vrijdag 10 november 2017

Dag 18 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Laat ons nu eens kijken naar de vergelijkbare passage in de tekst. Het doel hiervan is enerzijds verder uitweiden over de boodschap en  anderzijds om aan te duiden dat het werkboek niet als vervanging van de tekst mag gezien worden.

Het is de tekst die dieper ingaat op de relatie tussen geest en lichaam en hoe schuld te werk gaat om het licht te verbergen. Genoemde vergelijkbare passage vinden we terug in het tweede gedeelte van ‘de twee werelden’ in hoofdstuk 18. De basis voor dit materiaal is de bespreking, een van de belangrijkste in de Cursus, over hoe de wereld letterlijk gemaakt is om de schuld die in de denkgeest aanwezig is, te verbergen.


In het schema wordt schuld voorgesteld in het bovenste gedeelte van de denkgeest en vergeving in het onderste gedeelte. Het doel van de wereld is de schuld in de denkgeest te verbergen. Herinner je dat het ego er steeds bang voor is dat we naar de denkgeest zullen terugkeren en er voor de vergeving van de Heilige Geest zullen kiezen in plaats van voor de schuld van het ego.

Net zoals in eerste instantie schuld gemaakt werd om de Heilige Geest in onze denkgeest te verbergen, dient de wereld op haar beurt het doel om de schuld te verbergen. De wereld wordt nu als de schaduw van onze schuld gezien alleen weten we niet waar of zelfs dat er schuld is. We geloven alleen in de schaduw, in het schijnbeeld. Dit is te vergelijken met de grot van Plato waar de gevangenen alleen de schaduw op de binnenmuur van de grot kunnen zien en daarom de vergissing begaan deze schaduwen aan te nemen als de werkelijkheid, een verwarring die een van de belangrijkste onderwerpen was van Plato.

Jezus doet in zijn cursus precies hetzelfde hoewel hij de omvang van de verwarring diepgaander beschrijft dan Plato deed. Het feit is dat de wereld het schaduwbeeld is van onze schuld, maar wij denken dat deze beelden echt zijn.

We kunnen zien dat net zoals de schuld die op de wereld wordt geprojecteerd en wolken geworden zijn die het licht verduisteren, vergeving zich ook uitbreidt in de wereld, een uitbreiding die uiteindelijk de werkelijke wereld wordt die het Licht van Christus weerspiegeld.
Op het schema wordt dit als volgt aangetoond: het ego trekt ons mee naar boven vanuit de denkgeest de wereld in, terwijl de Heilige Geest ons vanuit de wereld naar de denkgeest brengt waardoor Zijn Liefde zich in de wereld uitbreidt. Dit is de essentie van de passage uit de tekst.

In de twee voorgaande alinea’s benadrukte Jezus het beeld van de wolken en zei hierbij dat indien wij van op de aarde naar de wolken zouden kijken wij allerlei figuren erin zouden herkennen die ons doen terugdenken aan de inktvlekken van Rorschach die we eerder besproken hebben.

Over de wolken zegt Jezus ‘het is makkelijk om een wereld te zien oprijzen. Een massieve bergketen, een meer, een dorp … ‘. (T. 18. IX. 7:1-2) Dit maakt wat we zien nog niet werkelijk. Hij vertelt er ook bij dat deze bergen stevig mogen lijken, maar dat ze zelfs niet over de kracht beschikken om een vallende speld tegen te houden. (T. 18. IX. 6:4)

Over dit beeld gaat hij verder in alinea 8: Zo zou het ook horen te gaan met de donkere wolken van schuld die evenmin ondoordringbaar en even weinig substantieel zijn. Je zult je er niet aan bezeren wanneer je erdoorheen reist. Laat jouw Gids jou hun niet-substantiële aard leren terwijl Hij jou eraan voorbij leidt, want daaronder bevindt zich een wereld van licht waarop ze geen schaduwen werpen. Hun schaduwen liggen op de wereld achter ze, nog verder weg van het licht. Maar hun schaduwen kunnen niet van ze vandaan vallen naar het licht. (T. 18. IX. 8)

Wolken lijken de macht te bezitten om de zon te vernietigen, maar het enige wat ze doen is haar verbergen. In en van zichzelf hebben wolken geen enkele substantie. Ze zijn niet vast al lijkt het wel zo te zijn, maar iedereen die al gevlogen heeft kan beamen dat wanneer het vliegtuig voorbij de wolkenbank is men een horizon ziet, helverlicht door de zon. Jezus gebruikt hier hetzelfde beeld. Hij vraagt ons om door de wolken van schuld te gaan en ons te realiseren dat hun aard onwezenlijk is. 

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten