dinsdag 7 mei 2019

Les 95 – Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper. – deel 4.



(8:1) De Heilige Geest wordt in Zijn onderricht niet gehinderd door jouw fouten.
Met andere woorden, het maakt niet uit hoe vaak je vergeet Wie je bent; de tijdloze waarheid over jouw Zelf blijft onaangetast. Onnodig te zeggen dat dit verder gaat dan de dagelijkse werkboekles. Telkens je geneigd bent om je zelf te zien als oneerlijk behandeld of wanneer je onvoldoende liefde en aandacht gekregen hebt die jouw speciaalheid verlangt, ga dan zo vlug als je kan naar binnen en zeg tegen Jezus: ‘Ik kijk hier verkeerd naar, help me alsjeblief.’ Zijn rol om ons te helpen onszelf te vergeven, om ons te leren het nietig dwaas idee niet serieus te nemen, vormt de essentie van onze relatie met hem. Jezus wordt niet opgehouden door onze vergissingen, maar een ervaring van geluk wordt hier zeker wel door vertraagd.
(8:2) Hij kan alleen worden tegengehouden door je onwil ze los te laten.
Wat het doel is van schuld: schuld drukt onze onwil uit om onze vergissingen los te laten en dit door fouten te labelen als zonden die straf verdienen. Angst voor deze straf is zo overweldigend dat we de zonde wel moeten projecteren en geloven dat wij niet degene zijn die zondig en schuldig zijn. Dat maakt ons achterdochtig omdat we nu rondkijken, op zoek zijn naar zonde in anderen en bang dat wij door hen zullen aangevallen worden. Maar alles wat we zien zijn onze eigen aanvalgedachten die naar buiten geprojecteerd zijn. Het probleem ligt in het schuldgevoel erover.
Daarom dringt Jezus erop aan om ons, zo snel we kunnen, tot hem te wenden telkens we ons herinneren wat we gedaan hebben of nagelaten hebben om ons te herinneren. Nogmaals, ook al is hier geen sprake van schuld, het vormt wel de basis voor alles wat hier wordt aangehaald. Het is de onwil zonde te laten gaan en die alleen maar om straf vraagt.
(8:3-4) Laten we daarom vastbesloten zijn om, vooral de komende week, bereid te zijn onszelf te vergeven wanneer onze ijver verflauwt en we nalaten de aanwijzingen voor de toepassing van het idee van de dag op te volgen. Deze verdraagzaamheid ten opzichte van onze zwakheid zal ons in staat stellen haar te negeren, in plaats van de macht te geven ons leerproces te vertragen.
Wanneer we onze zwakte onaanvaardbaar vinden, dan geven we dit een enorme kracht, niet enkel door het vertragen van het verwerven van kennis, maar door dit te vernietigen en daardoor vergeving onmogelijk te maken.
Ik herhaal het hier nog even. Het probleem zit niet in de weigering voor de herinnering, noch in onze speciaalheid of in onze boosheid. Het probleem ligt in het feit dat we, door dit schuldgevoel, blijven vasthouden aan de waarneming van het misverstand.
Herinner je dat ons ego steeds wil bewijzen dat onze individualiteit waar is en dat dit bereikt wordt door het geloof in zonde, op zijn beurt bevestigd door schuld. Daarom, wanneer je een vergissing begaat, wordt je dan bewust dat dit afkomstig is van angst en niet van een of ander kwaad, slechtheid of zonde in jou. Zeg dan tegen Jezus: ‘Ik was bang voor je liefde, want ik was bang dat ik mijn individualiteit en speciaalheid zou verliezen. Ik moest dus mijn zelf beschermen door jou weg te duwen en dat is de reden waarom ik dit ben vergeten.’
Wanneer je een dergelijk gesprek hebt met Jezus zal er geen schuldgevoel zijn en zonder schuldgevoel is er ook geen probleem. Zich schuldig voelen zorgt er echter voor dat dit vergeten terug zal keren. Daarom benadrukt Jezus het belang van het dagelijks in praktijk brengen van de oefeningen van het werkboek.
Om hier dus nog eens op terug te komen: de manier waarop we aan iets voorbijzien is niet door er niet naar te kijken, maar er juist wel naar te kijken en als we dit doen met de liefde van Jezus naast ons kijken we er dwars doorheen.
(8:5) Als wij haar de macht geven dat te doen (het vertragen van het leerproces), beschouwen we haar als kracht en verwarren we kracht met zwakheid.
Wanneer we onszelf toestaan ons schuldig te voelen over de ‘zwakte’ om de lessen te vergeten, weerspiegelen we de onderliggende gedachte dat het ego God heeft vernietigd, in plaats van de inherente zwakte van het ego te zien dat het niets kan doen. Om de tekst nog eens aan te halen:
Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat. (T. 24. VIII. 6:5)
Dit betekent ook dat er geen ego is. Alleen het Verzoeningsprincipe is onze kracht.
(9:1-2) Wanneer het je niet lukt je aan de vereisten van deze cursus te houden, heb je alleen een vergissing begaan. Dit vraagt om correctie en om niets anders.
Met andere woorden ‘mislukken’ is geen zonde, want Jezus geeft ons de toestemming om te falen ‘wanneer het je niet lukt on aan de vereisten te voldoen’. Hij verwacht van ons niet dat we modelstudenten. Zoals ik gezegd heb, de beste manier om het werkboek te doen en ervan te leren is door het niet perfect te doen en jezelf dan te vergeven. Je leert dus jezelf te vergeven omdat je God in het begin bent vergeten. Leren je vergissingen te vergeven is wat van jou een echte voorbeeldige student maakt.
(9:3-4) Toelaten dat een vergissing voortduurt, is bijkomende vergissingen begaan, die op de eerste zijn gebaseerd en deze nog versterken. Van dit proces moet afstand worden gedaan, want het is niets dan opnieuw een manier waarop jij illusies tegen de waarheid wilt beschermen.
Dit zegt opnieuw dat de manier om te stoppen fouten te maken is door er ons niet schuldig over te voelen. We vermijden schuld door Jezus uit te nodigen zodat hij samen met ons naar onze vergissingen kan kijken. Hij zal ons dan uitleggen hoe we ze uit angst gemaakt hebben en niet uit zonde en zonder zonde verdwijnt de schuld. Wanneer schuld echter blijft dan staat het vast dat we de fout opnieuw zullen begaan. Met schuld in ons denken zal er onderdrukking blijven wat zal leiden tot een projectie van vergissingen in een vorm van aanval of ziekte. Dus wanneer het geloof in zonde ongedaan is gemaakt is genezing tot stand gebracht gezien projectie niet langer mogelijk is.
Jezus overbrugt nu de kloof tussen de discussie van de individuele werkboekles naar de werkelijke les:
(10:1-2) Laat al deze vergissingen varen door ze te zien als wat ze zijn. Het zijn pogingen je het besef te onthouden dat je één Zelf bent, verenigd met je Schepper, één met elk aspect van de schepping en grenzeloos in vrede en in kracht.
Mijn bewustzijn dat ik één Zelf ben maakt mijn geloof dat ik afgescheiden ben, ongedaan. Mijn fouten, zoals vergeten om elk uur de werkboekles te doen of vergeten om Jezus om hulp te vragen wanneer ik van streek ben, zijn niets meer dan het verdedigen van mijn individueel zelf in plaats van er afstand van te nemen, wat ik zeker zou doen als ik mij de les van vandaag zou herinneren.
Jezus vervolgt door terug te keren naar het thema van de les, nadat hij besproken heeft hoe we ons ertegen zullen verdedigen. ‘Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper’ betekent dat alles, zonder een enkele uitzondering, wat ik ooit over mezelf heb gedacht niet juist is. Daarom is deze les vergeten de manier van het ego om zichzelf te beschermen tegen de herinnering aan de waarheid, wat mij zou brengen tot het vergeten van de illusie dat ik een speciaal zelf ben, afgescheiden van alle anderen en vooral afgescheiden van mijn Schepper en mijn Bron:
(10:3-4) Dit is de waarheid en niets anders is waar. Vandaag zullen we deze waarheid opnieuw beamen en proberen toegang te vinden tot die plaats in jou waar geen twijfel bestaat dat alleen dit waar is.
We zijn opnieuw bij onze taak – de waarheid herinneren – door de illusies over onszelf ernaar toe te brengen. Onze denkgeesten worden zo gezuiverd van de dwaasheid van het ego en bereiken we de waarheid binnen in ons.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten