen opdat die liefde door jou zou kunnen stromen is essentieel. Jouw taak is eenvoudig om een stap achteruit te zetten en te kijken naar de inmenging van je ego. En Hij doet de rest.  

Een thema dat steeds terugkeert, zowel in de tekst maar vaker in het werkboek, is dat Jezus, de Heilige Geest en Christus ons lichaam nodig hebben. Dit wordt onder andere uitgedrukt in les 154: Ik ben een van de dienaren van God:

We oefenen erin Hem (de Heilige Geest) te geven wat Hij graag wil, opdat wij Zijn gaven aan ons mogen herkennen. Hij heeft onze stem nodig, opdat Hij via ons kan spreken. Hij heeft onze handen nodig, om Zijn boodschappen vast te houden en ze naar hen te brengen die Hij aanwijst. Hij heeft onze voeten nodig, om ons te brengen waar Hij wil, opdat zij die wachten in ellende eindelijk mogen worden bevrijd. En Hij heeft onze wil nodig, verenigd met de Zijne, opdat we de ware ontvangers mogen zijn van de gaven die Hij schenkt. (Wd1.154.11)

Uitgezonderd van ‘wil’ wat verwijst naar de juist gerichte keuze, verwijst alles wat Jezus hier opnoemt naar ons lichaam: stem, handen en voeten.

Een andere manier waarbij dit thema wordt uitgedrukt komt voor in de inleiding van de vijfde herhaling waar Jezus zegt:

Laat deze herhaling dan jouw geschenk zijn aan mij. Want dit alleen heb ik nodig: dat jij de woorden zult horen die ik spreek en ze aan de wereld geeft. Jij bent mijn stem, mijn ogen, mijn voeten, mijn handen, waarmee ik de wereld verlos. (Wd1. Herh. V.9:1-3)

Nog een andere verwijzing vind je in de laatste alinea van de samenvatting ‘Wat is de wederkomst?’ in deel 2 van het werkboek, waar de wederkomst het onderwerp vormt:

Bid dat de Wederkomst spoedig mag zijn, maar laat het daar niet bij. Ze heeft jouw ogen en oren en handen en voeten nodig. Ze heeft jouw stem nodig. En bovenal behoeft ze jouw bereidwilligheid. (Wd2. 9. 5:1-4)

De wederkomst is de term die de Cursus gebruikt voor het einde van de Verzoening, het uiteindelijke ontwaken van de Zoon waarin het verdeelde Zoonschap herenigd wordt. De passages maken het duidelijk dat de wederkomst (of de Heilige Geest) niet alleen ons lichaam nodig heeft, maar ook onze bereidwilligheid die een weerspiegeling vormt van de verschuiving, in de denkgeest, van de identificatie met het ego naar de identificatie met de Heilige Geest.
Je vindt in de Cursus veel verwijzingen van deze aard terug. We moeten begrijpen dat Jezus niets tegen het lichaam heeft en ook al zegt hij ons dat er geen wereld is, slechts een geloof in een wereld, hij veroordeelt haar niet. Hij maakt gebruik van de wereld omdat wij in geloven dat er een wereld bestaat en verschuift het doel ervan naar een leerschool die hij gebruikt om zijn boodschap te verkondigen.

Hij had bijvoorbeeld ook het lichaam van Helen nodig om deze boodschap vorm te kunnen geven. Hij had de keuze van haar denkgeest nodig zodat zijn liefde via haar lichaam kon stromen en zij zijn woorden kon neerschrijven. De bron of de inhoud van de Cursus is abstract. De woorden geven er vorm aan.

Wat Helen heilig maakte was niet dat zij Een Cursus in Wonderen heeft neergeschreven, maar dat zij  bereid was om zich met Jezus te verbinden. Diezelfde heiligheid is in iedereen. Daarom is het ook zo dat wanneer men zou proberen Helen op een troon te zetten omdat zij dit ‘heilige werk’ heeft gedaan, zij duidelijk tegen iedereen zou zeggen dat zij precies hetzelfde kunnen doen.

Deze gedachte van bereidwilligheid is een belangrijk thema in de Cursus, vooral in de tekst waar staat ‘een klein beetje bereidwilligheid’ (T. 18. IV). We hebben dat klein beetje bereidwilligheid nodig om de hand van het ego los te laten om in plaats hiervan de hand van Jezus te nemen. Dit wil zeggen: kijken naar ons ego en het niet serieus nemen. Door dit laatste te doen identificeren we ons uitsluitend met de Liefde van God waarvan we weten dat we die Liefde zijn. Op die manier zal die Liefde automatisch via ons komen en zich in de wereld manifesteren.

De wereld en haar beelden zijn niets meer dan een projectie of een uitbreiding van wat in onze denkgeest is. Wanneer het een gedachte van liefde is die in onze denkgeest is dan zal alles wat we doen en zeggen een manifestatie zijn van die liefde.

Zoals eerder reeds opgemerkt is dit waarom Jezus de manifestatie is van de Heilige Geest (VvT. 6.1:1). Wanneer hij hier op de aarde was, was hij zoals iedereen in een lichaam. Wat echter via hem kwam en via zijn lichaam weerspiegeld werd was de stralende liefde van de Hemel. Dit is het wat hem anders maakte. Zijn denkgeest was volledig een met de Liefde van Christus en dus alles wat hij zei en deed weerspiegelde dit. De Heilige Geest maakte gebruik van de stem van Jezus, van zijn ogen, oren handen en voeten waardoor hij Zijn boodschap kon geven. De boodschap vandaag van Jezus is precies dezelfde en dus vraagt hij in de Cursus om zijn manifestatie te zijn. Gezien hij niet langer in een lichaam is en dus geen woorden spreekt heeft hij onze lichamen nodig – stemmen en woorden – waardoor zijn boodschap van de Liefde van God kan overgebracht worden, het Verzoeningsprincipe dat zegt dat de afscheiding van God nooit is gebeurd en dat we dus niet afgescheiden zijn van elkaar.

Zoals ik reeds zei zijn vele studenten gevoelig om de fout te maken dat zij zich identificeren met de vorm: ‘Ik wil een heilig iemand zijn. Wat van jou een leraar van de Cursus maakt is niet dat je kan herhalen wat hij zegt door gewoon een aantal concepten te herhalen, maar de liefde waarmee je onderwijst. Het is duidelijk dat jij dan niet de leraar bent omdat het de liefde van Jezus is die via jou onderwezen wordt. Het idee is dat we niet ingenomen worden door de vorm, maar dat we ons zo veel mogelijk identificeren met de liefde die onze ware identiteit is. Want nogmaals het is de aanvaarding van deze liefde die van ons een leraar van God maakt. 

(wordt vervolgd)

maandag 27 november 2017

Dag 26 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Een leraar van God zijn

Ook al komt de term ‘leraar van God’ niet voor in het Werkboek toch heeft Jezus het hier onder andere over in les 153 tot 157, maar ook bijvoorbeeld in les 37. Ook zijn er verschillende plaatsen in de tekst met dezelfde gedachte met betrekking tot het wonder, vergeving en verlossing (T. 16. II.1; T. 22. VI. 9; T. 27. V.1). Jezus leert dat het onze functie is te kiezen voor het wonder of voor vergeving terwijl de uitbreiding ervan niet onder onze bevoegdheid ligt.

Het enige wat we hier in deze wereld moeten doen is eenvoudig dat we de Verzoening aanvaarden voor onszelf, wat inhoudt dat we leren kiezen tussen het wonder en de grief, tussen vergeving en aanval. Eens we de juist gerichte keuze gemaakt hebben - wat we telkens doen wanneer we zonder oordeel naar onze egogedachten kijken – wordt liefde automatisch uitgebreid en weerspiegeld. Het maakt niet uit of men les geeft in of een boek schrijft over Een Cursus in Wonderen of men stratenmaker is, psychotherapeut, aan het hoofd staat van een familie of van een school of loodgieterswerk doet. Wat men ook doet wordt automatisch het instrument waardoor de liefde van Jezus - die in onze denkgeest is - kan stromen. Het is deze liefde die geneest, niet de vorm waarin die liefde uitgedrukt wordt.


Onze focus moet dus niet liggen op wat we met de vorm doen, maar enkel dat we ruimte maken voor de waarheid. Op het einde van het werkboek zegt Jezus ons: ‘Wij bekommeren ons enkel om het verwelkomen van de waarheid.’ (Wd2. 14.3:7)

Het is onze taak om de waarheid te kennen en niet om haar te onderwijzen of uit te breiden. En we leren de waarheid kennen door in onze denkgeest ruimte te maken door onze schuld los te laten wanneer we vergeven. Dit stelt de waarheid in staat zich op een natuurlijke manier via ons uit te breiden. Daarom zei Jezus ook tegen Helen: ‘Vraag mij niet welk wonder je zou moeten uitvoeren.’ Met andere woorden doe geen dingen op jezelf. Je moet niet een weldoener worden. Laat mij de weldoener zijn. Kies enkel voor mij en om bij mij te zijn want dit stelt mijn liefde in staat vrij te komen en jou te begeleiden in wat je moet zeggen en doen om mensen te kunnen helpen. Dit is de betekenis van ‘Stel geen vertrouwen in je goede bedoelingen. Ze voldoen niet.’ (T. 18. IV. 2:1-2).


Dit is een cursus in het bewust worden hoe boosaardig onze intenties meestal zijn, doch van zodra we er naar kijken met de liefde van Jezus naast ons verdwijnen ze en wordt zijn liefde in staat gesteld om vol vreugde door ons heen te stromen.

(wordt vervolgd)

zaterdag 25 november 2017

Dag 25 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Herhaling III – Inleiding

Ik wil nu graag een deel voorlezen uit de inleiding van herhaling III, meer bepaald alinea’s 2 en 3 omdat zij sommige van de ideeën die we besproken hebben, weerspiegelen:”

Natuurlijk begrijpen we dat het voor jou onmogelijk zou kunnen zijn om wat hier als optimaal wordt aangegeven, elke dag en elk uur van de dag te doen. Je wordt niet in je leerproces belemmerd wanneer je een oefenperiode mist omdat die op de aangewezen tijd onmogelijk blijkt. Het is evenmin nodig dat je jezelf in allerlei bochten wringt om je achterstand in aantal weer in te halen. Rituelen zijn ons doel niet, ze zouden onze bedoeling doorkruisen.
Maar je leerproces wordt wel belemmerd wanneer jij een oefenperiode overslaat omdat je onwillig bent er de tijd aan te besteden die je gevraagd wordt ervoor uit te trekken. Houd jezelf hierin niet voor de gek. Onwil kan zich heel listig verborgen houden achter een dekmantel van situaties die je niet in de hand hebt. Leer onderscheid te maken tussen situaties die voor jouw oefening weinig geschikt zijn en situaties die jij in het leven roept als camouflage voor je onwil. (Wd1. Herh. III.2; 3)

Jezus zegt ons hier opnieuw dat hij weet dat we niet in staat zijn om precies datgene te doen wat hij zegt. Het zou kunnen zijn dat men voor een jaar lang familie en baan achter zich laat zodat de oefenperiodes niet gestoord worden door wereldse en onbenullige dingen waar men elke dag mee te maken krijgt en daardoor denken dat men zo het werkboek op een perfecte manier kan doorwerken. Wat men hierbij echter vergeet is dat het dagelijkse leven en de verantwoordelijkheden de perfecte plek is, de volmaakte leerschool waarin de dagelijkse vergevingslessen beoefend kunnen worden.

Het is belangrijk in gedachten te houden dat Jezus absoluut geen interesse heeft in cijfers; hij telt niet op hoeveel keren we tekortschieten in ons oefenen. Ook is het niet nodig om speciale tijdstippen vast te zetten om het werkboek te doen of te zorgen voor een speciale omgeving. Herinner je onze eerdere besprekingen dat dit geen cursus is in het traditionele mediteren. We worden zelfs niet gevraagd onze aandacht op God te richten. We worden eerder gevraagd om te leren hoe we de hele tijd aan God kunnen denken, wat inhoudt dat we ons ten diepste bewust worden over hoe weinig we maar aan Hem denken of zelfs maar willen aan denken. Het is nodig dat we ons bewust worden van deze storingen en dit niet te veroordelen. Dit wordt dan het begin van het wegvallen van oordelen.

Jaren geleden werkte ik met kloosterzusters die elke dag op regelmatige tijdstippen gebedstijd hadden. En het gebeurde dat er dagen waren dat er omwille van verantwoordelijkheden of dringende zaken zij hier niet konden aan voldoen. Ze vertelden mij dat ze vlak voor het slapen gaan al de gemiste gebedsmomenten probeerden in te halen. Wel dit is nu waar Jezus het over heeft behalve dat hij het niet heeft over gebedsgetrouwe nonnen. Hij sluit hen zeker ook niet uit want het is inderdaad zo dat sommige van zijn beste vrienden nonnen zijn en zelfs ex-nonnen! Wat hij bedoelt is dat we niet moeten inhalen waar we niet aan toe zijn gekomen alsof hij boven in de Hemel op de uitkijk staat met een scorebord bij de hand. Hij vraagt ons alleen maar dat we eerlijk zouden zijn met onszelf waarbij zijn oproep uit de tekst weergalmt: ‘Wees heel eerlijk met jezelf … wij mogen niets voor elkaar te verbergen hebben.’ (T4. III. 8:2)

Bovendien vraagt hij ook om eerlijk te zijn tegenover hem: ‘Laat je niet misleiden door het feit dat je vaak een oefenperiode overslaat, niet omdat je iets dringends moest doen die je tijd een aandacht opeist, maar omdat je er geen zin in had om tijd met mij door te brengen. Wees hierin eerlijk tegenover jezelf. Want natuurlijk wil je met mij geen tijd doorbrengen omdat dit jouw ego zou buitensluiten. En gezien ik dit niet persoonlijk opneem en er ook niet over oordeel, zou jij dat ook niet moeten doen.’ We moeten leren onderscheid te maken of we de lessen werkelijk niet kunnen doen of dat we ze gewoon niet willen doen en alleen maar doen alsof we het niet kunnen. De bedoeling is om deze instructies algemeen te maken voor alle oefenperioden.

Nog een reden waarom het behulpzaam is voor ons om werkelijk te aanvaarden dat Jezus en de Heilige Geest geen dingen doen in de wereld, noch dat Zij enige interesse hebben in wat er in de wereld omgaat. Betrokken raken bij de wereld zou betekenen dat de wereld werkelijk wordt gemaakt en zou ook verwarring geven tussen vorm en inhoud. Hun enige zorg is onze keuze om ons te identificeren met de liefde die in onze denkgeest is. Wanneer we zonder oordeel kunnen kijken naar hoeveel we ons geïdentificeerd hebben met de schuld, angst en aanvalsgedachten in onze denkgeest, dan kan en zal dit verdwijnen. Wat dan overblijft is de liefde die op eigen kracht door ons heen stroomt. Dat is wat het betekent om een leraar van God te zijn en wat ons naar het laatste thema brengt voor deze voorbespreking van het werkboek.

(wordt vervolgd)


donderdag 23 november 2017

Dag 24 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

In de 8e alinea van les 95 verschuift Jezus zijn bespreking naar veralgemening, waar het duidelijk wordt dat hij het niet alleen heeft over die les, maar een algemener thema behandelt.
Dit zijn twee heel belangrijke zinnen:

‘De Heilige Geest wordt in Zijn onderricht niet gehinderd door jouw fouten. Hij kan alleen worden tegengehouden door je onwil ze los te laten.’ (Wd1. 95. 8:1-2).

Hier wordt verwezen naar de fout die we maken met het werkboek. We kunnen dit echter veralgemenen naar de Heilige Geest die niet gehinderd wordt door gelijk welke vergissing die we maken. Het probleem echter is niet de vergissing zelf, maar onze onbereidwilligheid om die los te laten door ons er schuldig over te voelen, door deze vergissing te rechtvaardigen of door haar toe te lichten en er verhalen rond te verzinnen en we dus deze vergissing werkelijk maken. Nogmaals het probleem is niet dat we vergeten om elke vijf minuten van een uur aan God te denken of dat we beschuldigen in plaats van te vergeven. Het probleem is dat wanneer we het vergeten zijn we blijven vasthouden aan de vergissing door ons schuldig te voelen of door de schuld te projecteren op iemand of iets anders. Dit is hetzelfde van wat ik reeds eerder heb aangehaald: het probleem was niet het nietig, dwaas idee afgescheiden te zijn van God, maar het serieus nemen ervan.

We moeten daarom stoppen om de oorspronkelijke vergissing die we gemaakt hebben nog langer zonde te noemen en in plaats daarvan gewoon zeggen dat de vergissing een nietig, dwaas idee was met geen enkel gevolg. We leren dit af door de fout keer op keer opnieuw te maken, maar er deze keer anders naar te kijken. Een manier waarop deze vergissing uitgedrukt wordt is er niet in slagen de les te doen zoals ‘verwacht wordt’ dat we ze zouden doen, alsof er een ‘verwachting’ kan zijn, alsof er een goede manier zou zijn om het werkboek te doen.

Herinner je dat de juiste manier om het werkboek te doen is door het ‘verkeerd’ te doen en jezelf dan te vergeven dat je het zo gedaan hebt. Dat kan je bijvoorbeeld ook op je badkamerspiegel schrijven: ‘De juiste manier om het werkboek te doen is door het verkeerd te doen en mijzelf dan te vergeven dat ik het zo gedaan heb.’ Maar schrijf eerst ‘Er is geen wereld!’ want dat is het belangrijkste.

Dus nogmaals de Heilige Geest wordt niet tegengehouden door je vergissingen, maar enkel door je onbereidwilligheid om je vergissingen los te laten. Dat is het doel van schuld en waarom er zo'n grote nadruk op schuld gelegd wordt in de Cursus.

Schuld zorgt voor het begaan van de vergissing, bevriest de vergissing en bestempelt het als zonde. Er eenvoudig op een zachtaardige manier, zonder oordeel en met de glimlach naar kijken doet de vergissing verdwijnen. Er niet naar kijken is de onbereidwilligheid om de vergissing los te laten en op die manier het afgescheiden zelf behouden.

In een prachtige passage in The Gifts of God (p.118), het prozaïsch gedicht dat Helen neerschreef, vraagt Jezus haar om hem de geschenken van het ego te geven - haar schuld en angst. In ruil hiervoor zou hij haar de geschenken van God geven. Dit is natuurlijk voor ieder van ons bedoelt. We komen met gebalde vuisten tot hem, strak vasthoudend aan onze zonden en schuld. Jezus verzoekt ons om onze handen te openen en ons er bewust van te worden dat er binnenin slechts een lege ruimte is, waarin hij vrij is om er zijn geschenken van liefde in te leggen.
Het idee is niet dat we perfect zijn, maar dat we onszelf vergeven omdat we niet perfect zijn, dat we onszelf vergeven voor ons ‘afdwalen in onze toewijding’, voor ons ‘falen in het opvolgen van de oefeninstructies van het idee van de dag.’

Wat hij van ons vraagt is niet dat wij hem onze liefde geven, maar onze zonde, schuld en aanvalsgedachten.  We hebben zelfs geen liefde die we hem kunnen geven want was dit wel het geval dan zouden we net zo zijn als hij. We geven hem onze schuld zodat hij het van ons kan wegnemen. Het is niet zo dat hij het letterlijk van ons wegneemt, het is eenvoudig zo dat wanneer we onze handen openen de schuld verdwijnt. De gebalde vuist is een weerspiegeling van ons geloof dat er iets is om vast te houden en te koesteren: zonde. Schuld houdt onze hand dichtgeknepen en projectie beschermt dit, maar wanneer we onze handen openen realiseren wij ons dat er niets is en automatisch neemt zijn liefde de plaats in.

In een andere belangrijke passage in alinea 8 van les 95 geeft Jezus ons ook instructies omtrent het tolerant zijn voor onze zwakte zodat dit ons leren niet in het gedrang brengt:

‘Wanneer we hieraan macht verlenen dan beschouwen we het als een macht en verwarren macht met zwakte.’

In het algemeen kunnen we zeggen dat wij, de keuzemakende denkgeest, het ego de macht geven om onze terugkeer naar huis uit te stellen; in feite geven we in eerste instantie het ego de macht ons te zeggen dat we niet thuis zijn. En ook aan de ego’s van andere mensen kennen we een macht toe. Wat deze macht ongedaan maakt, het ego dus onbekwaam maakt, is er gewoon naar kijken en te zeggen dat het de Liefde van God voor ons of die van ons voor Hem niet kan verstoren.

In alinea 10 verlegt Jezus zijn focus en neemt ons weer terug naar het hoofdthema van de les:

Laat al deze vergissingen varen door ze te zien als wat ze zijn. Het zijn pogingen je het besef te onthouden dat je één Zelf bent, verenigd met je Schepper, één met elk aspect van de schepping en grenzeloos in vrede en in kracht. Dit is de waarheid en niets anders is waar. (Wd1. 95. 10:1-3)

Onze leraar zegt ons dat al onze pogingen om deze cursus te laten falen weloverwogen zijn. Het is niet toevallig dat we de werkboeklessen vergeten. Het is niet zo toevallig dat we zijn hand loslaten en in plaats hiervan de hand van het ego nemen. Het is niet toevallig dat we mensen of onszelf blijven aanvallen, grieven blijven vinden die ons van streek maken in plaats van ze los te laten. Dit zijn allemaal pogingen om de wolken van schuld en aanval stevig op hun plaats te houden, zo stevig zelfs dat we de Stem van de Heilige Geest niet zullen horen wanneer Hij zegt dat we een Zelf zijn verenigd met onze Schepper, zoals de titel van de les stelt. Deze gedachten van het ego zijn er om het ego levend en wel te houden en dat er dingen blijven gebeuren, zowel weinig betekenend of met blijvend gevolg. Ze zijn allemaal hetzelfde. Jezus zegt ons hier opnieuw niet bang te zijn voor het maken van fouten en ook niet te proberen perfect te zijn. Wat we moeten doen is bewijzen dat we van hem houden. We moeten enkel zijn liefde aanvaarden in plaats van de schuld van het ego.


Het idee van dit alles, om nog maar eens terug te keren naar het kernprincipe, is inhoud niet te verwarren met de vorm. De inhoud van het werkboek is om de denkgeest opnieuw te trainen. De vorm is alles wat hij van ons vraagt. Maar in de vorm is hij niet geïnteresseerd, alleen de inhoud is belangrijk. We kunnen onze denkgeest niet opnieuw trainen wanneer we niet weten dat we een denkgeest hebben, laat staan dat we weten wat er in de denkgeest is – het venijn van het ego, angst, boosheid en weerstand.

Al bij al is het doen van het werkboek een prachtige manier om al deze verdedigingen tegen de Liefde van God naar de oppervlakte te laten komen zodat we ze los kunnen laten.

(wordt vervolgd)

dinsdag 21 november 2017

Dag 23 van de reis door het werkboek van een Cursus in Wonderen


Vraag: Even terug naar die aantallen, wil dat dus zeggen dat de Cursus bekendheid geven via de media niet behulpzaam is?

Antwoord: Wie zal het zeggen? Wat ik duidelijk wil maken is dat wanneer jij een student bent van Een Cursus in Wonderen en gelukkig wordt omdat het in de media is gekomen, dan klopt er iets niet. Het zou voor niemand een zorg moeten zijn of hij wel of niet in de media komt. Waar mensen aan lijden is dat men op een of andere manier denkt dat het hun cursus is. Dat is het niet. Dit is de cursus van Jezus en ik verzeker jou dat hij er geen bal om geeft of hij wel of niet in de media komt omdat hij niet af weet van de media. Er is geen zorgvuldig opgesteld plan die ervoor zal zorgen dat men de cursus ook in het Witte Huis zou kennen en ik elke grote hoofdstad, in alle kerken, synagogen, enz. 
Hij beschikt in elk van deze plekken niet over agenten die zijn werk zullen doen. Zo werkt het niet. 

Het zou waanzin zijn mocht hij een dergelijk plan hebben omdat dit de wereld werkelijk zou maken. Er is slechts één plan en dat is het aanvaarden van de Verzoening. Wanneer Een Cursus in Wonderen in de media, het Vaticaan of de Eerste Kamer zou komen, dan is dat zo. Maar welk belang heeft dit voor jou, mij of gelijk wie? Onze enige zorg is het aanvaarden van de Verzoening. Wat kan er anders van belang zijn wanneer er geen wereld is maar enkel de keuzemakende denkgeest. Van zodra je denkt dat dit wel belangrijk is dan zit je gevangen in het geloof dat de wereld werkelijk is. En het is zo makkelijk om in deze val te trappen, maar het kan even makkelijk vermeden worden wanneer je op de spiegel in je badkamer met onuitwisbare stift schrijft: ‘Er is geen wereld!’

Wanneer er geen wereld is, wie of wat ga je dan verlossen? Tot wie zal de media zich moeten wenden wanneer er geen wereld is? Dat betekent daarom niet dat je ontkent wat je doet of wat jouw fysieke leven of leerschool is. Het betekent enkel dat wanneer je merkt dat je bezorgd bent om of depressief bent omdat er iets niets openbaar wordt gemaakt omtrent de Cursus of je raakt opgewonden en uitbundig omdat dit wel het geval is, dan betrap jij jezelf erop dat je je in de val gelokt bent te geloven dat er iets buiten jou is dat verlost moet worden. Er is niemand daar buiten die behoefte heeft aan Een Cursus in Wonderen, want er is niemand daar buiten. Hierbinnen echter is er wel iemand die behoefte heeft aan Een Cursus in Wonderen en dat is onze keuzemakende denkgeest.

Vraag : Moeten we dan niet blij zijn dat de Cursus zo verspreid raakt en tevens ontdaan zijn omdat hij door sommige mensen gewijzigd wordt of in opspraak komt?

Antwoord: Dat is dezelfde vergissing. Wanneer jij je zorgen maakt omdat de Cursus veranderd wordt dan geef je hiermee aan dat er iets buiten jou macht heeft. Zelfs in de veronderstelling dat je gelijk hebt, dat er iemand buiten jou is die de Cursus schade toebrengt, herinner je dan dat iedereen een verschillend begrip heeft van wie waar schade aan brengt. Je mag dus wel gelijk hebben, maar wanneer je hierdoor van streek bent dan beweer je hiermee dat die persoon een zonde heeft begaan en dat jij nu, op je prachtige witte paard met een stralende Cursus in Wonderen in de lucht de stad binnenrijdt en je de ketters zult verbranden omdat jij de waarheid kent. We trappen voortdurend in deze val. Jouw enige zorg moet bij jezelf liggen of jij als jouw leraar voor het ego kiest of voor de Heilige Geest.


De andere kant van deze medaille is waarom zijn we verbaasd wanneer mensen de Cursus willen schaden. Van in het begin hebben mensen God schade willen toebrengen. Het is niettemin mogelijk vergissingen te beschrijven zonder studenten te beoordelen en zonder je er druk om te maken. Dat is het cruciale ding. Herinner je dat Jezus in deze Cursus zegt dat christenen reeds tweeduizend jaar laveren met wat hij onderwijst. Dit zijn wel niet zijn exacte woorden, maar hij is er heel duidelijk in dat christenen vele, vele fouten hebben gemaakt. Je krijgt echter nooit het gevoel dat hij veroordeelt. Hij deelt het eenvoudig mee. ‘Dit is de manier waarop het is gegaan. De hele wereld is een compromis.’

maandag 20 november 2017

Verkoop tweedehands boeken

Ik verkoop een aantal van de boeken die ik destijds gekocht heb. Alle boeken zijn in een prima staat. Sommige hebben op de eerste bladzijde een stempel. Deze heb ik geplaatst toen ik nog een leescafé had. De meeste boeken verkoop ik voor een tientje, soms iets duurder. De verkoopprijs staat vermeld bij elk boek. Verzendkosten zijn hier niet in begrepen. Meestal kunnen de boeken verzonden worden als brievenbuspakket. De kosten voor het versturen liggen hoger wanneer het boek te dik is en niet door de brievenbus kan. De boeken worden alleen verzonden binnen Nederland. Voor België kan er eventueel een regeling getroffen worden.

Als je interesse hebt in een boek stuur mij dan een mailtje (cerusoveenendaal@gmail.com) en ik deel je op mijn beurt de totale kostprijs mee en de gegevens om de betaling over te maken. Na ontvangst van de betaling stuur ik het boek naar je toe. Indien u toch niet tevreden bent kan u het boek aan mij terugsturen. U dient dan wel zelf in te staan voor de verzendkosten.


De boekenlijst - die lang nog niet volledig is - vind je terug op cerusoveenendaal@blogspot.com

zondag 19 november 2017

Dag 22 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Vraag: Gezien vanuit het standpunt van de Cursus is de essentie van meditatie eenvoudig kijken naar het ego en niet naar een of ander licht te gaan of iets doen wat ons in hogere sferen zou brengen?

Antwoord: Inderdaad. Dit is geen cursus in het bereiken van een spiritueel hoogtepunt. Het is precies het tegenovergestelde. Het is een cursus die ons helpt bewust te worden hoe laag we gevallen zijn en om hier dan samen met Jezus naar te kijken. Gezien vanuit de context van de Cursus betekent meditatie samen met Jezus kijken naar het dal waarin we terecht gekomen zijn net zoals vergeving is samen met hem te kijken naar het ego. Wanneer we dit echt zullen begrijpen zal dit ook volkomen logisch overkomen en zal ons leven ook ongelooflijk vereenvoudigen. We moeten enkel zonder oordeel naar ons ego kijken.

Wanneer we hier verder op in gaan kunnen we zeggen dat het doel van Een Cursus in Wonderen niet is om geen egogedachten meer te hebben, niet dat we nooit meer ziek worden of dat we ons nooit meer schuldig, boos of angstig voelen. Het doel van de Cursus is dat wij na een poosje automatisch gaan reageren op deze gedachten of handelingen door er samen met Jezus naar te kijken. Dan zullen ze ook verdwijnen.

Wanneer we denken dat we ze allemaal op verschillende manieren moeten benaderen dan zetten we hiermee een standaard uit die we nooit zullen kunnen bereiken. Wanneer we zeggen dat we onze dag moeten doorbrengen zonder een enkele egogedachte te hebben dan geven we het ego alle vrijheid want door dit te doen zeggen we dat het ego werkelijk en verschrikkelijk is en dat verlossing betekent dat we er verlost van zijn. Dit geeft het enkel een werkelijkheid en een macht die het niet heeft.
Het doel van de Cursus is dat we alle egogedachten hebben die we willen, maar dat we hier samen met Jezus of met de Heilige Geest naar kijken en ze niet langer de macht te geven om Hun Liefde weg te nemen uit onze denkgeest. Hoe zouden deze gedachten dan niet kunnen verdwijnen? Dit is de betekenis van deze belangrijke regel uit het Handboek voor Leraren:

Wanhoop dus niet vanwege beperkingen. Het is jouw functie om aan ze te ontkomen, maar niet om zonder te zijn.’ (HvL. 26. 4:1-2).

Dit verwijst naar de beperkingen van het lichaam en waar we van ontsnappen is de last van de schuld die we hierop geplaatst hebben, zowel op de fysieke als op de psychische beperkingen. Onze functie is niet om dit niet meer te hebben, om deze fysieke en psychische wetten die we gemaakt hebben te overstijgen. Onze functie is om hiernaar te kijken en naar onze identificatie ermee, maar zonder schuld of zonder oordeel. Dat is de manier om ze te negeren - het juiste gebruik van ontkenning (T. 2.II. 1:12). Het onjuiste gebruik van ontkenning heeft ons doen geloven dat schuld zo beangstigend is dat we er nooit meer zouden naar kijken. Jezus helpt ons in het erkennen dat de schuld van de denkgeest enige macht zou kunnen hebben over de Liefde van God. 

Zoals ik reeds eerder zei wanneer je een alarm zet om er zeker van te zijn dat je precies oefent zoals Jezus het voorschrijft, dan mis je de hele bedoeling ervan. Het idee is niet om letterlijk vijf minuten van elk uur te spenderen met Jezus of met de les van het werkboek. De bedoeling is dat je dit zelf wil. 
Meer zelfs dat jij je er bewust van wordt hoezeer je het niet wil doen. Wanneer je gebruikt maakt van een alarmbelletje dan trek je het hele proces in kortsluiting omdat jij jezelf dan niet toelaat in te zien hoezeer je geneigd bent om de lessen niet te leren en hiermee een loopje neemt met het vergevingsproces. Tevens is het zo, wat ik ook reeds heb aangehaald, dat denken dat als je een alarm instelt om je te herinneren om de les te doen je dan in Jezus’ gratie zult vallen en hij jouw naam zal aanvinken op het schema in de Hemel elke keer dat jij je het ‘herinnert’. Dit leidt eerder dat je verstrikt raakt in de vorm. Dit is geen cursus in kwantiteit maar in kwaliteit.

Dit is een vrij algemene vergissing en dat reeds vanaf het ogenblik dat de Cursus gepubliceerd werd. Mensen vinden het helemaal geweldig dat het aantal studenten steeds maar groeit, van honderden naar een paar duizenden, tien- en dan honderdduizenden en zelfs miljoenen en meer. En deze opwinding komt uit het geloof dat het iets te betekenen heeft wanneer er meer mensen de Cursus bestuderen zonder zich hierbij te realiseren dat men slechts in de val trapt van het ego om op die manier de wereld van verscheidenheid werkelijk te maken: wanneer er voldoende lichamen zijn die Een Cursus in Wonderen bestuderen zal de wereld verlost zijn.

In de jaren 70 van de vorige eeuw zijn er mensen geweest die kopieën van de Cursus stuurden naar het Witte Huis en naar het Vaticaan. En het idee was hoe meer mensen student van de Cursus worden en hoe meer dit verspreid wordt hoe eerder de wereld gered wordt – alsof er een wereld is die gered moet worden. Dit is een vergissing en tevens de reden waarom we niet ten volle kunnen werken met de cursus wanneer we de onderliggende metafysica ervan niet begrijpen. Wanneer Jezus zegt ‘Er is geen wereld!’ (Wd1. 132. 6:2) dan bedoelt hij dat letterlijk. Merk zelfs het uitroepingsteken op! Gezien er geen wereld is, wat zouden we dan moeten doen om het bestaan ervan te redden? Het is de wereld van de denkgeest die gered moet worden. De wereld heeft geen behoefte aan grote leraren van de Cursus, noch heeft ze behoefte aan grote boeken die erover worden geschreven. Wat de wereld wel nodig heeft zijn mensen die de Cursus leven en dit in praktijk brengen heeft niets te maken wereldse evenementen of activiteiten.


Dit is dus geen cursus in het verveelvoudigen van zijn studenten, want eens je hierin gevangen raakt (nummers bieden stevigheid aan het denksysteem van het ego) raak je duidelijk betrokken in de wereld van de dualiteit. In dit hele universum is er slechts een nummer – één. In het Handboek voor Leraren staat er een vraag ‘Hoeveel leraren van God zijn er nodig om de wereld te verlossen?’ En het antwoord hierop is: één. Terwijl dit cijfer ‘één’ gezien kan worden voor Jezus (of gelijk wie die het ego overstegen heeft), is de onderliggende betekenis die Jezus hier naar voren brengt ‘Christus’. Er is slechts een leraar nodig om de wereld te verlossen omdat er slechts één leraar is gezien er slechts één Zoon is en geen miljarden. Het is onze taak om slechts ons deel te doen in het verlossen van de ene Zoon, wat betekent dat wij onze denkgeest moeten genezen van alle gedachten van schuld en de aanvaarding is van de Verzoening. Het maakt niet of de koning, de paus of gelijk wie een kopie heeft van Een Cursus in Wonderen. Het enige wat van belang is dat jij een kopie hebt en dat jij met de Cursus werkt, doet wat hij zegt en de lessen ervan leert.

vrijdag 17 november 2017

Dag 21 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Les 95: Hoe te werken met het werkboek

Ik kom nu bij een andere manier waarin Jezus ons helpt om door deze wolken van schuld te gaan, wat wil zeggen kijken naar onze zonden en ze vergeven. Ik kom even terug op de manier waarop Jezus ons vraagt om zijn werkboek te doen en de manier waar wij voor kiezen om het te doen, iets wat ik eerder besproken heb. Ik heb de nadruk gelegd op het feit dat de manier om het werkboek te doen is je pijnlijk vergissen, alles omtrent God te vergeten, de les vergeten, de fouten maken die we allemaal maken, maar hier naar kijken zonder oordelen, zonder te voelen dat jij je verloren tijd moet inhalen met een bepaalde oefening, zonder te voelen dat je Jezus of andere mensen voor de gek houdt of dat je de perfecte werkboek student moet zijn.
Mijn commentaar ligt in het verlengde van les 95 ‘Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper.’ een les die ik eerder ook al aangehaald heb. Wat in deze les interessant is, is dat in het midden van de les Jezus het thema van de les achter zich laat en in plaats daarvan begint te spreken over hoe we het werkboek moeten doen. Deze les, onder vele andere, stelt de grandeur van het Zelf dat God heeft geschapen tegenover de versie die wij van ons zelf hebben en die - in deze les - beschreven wordt als ‘een belachelijke parodie op Gods schepping: zwak, kwaadaardig, lelijk en zondig, ellendig en door pijn geplaagd.’ (2:1). 

In de vierde alinea heeft Jezus het dus over hoe we het werkboek moeten doen. Hij zegt ons dat ons denken nog maar relatief weinig getraind is en niet gedisciplineerd en dat we daarom behoefte hebben aan structuur.

Hier zijn we dan, drie maand verder in zijn werkboek en ons wordt gezegd dat we niet op de juiste manier mediteren en dat onze denkgeesten nog steeds afdwalen. Jezus laat ons tevens weten dat hij zich hier bewust van is en dat wij ons niet schuldig moeten voelen hiervoor.  De onderliggende betekenis van deze boodschap is: ‘Ik weet dat jij een ellendige zondaar bent, ik weet dat jouw ego niets geeft om mij of om God, maar Wij houden van jou. Verberg het feit niet voor mij dat je niet aan mij denkt, dat je de afgoden van de wereld boven mij en de lessen plaatst, dat je probeert mijn plaats in je denkgeest toe te eigenen en probeert te leven met speciale dingen die onbenullig zijn. Ik weet dat je dit doet en het is oké. Niet een ervan heeft enige macht, behalve in de dromen.’

Dit is enorm belangrijk want dit laat ons zien, zowel in vorm als inhoud, dat Jezus de boodschap van zijn cursus onderstreept: ‘Ik hou van je, de Heilige Geest houdt van je, God houdt van je, er is niets gebeurd die dit heuglijke Feit heeft veranderd.’

Dit is niet alleen, wat betreft de inhoud, de boodschap van alles, maar de vorm waarin hij ons deze boodschap geeft zegt precies hetzelfde. We moeten tegenover hem niet doen alsof. We hoeven niet een spirituele joekel te zijn die allen maar stil zit en mediteert om dan te zien hoe de wereld verdwijnt wanneer de denkgeest overstroomt van licht en liefde.

Hij zegt ons: ‘Ik weet dat dit niet gebeurt en dat is oké. Mijn liefde voor jou verandert niet.’ Wanneer we die boodschap begrijpen dan hebben we de Cursus geleerd en hebben hem niet langer nodig. Het zegt ons dat onze waargenomen zonde tegenover God Zijn Liefde niet heeft geraakt en wanneer dat waar is bestaat ook de zonde niet en is dus ook geen oorzaak van iets. Zonder zonde is er geen rechtvaardiging voor schuld, is er geen behoefte om schuld te projecteren in de toekomst en moet er geen angst zijn voor straf. Het complete denksysteem van het ego verdwijnt met deze eenvoudige stelling: ‘Het maakt niet uit wat je doet, mijn liefde voor jou is niet veranderd.’

Jezus zegt ons om hem en onszelf niet voor de gek te houden. We moeten ons eerder bewust worden van ons gebrek aan geestelijke discipline en de standvastige behoefte om de denkgeest te trainen. Hoe zouden we onze vergissingen kunnen vergeven wanneer we ons er niet bewust van zijn? Dit betekent dat onze zonde nog steeds verborgen blijft en enkel door projectie aan de oppervlakte komt. Het gevaar schuilt erin dat we zullen denken dat we iets gedaan hebben, terwijl dit niet het geval is.

In het Nieuwe Testament zien we herhaaldelijk dat Jezus de farizeeërs bestraft. In een heftige scene noemt hij hen ‘een generatie van listige slangen.’ Ik beweer hiermee niet dat Jezus dit daadwerkelijk heeft gezegd, maar wanneer je deze incidenten als informatief neemt dan kunnen we begrijpen dat de bijbelse Jezus tegen hen zei dat zij zich vergisten en dat wanneer zij zouden blijven vasthouden aan de letter van de wet hun handelingen navenant bleven.  Farizeeër was die tak van het Jodendom die strikt vasthield aan de leer van het Oude Testament (de letter van de wet) en daarom geloofden dat zij, in spirituele zin, superieur waren aan andere joodse groepen. In essentie zei Jezus hen dat zij gehoorzaamden aan de vorm (d.w.z. speciale liefde), maar dat de betekenis ervan hen volledig ontging. Want, nogmaals, het gevaar bestaat erin dat de haat door de vorm verborgen blijft in de denkgeest. De bloedige geschiedenis van het Christendom vormt hier het bewijs van.

Daarom zegt Jezus hier dat we ons nooit schuldig moeten voelen wanneer we hem en zijn lessen vergeten. Hij zegt ons: ‘Ik weet dat je het zal vergeten. Je krijgt dit leerplan zodat jij je denkgeest erop kan trainen je te herinneren. En voel je niet schuldig omdat je hierin zondigt.’
Hij ziet ons 'vergeten' niet als zondig, maar dat doen wij wel. Dat we zijn woorden vergeten en onze rug toekeren naar zijn aanwezigheid dient als een geheugensteuntje te zijn voor datgene waarvan we onszelf beschuldigen dat we gedaan hebben met God en we allemaal keer op keer dit gruwelmoment weer overdoen.

Herinner je dat deze wereld het bewijs is van ons waanzinnige denken dat wij God gedood hebben in de overtuiging dat wij een betere wereld dan die van Hem konden bouwen. En zoals ik reeds eerder vernoemde is dit de kiem van het autoriteitsprobleem: ik heb de autoriteit verslagen, ik heb mij Zijn plaats op de troon toegeëigend. Ik ben God.

Het doel van Een Cursus in Wonderen is ons eraan te herinneren hoe nietig we spiritueel zijn. We zijn zeer kleine kinderen. Op een vriendelijke manier maakt Jezus dit duidelijk voor ons en we moeten ermee ophouden om ons tegen hem te verzetten en te doen alsof we iets zijn dat we niet zijn. We moeten eerder erkennen en zeggen: ‘Ja dat klopt, dat is wat ik ben, maar het is geen zonde.’ Het is deze oprechtheid die zijn liefde toelaat. Wanneer we blijven volhouden dat we geen ego hebben of dat er slechts sporen van terug te vinden zijn in ons dan is de kans groot dat we geloven dat we hem niet nodig hebben. En dit is precies wat het ego wil, dat we onze eigen schepper zijn: ‘Ik heb Jezus of de Heilige Geest niet nodig omdat ik het op mijzelf kan.’ En daarom zegt onze leraar tegen ons: ‘Je bent nog steeds een klein kind en hebt daarom nood aan deze structuur, maar wanneer je zal opgroeien zal je het niet langer nodig hebben.’

In het deel ‘Hoe moet een leraar van God zijn dag doorbrengen?’ uit het Handboek voor Leraren (HvL. 16) zegt hij hetzelfde. Daar zegt hij dat gevorderde leraren van God zich nooit afvragen hoe zij de dag moeten doorbrengen omdat de Heilige Geest hen leidt. Echter tot we dat punt bereikt hebben is zekere structuur noodzakelijk.

(wordt vervolgd)

dinsdag 14 november 2017

Dag 20 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Vraag: Jezus spreekt hier niet over het kijken naar deze wolken.

Antwoord: Klopt. Het idee van kijken is pas later in het werkboek aan de orde, maar neemt een belangrijke plek in de tekst in. Wat ik hiermee wilde duidelijk maken is dat we in het werkboek niet het totale theoretische pakket of het volledige vergevingsproces krijgen. Dit is ook de reden waarom het zo makkelijk lijkt en waarom er zoveel mensen geneigd zijn om enkel met het werkboek te werken en de tekst terzijde te laten liggen. We kunnen de wolken niet loslaten, we kunnen ons niet ontdoen van de wolken, wanneer we er niet eerst naar kijken omdat, zoals de tekst het uitlegt, door er niet naar te kijken ze blijven bestaan. Ontkenning is een van de meest basale en krachtigste van alle verdedigingen.

Jezus’ hand vastnemen wil zeggen, samen met hem naar onze boosheid, bezorgdheid, depressie en schuld te kijken, maar zonder oordeel. Wanneer we kijken en tevens hopen dat hij dit allemaal van ons weg zal nemen dan maken we het werkelijk, wat zoveel wil zeggen dat we er niet naar gekeken hebben, maar veroordeeld. Dit is een belangrijk iets. Wanneer we blijven vasthouden aan de gedachte dat Jezus het probleem van ons zal wegnemen, dan zeggen we hiermee dat er een probleem is. Er is echter geen probleem, alleen is het de denkgeest die gelooft dat er een probleem is. Kijken met Jezus betekent ons er bewust van worden dat wat we ook voelen, dit geen enkel gevolg heeft op zijn liefde voor ons. Het is alleen die liefde en vrede van de denkgeest die voor ons van belang is. Want het is inderdaad slechts dit wat binnen de illusoire wereld van afscheiding werkelijk is.

De bedrieglijkheid van de afscheiding begon met de aanvalsgedachte van de Zoon van God, met zijn behoefte zich de plaats van God op de troon toe te eigenen en door dit als zijn bezit te nemen werd het voor God onmogelijk ooit nog van hem te kunnen houden. Dit vind je dus terug in het bekende Joods-Christelijke verhaal van Adam en Eva waarin God op het einde deze twee zondaren verbant uit de Hof (de Hemel) en voor de poort van de Hemel de wacht liet houden door een engel met brandende zwaarden die ervoor moeten zorgen dat ze nooit meer de Hemel binnen kunnen. Zie je wat een prachtige weergave dit is van het denksysteem van het ego. Het is dus essentieel je er bewust van te worden dat Jezus om hulp vragen om het probleem weg te nemen betekent dat men het probleem werkelijk maakt wat, nogmaals, om het met de woorden van de eerste lessen van het werkboek te zeggen dat we niets zien omdat we iets zien dat er niet is.


Zoals ik reeds eerder heb benadrukt zijn de eerste werkboeklessen ongelofelijk in wat zij onderwijzen. Jezus bedoelt het letterlijk wanneer hij zegt dat als we een probleem buiten ons zien, we helemaal niet zien omdat er buiten ons niets anders is dan een hallucinatie. Samen met hem gaan wil zeggen kijken door zijn ogen. De zinnen zoals ‘het aan hem overlaten’, ‘door de wolken heen gaan’ en ‘zijn hand nemen’ drukken dit proces van kijken naar onze egogedachten uit en ze niet langer macht toe te kennen om onze liefde voor Jezus en zijn liefde voor ons, te verstoren. Op die manier kopiëren we het oorspronkelijke Verzoeningsprincipe dat onze aanvalsgedachten op God geen enkel effect hebben … dat niet één noot in de Hemel wordt gemist. Er is niets gebeurd.

Dit wil niet zeggen dat we onze angst, onderdrukking, lijden, depressie of schuld moeten ontkennen. We kijken naar al wat we ervaren, maar beschuldigen onszelf of iemand anders hier niet langer voor waardoor het verdwijnt. Dit kan banaal lijken, maar het is wel cruciaal. Dit is wat Een Cursus in Wonderen onderscheid van bijna elk ander spiritueel pad dat ik ken: we worden niet gevraagd het ego te ontkennen, we worden gevraagd ernaar te kijken zonder een gevoel van schuld en dit doel - kijken zonder schuldgevoel - te herkennen. Wat ons in staat stelt om zonder oordeel te kijken is de hand van Jezus vast te nemen, de reden waarom hij deze vriendelijke aanbeveling maakt: ‘beeld je, wanneer we door de wolken gaan, in dat ik jouw hand vasthoud en je leid. En ik verzeker je dat dit geen hersenschim zal zijn.
(wordt vervolgd)

zondag 12 november 2017

Dag 19 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

De volgende stap:

Deze wereld van licht, deze kring van helderheid is de werkelijke wereld, waar schuld vergeving ontmoet. Hier wordt de buitenwereld met nieuwe ogen gezien, zonder de schaduw van schuld eroverheen. Hier ben je vergeven, want hier heb jij iedereen vergeven. Hier is de nieuwe waarneming, waarin alles helder en stralend van onschuld is, gewassen in de wateren der vergeving en gezuiverd van iedere slechte gedachte die jij eroverheen hebt gelegd. (T. 18. IX. 9:1-4)

Samengevat komt het hier op neer: we gaan door de wolken van de wereld en realiseren ons dat zij slechts de schaduwen zijn van de wolk van schuld die in de denkgeest is. Wanneer we bij manier van spreken Jezus toelaten ons bij de hand te nemen dan gaan we van schuld naar vergeving, wat wil zeggen dat wij zonder oordeel naar onze schuld kijken. We brengen schuld naar vergeving, duisternis naar het licht, illusies naar de waarheid. Op praktisch niveau betekent dit wanneer wij ons overweldigd voelen door egogedachten, dan brengen we deze schuld, boosheid, speciaalheid, depressie en zorgen naar Jezus of de Heilige Geest. We kijken samen met Hem naar deze gedachten, wat hetzelfde is aan niet oordelen over onszelf. Op deze manier wordt onze schuld vergeven en wanneer het vergeven is, verdwijnt het ook. Er blijft dan niets anders over dan het licht van vergeving. Ons totaal met het licht identificeren is de toestand van de geest die bekend staat als de werkelijke wereld. Vanuit dat perspectief kijken we uit naar dezelfde wereld, niet langer door de ogen van schuld die leidt naar een ervaring van een vijandige of een bedreigende wereld, maar door de ogen van vergeving, de visie van Christus. Het licht van deze visie schijnt door ons en bezield al onze percepties of we nu in een prachtige natuur vertoeven of in een dodenkamp.

Wanneer we nu terugkeren naar les 69 kunnen we hierin hetzelfde proces terugvinden als het deel uit de tekst. De voorstelling hier is niet zo ingewikkeld:

Wanneer je hebt nagedacht over het belang van wat jij voor jezelf en voor de wereld tracht te doen, probeer dan in volkomen stilte tot rust te komen en houd alleen in gedachten hoezeer je het licht in jou vandaag wilt bereiken - nu! Besluit om voorbij de wolken te gaan. Steek in gedachten je hand uit en raak ze aan. Schuif ze met je hand opzij; voel ze tegen je wangen, voorhoofd en oogleden strijken terwijl je er doorheen gaat. Ga verder; wolken kunnen jou niet tegenhouden. (Wd1. 69. 6)

Bijna op het einde van les 70 maakt Jezus dit proces een stuk persoonlijker:


Nu zullen we opnieuw proberen het licht in jou te bereiken, daar waar jouw verlossing ligt. Je kunt die niet vinden in de wolken die het licht omgeven en juist daar heb jij ernaar gezocht. Daar is verlossing niet. Ze ligt voorbij de wolken, in het licht daarachter. Onthoud dat je door de wolken heen zult moeten gaan voordat je het licht kunt bereiken. Maar onthoud ook dat je in de wolkenpatronen die jij je hebt ingebeeld, nog nooit iets gevonden hebt wat duurzaam bleek of wat je verlangde. (Wd1. 70. 8)

Om het licht te kunnen bereiken, om het licht aan te kunnen reiken moeten we eerst rekening houden met de duisternis. We kunnen geen stappen overslaan. We moeten door de wolken gaan. Hierin komen studenten van de Cursus soms vast te zitten wat gebeurt wanneer enkel met het werkboek gewerkt wordt. Zij zullen het genezingsproces niet begrijpen. Het is niet zo dat we zomaar, vanaf de plek waar we ons bevinden, het licht van Christus kunnen binnen stappen. We moeten eerst door de wolken van schuld, wat wil zeggen dat we eerst naar onze speciaalheid en alle andere kwesties van het ego moeten kijken. Hier ontstaat de weerstand en neemt de angst toe en begint de neiging om de Cursus in die zin te veranderen zodat hij aan onze behoeften tegemoetkomt.

Een belangrijk gegeven is dat we dit niet hoeven te doen. Er zijn andere spirituele wegen die niet vragen om rekening te houden met het ego en er is niets mis met deze benaderingen. Wanneer dat de richting is waar wij ons goed bij voelen dan moeten we die ook volgen. We mogen echter Een Cursus in Wonderen niet verwarren met andere wegen. Dit is geen cursus waardoor we slechts naar het licht gaan, maar een cursus waarin ons gevraagd wordt door de duisternis te gaan. We leren de duisternis van onze schuld te vergeven en er niet bang voor te zijn. En wanneer de bondgenoten, schuld en angst, van het ego verdwenen zijn blijft alleen het licht nog over. Bovendien moeten we niet op zoek gaan naar het licht of er naartoe gaan omdat het licht er reeds is. Wanneer we ernaar op zoek moeten gaan dan beweren we dat het er niet is. We moeten eerder op zoek gaan naar de duisternis, naar de duistere gedachten in onze denkgeest zodat we die kunnen vergeven. Dit vraagt niet om een uitgebreide analyse. Deze duistere gedachten vinden we door eenvoudig te kijken hoe we door voortdurend oordelen reageren op de wereld om dan deze oordelen naar onze met schuld beladen denkgeest te brengen die er de bron van is. Door oordeelloos naar deze oordeelgedachten te kijken, ze niet aan te vallen of ons er schuldig over te voelen, maken we dat zij hun kracht verliezen om dan te verdwijnen in het zachte licht van onze vergeving.

Dit alles kan geassocieerd worden met de laatste zin: ‘Maar onthoud ook dat je in de wolkenpatronen die jij je hebt ingebeeld, nog nooit iets gevonden hebt wat duurzaam bleek of wat je verlangde.’ (Wd1. 70. 8:6) Wanneer we eerlijk zijn zullen we erkennen dat wanneer we het doel bereikt hebben dat we onszelf gesteld hebben, we voelen dat dit nog niet genoeg is. Het kan wellicht voor een dag voldoende zijn, maar niet genoeg voor de volgende dag, week of maand. We willen steeds meer. 
Er is niets in deze wereld die ons volledig en voortdurend kan bevredigen of vervullen. Dit is iets wat we moeten accepteren. Het is een ding aan de lippen van Jezus te hangen en braaf te knikken en zeggen: ‘Ja, ja, ja, het is waar wat je zegt.’ Het is echter heel wat anders om alles te begrijpen wat hij bedoelt en duidelijk en oprecht te zijn tegenover onszelf. We koesteren bijna allemaal nog steeds de hoop, meestal onbewust, dat er een of ander aspect van speciaalheid ons zal geven wat we verlangen, dat er iets in deze wereld is die ons een goed gevoel over onszelf zal geven. Dit is echter een ander voorbeeld van de verwarring inzake vorm en inhoud: geloven dat er iets van de uiterlijke wereld (vorm) het gemis dat we in onze denkgeest (de inhoud) ervaren, zal vervangen.

Jezus sluit af met het geven van deze troostende doch verzekerde hulp:

Aangezien alle illusies over verlossing jou hebben teleurgesteld, wil je vast en zeker niet in de wolken blijven en daar tevergeefs naar afgoden zoeken, terwijl je zo makkelijk het licht van de werkelijke verlossing zou kunnen binnengaan. Probeer op elke manier die jou aanspreekt voorbij de wolken te gaan. Als het je helpt, denk dan dat ik jouw hand vasthoud en je leid. En ik verzeker je dat dit geen hersenschim zal zijn. (Wd1. 70. 9)

vrijdag 10 november 2017

Dag 18 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Laat ons nu eens kijken naar de vergelijkbare passage in de tekst. Het doel hiervan is enerzijds verder uitweiden over de boodschap en  anderzijds om aan te duiden dat het werkboek niet als vervanging van de tekst mag gezien worden.

Het is de tekst die dieper ingaat op de relatie tussen geest en lichaam en hoe schuld te werk gaat om het licht te verbergen. Genoemde vergelijkbare passage vinden we terug in het tweede gedeelte van ‘de twee werelden’ in hoofdstuk 18. De basis voor dit materiaal is de bespreking, een van de belangrijkste in de Cursus, over hoe de wereld letterlijk gemaakt is om de schuld die in de denkgeest aanwezig is, te verbergen.


In het schema wordt schuld voorgesteld in het bovenste gedeelte van de denkgeest en vergeving in het onderste gedeelte. Het doel van de wereld is de schuld in de denkgeest te verbergen. Herinner je dat het ego er steeds bang voor is dat we naar de denkgeest zullen terugkeren en er voor de vergeving van de Heilige Geest zullen kiezen in plaats van voor de schuld van het ego.

Net zoals in eerste instantie schuld gemaakt werd om de Heilige Geest in onze denkgeest te verbergen, dient de wereld op haar beurt het doel om de schuld te verbergen. De wereld wordt nu als de schaduw van onze schuld gezien alleen weten we niet waar of zelfs dat er schuld is. We geloven alleen in de schaduw, in het schijnbeeld. Dit is te vergelijken met de grot van Plato waar de gevangenen alleen de schaduw op de binnenmuur van de grot kunnen zien en daarom de vergissing begaan deze schaduwen aan te nemen als de werkelijkheid, een verwarring die een van de belangrijkste onderwerpen was van Plato.

Jezus doet in zijn cursus precies hetzelfde hoewel hij de omvang van de verwarring diepgaander beschrijft dan Plato deed. Het feit is dat de wereld het schaduwbeeld is van onze schuld, maar wij denken dat deze beelden echt zijn.

We kunnen zien dat net zoals de schuld die op de wereld wordt geprojecteerd en wolken geworden zijn die het licht verduisteren, vergeving zich ook uitbreidt in de wereld, een uitbreiding die uiteindelijk de werkelijke wereld wordt die het Licht van Christus weerspiegeld.
Op het schema wordt dit als volgt aangetoond: het ego trekt ons mee naar boven vanuit de denkgeest de wereld in, terwijl de Heilige Geest ons vanuit de wereld naar de denkgeest brengt waardoor Zijn Liefde zich in de wereld uitbreidt. Dit is de essentie van de passage uit de tekst.

In de twee voorgaande alinea’s benadrukte Jezus het beeld van de wolken en zei hierbij dat indien wij van op de aarde naar de wolken zouden kijken wij allerlei figuren erin zouden herkennen die ons doen terugdenken aan de inktvlekken van Rorschach die we eerder besproken hebben.

Over de wolken zegt Jezus ‘het is makkelijk om een wereld te zien oprijzen. Een massieve bergketen, een meer, een dorp … ‘. (T. 18. IX. 7:1-2) Dit maakt wat we zien nog niet werkelijk. Hij vertelt er ook bij dat deze bergen stevig mogen lijken, maar dat ze zelfs niet over de kracht beschikken om een vallende speld tegen te houden. (T. 18. IX. 6:4)

Over dit beeld gaat hij verder in alinea 8: Zo zou het ook horen te gaan met de donkere wolken van schuld die evenmin ondoordringbaar en even weinig substantieel zijn. Je zult je er niet aan bezeren wanneer je erdoorheen reist. Laat jouw Gids jou hun niet-substantiële aard leren terwijl Hij jou eraan voorbij leidt, want daaronder bevindt zich een wereld van licht waarop ze geen schaduwen werpen. Hun schaduwen liggen op de wereld achter ze, nog verder weg van het licht. Maar hun schaduwen kunnen niet van ze vandaan vallen naar het licht. (T. 18. IX. 8)

Wolken lijken de macht te bezitten om de zon te vernietigen, maar het enige wat ze doen is haar verbergen. In en van zichzelf hebben wolken geen enkele substantie. Ze zijn niet vast al lijkt het wel zo te zijn, maar iedereen die al gevlogen heeft kan beamen dat wanneer het vliegtuig voorbij de wolkenbank is men een horizon ziet, helverlicht door de zon. Jezus gebruikt hier hetzelfde beeld. Hij vraagt ons om door de wolken van schuld te gaan en ons te realiseren dat hun aard onwezenlijk is. 

(wordt vervolgd)

woensdag 8 november 2017

Dag 17 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

De wolken van schuld voorbij

In de lessen 69 en 70 waar de focus gericht is op het proces om door de wolken van schuld te gaan vertelt Jezus ons dat hij degene is die ons hier doorheen zal helpen.

Lessen 68 tot en met 72 stellen het verlossingsplan van het ego door schuld en aanval tegenover Gods verlossingsplan: naar binnen keren en vergeven. In eerste instantie bestaat het verlossingsplan van het ego -  wat het plan is om het ego-zelf te behouden - erin om gedachten van schuld en aanval in de denkgeest reëel te maken en vervolgens deze inhoud te projecteren ons zo achterlatend met een gevoel van schuld en aanval dat nu buiten onszelf wordt waargenomen. Onze focus is nu gericht op de fysieke geestloze wereld, het toppunt van de strategie van het ego.

Gods verlossingsplan, in feite dat van de Heilige Geest, is dat we aan de hand van het wonder aanvalsgedachten terugbrengen naar de denkgeest waar ze zonder oordeel worden bekeken om dan te worden losgelaten. Het plan van het ego laat ons naar buiten kijken, het plan van de Heilige Geest is om onze aandacht naar binnen te brengen.

Les 69 ziet wolken als een symbool voor de verstoring van het ego op de waarheid. In de oefening van alinea vier worden we gevraagd ‘de totale inhoud van wat gewoonlijk ons bewustzijn in beslag neemt los te laten.’ De wijze om de inhoud, van wat zich in het algemeen in ons bewustzijn afspeelt (aanvalsgedachten, grieven, etc.), los te laten is eenvoudig door er zonder oordeel naar te kijken. 
Ik wil hier echter wel nog eens de nadruk leggen op het feit dat het werkboek niet als een vervanging van de tekst mag genomen worden omdat dit proces, zoals het hier wordt voorgesteld heel makkelijk klinkt door te stellen dat het enige wat we moeten doen is onze ogen te sluiten, aan onze grieven te denken, ze los te laten en ons dan terug te vinden, koesterend in het licht van de Hemel. We weten allemaal dat het in de praktijk niet zo makkelijk is. 
Het gevaar schuilt erin te denken dat het wel zo is omdat we dan zullen denken dat we het ego los gelaten hebben, wat helemaal niet het geval is. Wat we wel gedaan hebben is dat we onze aanvalsgedachten opgeborgen hebben in de denkgeest om onvermijdelijk van daaruit op een niet liefdevolle manier aan de oppervlakte te komen.

Jezus vraagt ons vervolgens om onze denkgeest voor te stellen als een reusachtige cirkel, omringd door een laag zware donkere wolken. We kunnen alleen de wolken zien omdat we buiten de cirkel lijken te staan. (Wd1. 69. 4:2-3) Jezus ontleent hier een beeld uit een eerder gebruikt deel van de tekst die veel ingewikkelder klinkt (T. 18. IX. 5-8). 


De wolken zijn onze investering in de wereld van speciaalheid met ons lichaam als onze belangrijkste bezigheid. De ‘laag donkere wolken’ is het denksysteem van het ego dat naar buiten is geprojecteerd. Herinner je dat Jezus ons zegt dat het niet nodig is om te begrijpen waar hij het over heeft. We moeten alleen maar doen wat hij van ons vraagt. Voor het doel van de oefening is het enkel nodig dat we voorbij de wolken reiken en terugkeren naar de denkgeest. 

De schuld in de vorm van deze wolken wordt op de wereld geprojecteerd en verduistert zo het licht in onze keuzemakende denkgeest. Wanneer we ‘buiten de cirkel staan’ kunnen we de denkgeest niet zien met als gevolg identificatie met het lichaam. Wanneer we buiten onze denkgeest zijn zien we slechts de wolken en is het moeilijk te geloven dat er een schitterend licht door de wolken verborgen wordt gehouden. De wolken lijken de enige realiteit te zijn. Het lijkt er zelfs op dat zij het enige zijn wat er te zien valt. 

We weten allemaal dat wanneer we midden in een aanval, een depressie of een angst zitten of we voelen pijn dat dit het enige is wat werkelijk lijkt te zijn. Wanneer we in de wereld betrokken zijn bij een of andere situatie waarvan we denken dat die belangrijk is dan kunnen we het licht dat in de denkgeest schijnt, niet waarnemen. De wolken van de wereld vragen al onze aandacht. Ze zijn een krachtig afleidingsmanoeuvre, wat natuurlijk het doel ervan is. God lijkt dan een grote mythe, een onbestaand iets, Jezus een niet bestaand wezen en vergeving absoluut onmogelijk. Er is niemand in deze wereld die dit niet herkent en iedereen weet hoe dit voelt want het is de reden waarom we hier zijn. Van zodra we de wolken als de enige realiteit zijn gaan zien hebben we geen enkele poging meer gedaan eraan voorbij te zien omdat we over geen enkele aanwijzing beschikten dat er iets anders zou zijn. Dit is precies het doel van de wolken van schuld, geprojecteerd als de wolken van lichamelijke problemen en zorgen die de denkgeest verbergen. Anderzijds is het doel van het werkboek en van Een Cursus in Wonderen om ons eraan te herinneren dat er inderdaad een licht schijnt in onze denkgeest en dat er een andere weg is, dat er iets anders dan schuld is in onze denkgeest.

maandag 6 november 2017

Dag 16 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

De eerste 50 lessen

In zekere zin kunnen we zeggen dat de eerste 50 lessen van het werkboek gelijk zijn aan de vijftig principes van wonderen waarmee het tekstboek begint. Beide zijn een sterke inleiding op het vervolg. De 50 wonderprincipes beschrijven op een bondige manier de kenmerken van een wonder, hoe en waarom ze werken en zijn het zaad voor de rest van de tekst. Op dezelfde manier kunnen we spreken dat de eerste vijftig lessen het zaad bevat waardoor de volgende lessen verder tot bloei komen.
In deze eerste 50 lessen, die de basistheorie weerspiegelen, vinden we een prachtige samenvatting van Een Cursus in Wonderen zelf terug. Op het metafysische niveau leren deze lessen ons dat de wereld een illusie is en niets meer dan een gedachte die de afgescheiden denkgeest niet heeft verlaten. In deze lessen wordt het doel van het denksysteem van het ego beschreven dat door aanvalsgedachten zichzelf probeert te behouden, maar ook hoe we door vergeving dit denksysteem ongedaan kunnen maken. Uiteindelijk vertellen de lessen ons wat het betekent een leraar van God te zijn, een instrument van het licht van de Hemel dat door ons straalt.
Onze ware realiteit en identiteit als Christus, ons ware Zelf is de uitbreiding van de Liefde van God. In de droom van de afscheiding is de herinnering aan Gods Liefde en ons Zelf nog steeds aanwezig al wordt deze herinnering geblokkeerd door het denksysteem van het ego. De herinnering aan deze Liefde wordt vertegenwoordigd door de Heilige Geest en Zijn Verzoeningsprincipe. Het ego stelt zich tegen deze Gedachte op door wolken van illusie en schuld te vormen. Zij vullen onze denkgeest met aanvalsgedachten die de Stem lijken te overstemmen, de Stem die ons eraan herinnert dat het licht van Christus nog steeds in ons schijnt.
Om zich ervan te verzekeren dat de keuzemaker nooit zou kiezen voor de Heilige Geest en bij het ego blijft, verplaatst het ego, door middel van projectie, zijn denksysteem van zonde, schuld en angst naar de wereld. De wereld wordt zo niets meer dan de ‘schilderachtige vertegenwoordiging’ van de aanvalsgedachten van schuld en wraak. (Wd1. 23. 3:2)
Wanneer we herkennen dat er ‘een andere manier’ is, dat er twee keuzemogelijkheden in de denkgeest zijn in plaats van één en we voor de Heilige Geest kunnen kiezen zullen we naar de wereld kijken die, in plaats van een gevangenis, nu getransformeerd is naar een leerschool, een leerschool waarin we zowel de lessen van vergeving leren als onderwijzen.

Alhoewel de term ‘leraar van God’ niet voorkomt in het werkboek - enkel in het Handboek voor Leraren - is dat wel het geval voor het concept van een leraar van God. Les 37 - Mijn heiligheid zegent de wereld -  is een mooie omschrijving van wat het betekent een leraar van God te zijn. Wanneer we de blokkade in onze denkgeest verwijderen schijnt het liefdevolle licht van Jezus of de Heilige Geest door ons en wordt door deze keuze van de denkgeest de wereld met deze heiligheid gezegend.
(wordt vervolgd)