woensdag 28 oktober 2015

Thema uit Een Cursus in Wonderen - 66 - Boven het slagveld




Deze middag brengen we samen door met Jezus en stijgen we uit boven het slagveld. Dit is de titel van het laatste deel van hoofdstuk 23 en is in feite een heel mooie manier om het hele vergevingsproces mee uit te drukken en waaruit het hele proces van het in praktijk brengen van Een Cursus in Wonderen uit bestaat.

Uitstijgen boven het slagveld betekent uitstijgen boven het niveau van de wereld en het lichaam. Het betekent terug in onze keuzemakende denkgeest zijn, iets wat dus gebeurt wanneer we voor Jezus of voor de Heilige Geest als onze Leraar kiezen waardoor we waarnemer worden.
De kern voor vergeving is ‘kijken’, is kijken naar het ego, maar zonder oordeel en dit zowel naar ons eigen ego als naar de ego’s van de wereld.

Een van de beste beschrijvingen van een wonder vind je in het werkboek. Jezus zegt daar dat het wonder naar de vernietiging kijkt en er de denkgeest, de keuzemakende denkgeest, aan herinnert dat wat hij ziet niet juist is (Wd2.13.1:3). Dat is de betekenis van boven het slagveld zijn.

Een gelijksoortige aanhaling vind je in de tekst waar gezegd wordt dat het wonder ons eraan herinnert dat we een droom dromen en dat de inhoud ervan niet waar is, namelijk dat we niet de droomfiguren zijn - het fysieke, psychische zelf waarmee we ons identificeren - we zijn de dromer. We zijn de denkgeest die dit alles heeft gemaakt en dit om te bewijzen dat we als een afgescheiden entiteit bestaan, dat dit niet onze schuld is, maar dat de wereld ons heeft voortgebracht, dat de wereld ons dit heeft aangedaan.

Het wonder neemt ons vanuit de onbewuste, geesteloze wereld van lichamen - het slagveld van de een of de ander is, doden of gedood worden - terug naar de keuzemakende denkgeest zodat we opnieuw zouden kunnen kijken naar de keuze die we gemaakt hebben, maar vergeten waren wat we hadden gekozen. Het wonder kijkt dus naar de verwoesting, kijkt naar de verwoestende wereld -of we het nu hebben over wat er nu in Japan gaande is (deze opname dateert van 2011 waarschijnlijk ten tijde van de tsunami in Japan), wat er gaande is in het Midden-Oosten met Libië en de voortdurende strijd in de andere delen van het Midden-Oosten of andere delen van de wereld, zogenaamde natuurrampen, verwoestingen gevormd en door de mens gemaakt onheil, zoals bommen en oorlogen - en maakt ons bewust dat dit allemaal een projectie is van de door de keuzemaker gemaakte keuze voor het ego. De werkelijke verwoesting die we dus als een uiterlijk beeld observeren.
Het werkboek zegt ons dat de wereld die we zien een weergave in beelden is, een uiterlijke werkelijkheid van de aanvalsgedachten van de denkgeest (Wd1.23.3:2).
Dit zijn de aanvalsgedachten in de denkgeest die begonnen zijn bij het waanzinnige idee dat wij een bestaan kunnen hebben dat buiten God is; dat wij over een afgescheiden identiteit beschikken die verworven werd ten koste van God, dat Zijn Liefde vernietigd moest worden en Zijn Zoon gekruisigd en niet alleen dat het gebeurd is, maar dat dit nog mooi is ook. Onze schuld hierover zegt ons echter dat dit niet zo’n wonderbaarlijk iets is. Deze schuld is nu zo afgrijselijk geworden dat wij dit niet langer kunnen tolereren en het daarom naar buiten moeten projecteren. De verwoesting die we dus in onze denkgeest werkelijk gemaakt hebben (door voor het ego als onze leraar te kiezen) wordt nu een verwoesting die waargenomen wordt door onze ogen en geïnterpreteerd door ons brein.

Het wonder herinnert ons eraan dat de verwoesting waar we naar kijken niet werkelijk is. Het wonder herinnert ons eraan dat de droom die we werkelijk hebben gemaakt, zowel in de wereld als in onze denkgeest, niet waar is en dat dit alles slechts de weergave is van een keuze die voor ons beschikbaar was (slechts één) de enige van twee keuzes die in onze denkgeest beschikbaar waren, maar dat er een andere keuze is. Er is een andere manier om naar de wereld te kijken. Er is een ander denksysteem waarmee we ons kunnen identificeren. Er is een andere Leraar die we kunnen kiezen. En wanneer we voor Jezus als onze leraar kiezen wordt zijn liefde de werkelijkheid in onze gedachten, waar de Cursus naar refereert als ons juist gericht denken. En aangezien projectie de waarneming maakt of uitbreiding de waarneming maakt (eerstgenoemde zijnde het ego en laatstgenoemde zijnde de Heilige Geest) dan kijken we naar een wereld waarvan onze ogen ons wel zeggen dat het nog steeds een verwoesting is die we zullen zien, maar we ook de liefde zullen zien die door de denkgeest uitgezonden wordt. En door te kiezen om juist gericht te denken waardoor de liefde en de vrede die in ons is niet geraakt wordt door de vorm die de verwoesting in de wereld aanneemt, dat we de verwoesting die we in de wereld waarnemen ons niet laat zien dat we een lichaam zijn (ons doet vergeten dat we een denkgeest zijn) en het is door boven het slagveld te kijken, samen met Jezus dat wij ons er bewust kunnen van worden dat alles hier een uiterlijk beeld is van een innerlijke toestand. En die innerlijke toestand is de keuze van de denkgeest voor het ego die nu omgedraaid kan worden en we naar de wereld kunnen kijken en haar niet meer zien als een symbool voor verwoesting, kruisiging en dood, maar zien als een leerschool die ons kan helpen wakker te worden uit de droom van de dood in plaats van deze afgrijselijke dood als een lijdend slachtoffer en het is deze correctie die ons doet uitstijgen boven het slagveld tot de gehele denkgeest en tenslotte tot de Geest van God die ons Thuis is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten