zondag 5 mei 2019

Les 95 – Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper. – deel 3.

(6:1). Daarom is structuur voor jou op dit moment onontbeerlijk, opgezet met veelvuldige herinneringen aan je doel en regelmatige pogingen dat te bereiken.
Het is erg belangrijk dat jij je realiseert dat je aan het begin bent van je reis met een gevoel van nederigheid wetende dat zonder dit het leren van Een Cursus in Wonderen niet mogelijk is. Onderaan de spirituele ladder staan is geen zonde. Het is zelfs fijn want je staat tenminste op de juiste ladder met de juiste leraar en je zou jezelf dankbaar moeten zijn dat je voor Jezus hebt gekozen in plaats van voor het ego. Je schuldig voelen omdat je op de onderste trede bent of je slecht voelen omdat je kleine stapjes moet maken terwijl anderen reeds ‘hogerop’ zijn, is de arrogantie van het ego die zijn lelijke kop, eens te meer, opsteekt.
Een dergelijke arrogantie, vermomd als nederigheid, verzekert jou dat je nooit ergens zal komen. De manier waarop een baby leert lopen is door eerst te kruipen en dan te stappen. Van kruipen direct overstappen naar lopen verzekert het kind dat het nooit goed zal kunnen stappen, laat staan te lopen. Het is belangrijk om onszelf te zien als kleine kinderen met een oudere broer die ons leidt. Als we ervan uitgaan dat we ouder zijn dan we werkelijk zijn, zullen we veel minder geneigd zijn om te luisteren omdat we denken evenveel te weten als hij weet. We blijven dan spiritueel gehandicapt voor de rest van ons leven, niet in staat om te vergeven, laat staan lief te hebben.
(6:2) Regelmaat qua tijd is niet de ideale voorwaarde voor de meest heilzame vorm van oefening in verlossing.
Dit is te vergelijken met de zin die ik aangehaald heb uit het Handboek voor Leraren: ‘Een vaste routine als dusdanig is gevaarlijk … ‘(HvL. 16. 2:5)
(6:3) Het is echter bevorderlijk voor degenen wier motivatie wisselend is en die een sterke weerstand tegen leren blijven voelen.
Wanneer je eerlijk bent zal je zeggen: daar hoor ik ook bij. Mijn motivatie is niet standvastig en ik heb ‘sterke weerstand tegen leren’. Ik wil niet leren dat mijn lichaam, mijn sprankelende persoonlijkheid en mijn slachtofferverhalen niets zijn. Ik wil niet leren dat het feit dat ik hier ben een aanval betekent op Gods Liefde en een poging is deze Liefde te beperken. Ik wil niet leren dat mijn zelf een maskerade is en een aanval op God en op Christus. Ik wil in plaats daarvan leren hoe prachtig ik ben en zelfs dat Jezus mij nog mooier zal maken.’
Eerlijkheid ligt in het bewust worden hiervan en van de weerstand en aanvaarden dat we nood hebben aan een regelmaat op het niveau van de tijd die Jezus ons schenkt. Om nog eens terug te keren naar het Handboek voor Leraren waar we kunnen lezen dat:
In het begin is het wijs in termen van tijd te denken. Dit is allerminst het ultieme criterium, maar het is bij aanvang waarschijnlijk het eenvoudigste om je aan te houden. Het is essentieel dat in een vroeg stadium het winnen van tijd wordt beklemtoond, maar hoewel dit in het hele leerproces belangrijk blijft, krijgt het steeds minder nadruk. In het begin kunnen we gerust zeggen dat tijd gewijd aan een juist begin van de dag inderdaad tijd bespaart. (Hvl. 16. 3:1-4)
Jezus gaat verder met de orde van de dag.
(7:1-2) We zullen ons daarom enige tijd aan de oefenperioden van vijf-minuten per uur houden en dringen er bij je op aan er zomin mogelijk over te slaan. Het zal bijzonder nuttig zijn de eerste vijf minuten van elk uur te gebruiken, omdat dit een hechtere structuur oplegt.
Weer zegt Jezus ons dat ondanks het gewaarzijn van ons gebrek aan discipline hij verder gaat met een ‘hechtere structuur’ omdat we hier nood aan hebben willen we gedisciplineerd worden.
We komen nu bij de kern van de bespreking:
(7:3-5) Maar gebruik de keren dat je verzuimt niet als een uitvlucht om niet naar dit tijdsschema terug te keren zodra je dat kunt. Je zult wellicht in de verleiding raken de dag als verloren te beschouwen omdat het je toch al niet gelukt is te doen wat werd gevraagd. Dit moet je echter gewoon zien als wat het is: een weigering je fout te laten corrigeren en onwil om het opnieuw te proberen.
Jezus gebruikt hier niet het woord schuld, maar dat is wel het onderwerp. Schuld verhindert de Heilige Geest om onze vergissingen te corrigeren. Door schuld schreeuwen we: ‘Ik heb zonden begaan die buiten correctie en vergeving liggen. Ik ben dus een verschrikkelijk mens en een mislukking als een student van Een Cursus in Wonderen.’ De bespreking in de tekst van ‘zonde versus vergissing’ is hier relevant aan omdat hier gewezen wordt op de cruciale rol die schuld speelt in het verdedigend denksysteem van het ego om zijn afgescheiden bestaan te beschermen:
Het is van wezenlijk belang dat een vergissing niet met zonde wordt verward en juist dit onderscheid maakt verlossing mogelijk. … Zonde vraagt om straf, zoals een vergissing om correctie vraagt en het geloof dat straf correctie is, is klinkklare waanzin. Zonde is geen vergissing, want zonde gaat gepaard met een arrogantie die vreemd is aan het idee van een vergissing. Zondigen zou zijn: de werkelijkheid geweld aandoen en daarin slagen. Zonde is de verkondiging dat aanval iets werkelijks is en schuld gerechtvaardigd. Ze gaat ervan uit dat de Zoon van God schuldig is en er dus in geslaagd is zijn onschuld te verliezen en zichzelf tot iets te maken wat God niet geschapen heeft. … het ego brengt zonde naar angst en eist straf. Maar straf is slechts een andere vorm van het beschermen van schuld want wat straf verdient moet wel echt gebeurd zijn. Straf is altijd de grote behoeder van de zonde die deze met respect behandelt en de enormiteit ervan eer bewijst. Wat bestraft moet worden is ontegenzeggelijk waar. (T. 19. 1:1, 6; 2:1-4; T. 19. III. 2:2-5)
We zien dus dat onze individualiteit behouden blijft als we die als zonde benoemen, beschermd door de ervaring van schuld en die om de straf vraagt waar we dan weer bang voor zijn. Bovendien zullen we, van zodra we ons schuldig voelen, die onder de grond willen verstoppen of onderdrukken in onze denkgeest omdat het gevoel ondraaglijk is. Projectie is onvermijdelijk en onze ervaring van zonde en schuld veranderd in ‘de fout van iemand anders’. De schuld die in de denkgeest is, is nu veilig verdrongen met de hoop dat dit nooit ongedaan gemaakt kan worden omdat het geloof dat iemand anders de zondaar is onze overtuiging die we koesteren bedekt.
Terugkerend naar het falen in het ons herinneren van de dagelijkse oefeningen, kunnen we zien dat dit ook een weerspiegeling is van de oorspronkelijke vergissing waarbij we God totaal zijn vergeten en waarbij we denken: de bezorgdheid over het verlies van onze individualiteit weegt al zwaar genoeg door en daarom is de Liefde en Eenheid van God wel het laatste waar we willen aan denken, want door ons Hem te herinneren vinden we ons Zelf terug, een Zelf waarin geen individualiteit meer te vinden is. Dit ogenblik herbeleven we steeds opnieuw, zoals duidelijk gemaakt wordt in de volgende uitspraak in de tekst:
Elke dag en iedere minuut van elke dag en elk ogenblik dat iedere minuut bevat, herbeleef je slechts het ene ogenblik waarop de tijd van verschrikking de plaats van de liefde innam. (T. 26. V. 13:1)
Herinner je dat er geen kloof van miljoenen jaren is tussen dat wat we geloven dat nu gebeurt en dat waarvan we geloven dat het gebeurde in het oorspronkelijke moment wanneer ‘verschrikking de plaats van liefde heeft ingenomen’. Lineaire tijd is een illusie en alles gebeurt in elk moment van onze huidige ervaring. Telkens we de werkboekles vergeten, telkens we in de war zijn of verwaarloosd hebben om Jezus om hulp te vragen herbeleven we dat oorspronkelijke moment – dat altijd aanwezig is in onze denkgeest – wanneer we de Liefde van God van ons weggeduwd hebben en tegen de Heilige Geest gezegd hebben: ik ben niet geïnteresseerd in wat jij te vertellen hebt, ook al is het de waarheid. Ik wil enkel mijn individueel en verschillend zelf behouden.’
En in plaats van naar deze vergissing te glimlachen hebben we deze vergissing als zondig beoordeeld. De schuld werd zo overweldigend en we vreesden de wraakzuchtige straf van God voor onze zonde. Om deze goddelijke vergelding te vermijden zijn we onze denkgeest ontvlucht, hebben we ons zondig en schuldig zelf geprojecteerd en bouwden we een wereld waarin al de anderen beschuldigd worden van zonde terwijl wij het onschuldige slachtoffer blijven. Nogmaals dit is het zo vertrouwde scenario die we herbeleven telkens we ons werkboekles vergeten. Jezus zegt ons dus dat het probleem niet is dat we vergeten, maar dat we niet bereid zijn dat de vergissing gecorrigeerd wordt door deze vriendelijke liefde. We namen nog eens het nietig dwaas idee serieus en nu moet Jezus ons helpen herinneren om de ernst ervan weg te lachen, zoals de volgende kernpassage uit de tekst ons aandringt om te doen:
In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat. (T. 27. VIII. 6:2-5)
Een voorbeeld. Laat ons zeggen dat je deze les doet en dus gevraagd wordt om elke eerste vijf minuten van het uur aan God te denken. Je realiseert je opeens dat het 1:15 u. is en je roept uit: ‘Jeetje, ik heb om 1 u. niet aan de les gedacht en in feite heb ik er ook om 12:00 u. niet aan gedacht en om 11:00 u. niet, noch om 10:00 u., maar ik herinner me het nu, om 1:15 u.’. Je zou dan tegen jezelf kunnen zeggen: ‘Ik ben het vergeten omdat ik bang ben. De individuele behoeften van mijn speciaalheid vragen zoveel van mij zodat ik alles nodig had om aandacht te geven aan mijn lichaam en aan datgene wat rondom mij was. En zo ben ik het vergeten, omdat ik bang was, maar daarom ben ik niet slecht. Wensen om mijn speciale identificatie te behouden is geen zonde, maar een vergissing die gecorrigeerd moet worden. Hoe geweldig is het toch dat ik nu deze weerstand van mij om deze cursus te leren, kan zien! Ik herinner mij de les nu wel en ik kan Jezus vragen mij te helpen kijken naar wat ik gedaan heb, mij te helpen in het begrijpen waarom ik dit doe en ervoor te kiezen om vergeving te aanvaarden in plaats van de schuld van mijn ego.’
Wel dit is hier de boodschap van Jezus aan ons en deze troostende boodschap van de Heilige Geest wordt ook herhaald in het Handboek voor Leraren; het antwoord op ons geloof in de werkelijkheid van schuld.
We geven het hier opnieuw weer, deze keer samen met de inleidende zin:
Correctie heeft één antwoord op dit alles en op de wereld die hierop berust:
Je ziet slechts interpretatie voor de waarheid aan. En je vergist je. Maar een vergissing is geen zonde en de werkelijkheid is door jouw vergissingen niet van haar troon gestoten. God regeert voor eeuwig en alleen Zijn wetten heersen over jou en over de wereld. Zijn Liefde blijft het enige wat er is. Angst is een illusie, want jij bent zoals Hij. (HvL. 18. 3:6-12)
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten