woensdag 13 april 2016

Thema uit Een Cursus in wonderen - 87 - De formule volgens het ego - deel 1




Deze morgen hebben we het over wat ik ‘de formule van het ego’ noem. Wanneer ik doceer heb ik het soms over hoe de Cursus een formule gebouwd heeft voor het vergevingsproces. Die is wanneer we het gelaat van Christus zien in al onze broeders en we ons God herinneren. Met andere woorden, wanneer we vergeven we in iemand enkel onschuld zien, wat zoveel betekent als de onschuld in onszelf zien, het ego ongedaan is gemaakt en de herinnering aan God in onze denkgeest ontwaakt.

We kunnen het ook over een formule hebben die in de Cursus niet op die manier uitgesproken wordt, maar die zeker een gevolg is van ons begrip over de dynamiek van het denksysteem van het ego. Dit kan als voorbeeld dienen om gedurende de dag telkens te gebruiken wanneer we van streek raken of we nu boos zijn over iets of iemand en dat we eerder als onbenullig beschouwen of we zijn van streek door iets of iemand met een grotere betekenis of consequentie. Dit model werkt altijd omdat dit de manier is hoe het ego functioneert en dus is het behulpzaam om dit in zijn algemeenheid te begrijpen waarna we het leren toepassen op alle verschillende gevallen in ons dagelijkse leven. Het is een andere manier om het te hebben hoe Jezus het in zijn cursus heeft over het veralgemenen. Dat we een broeder vergeven en dan een andere en nog een andere en voor we het weten hebben we duizenden vergeven en voorbij dit aantal nog een duizendtal, enz.

In het begin van het werkboek, in de inleiding, heeft Jezus het over het veralgemenen. Hoe we oefenen met specifieke voorbeelden waarna we leren inzien dat elk voorbeeld, elk geval hetzelfde is. Vergeving is hetzelfde omdat de schuld dezelfde is en het tenslotte neerkomt op de keuze van de denkgeest voor het ego of voor de Heilige Geest.

Deze formule is telkens we boos worden, van streek zijn, in onvrede zijn dan gebeurt dit: we zijn bang geworden van de liefde die in onze denkgeest aanwezig is. We zijn bang geworden van de waarheid waarheen de reis, die we onder begeleiding van Jezus maken, ons brengt en telkens we bang geworden zijn van de liefde duwen wij die van ons af. En wanneer we ons terugtrekken van liefde veroorzaakt dit een aanval. Tenminste dat is wat het ego ons zegt en dit staat gelijk met het oorspronkelijke ogenblik van ons zijn, wanneer we voelden dat de liefde van God niet voldoende was. We hebben ons hiervan afgekeerd en hebben onze eigen versie van liefde gemaakt. In principe werd dit een aanval op God, de kruisiging van Zijn Zoon Christus en begon het denksysteem van het ego.

Dat is wat we doen, we zijn bang geworden om ons vredig te voelen, we worden bang voor datgene waar vergeving ons naar toe leidt, we worden bang voor de liefde die ontluikt in onze denkgeest en we wenden er ons van af omdat we op zeker niveau weten dat in aanwezigheid van die liefde ons afgescheiden, individueel, speciale zelf zal oplossen.
In feite kan dit ook niet anders omdat dit zelf in stand gehouden wordt door ons geloof dat we ons inderdaad afgescheiden hebben van God, onze Schepper en onze Bron. En wanneer we dat geloof ongedaan maken door ons met die liefde te verbinden - wat we doen door vergeving - wordt het ego bang en, zoals de Cursus het zegt, wordt het boosaardig en valt het aan.
Wanneer we deze liefde voelen tintelen dan duwen we die van ons af en het ego heeft hier een naam aan gegeven en noemt deze aanval op God ‘zonde’ en wij worden overweldigd door schuld. Wanneer die schuld in onze denkgeest naar boven komt is dit het enige wat we kunnen doen, omdat die schuld zo ondraaglijk wordt. Omdat voorbij die schuld, zegt het ego, staat er deze wraakzuchtige god die er alleen maar op uit is wraak te nemen voor onze zonde tegenover hem. Om dus aan deze schuld te ontsnappen moeten we deze projecteren waardoor we in conflict komen met iedereen en alles, met gelijk welke gebeurtenis in de wereld rondom ons. En het maakt niet uit of het iets banaal is of iets groot. Zoals het werkboek het zegt en opnieuw terug te vinden is in het Handboek voor Leraren: een lichte krimp van irritatie staat gelijk aan een intense woede. Maar deze woede, deze boosheid, deze lichte krimp is een verdediging tegen de schuld die we voelen omdat we de liefde van ons afgeduwd hebben.

En het wordt steeds erger omdat eens we die schuld naar buiten projecteren we dit moeten blijven ondersteunen en dit doen we aan de hand van twee dingen. Eerst vergeten we dat we dit naar buiten hebben geprojecteerd. Het enige wat we ons herinneren is de minachting of de zonde die een ander ons heeft aangedaan. De oorspronkelijke ‘zonde’ vergeten zijn we, de oorspronkelijke zonde dat wij degenen zijn die de liefde van ons afgeduwd hebben. En door dit te vergeten is het enige waar we ons bewust van zijn dat de wereld ons dit heeft aangedaan en dus wordt er van ons verlangd dat we dit blijven ondersteunen waardoor we leugens en verhalen zijn gaan maken en leugens en verhalen en leugens en verhalen waardoor we meer en meer getuigen hebben die ons ondersteunen en die zeggen: ja, zo is het, het is normaal dat je boos bent, dat je van streek bent. Je mag boos zijn. Je bent echt oneerlijk behandeld. Er werd misbruik van je gemaakt, je bent slachtoffer, verlaten, verworpen, verraden en hiervoor is straf gerechtvaardigd.

Dit is dus de basisformule van het ego, dat we bang geworden zijn voor de liefde, we voelen ons hier schuldig over, schuldig over datgene waarvan we onszelf beschuldigen en we projecteren dit naar buiten toe, we beschuldigen andere mensen voor ons ongemak waarna we ego-leugens en -verhalen verzinnen on te ondersteunen wat we gedaan hebben.

Tot hier het eerste deel over de bespreking van de formule van het ego.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten