dinsdag 13 maart 2018

Les 25 - Ik weet van niets waartoe het dient. – deel 3


(5:1) Het is in het kader van jouw leerweg van doorslaggevend belang dat jij bereid bent de doelen op te geven die jij voor alles hebt vastgesteld.

Het doel dat je voor alles gesteld hebt is het behoud van je individualiteit. Jezus vraagt je dit doel los te laten. Het is de reden waarom deze lessen zo moeilijk zijn en door ons ego als bijzonder dreigend ervaren worden.

Het vervolg van de les onderstreept dat de ene illusies de andere illusies in stand houdt en we zijn er ons niet bewust van waarvoor ze dienen. Aan de hand van de training die Jezus ons geeft leren we om niet langer onderscheid te maken tussen illusies maar in plaats hiervan te leren dat het enige verschil van waarde is het verschil tussen het doel van het ego en dat van de Heilige Geest:

(5:2 – 6:8) Erkennen dat ze betekenisloos, eerder dan ‘goed’ of ‘slecht’ zijn, is de enige manier om dit te bereiken. Het idee voor vandaag is een stap in deze richting.
Zes oefenperioden van elk twee minuten zijn vereist. Je dient elke oefenperiode te beginnen met een langzame herhaling van het idee voor vandaag, waarna je om je heen kijkt en je blik laat rusten op alles waar toevallig je oog op valt, dichtbij of veraf, ‘belangrijk’ of ‘onbelangrijk’, ‘menselijk’ of ‘niet-menselijk’. Terwijl je je oog op elk voorwerp laat rusten dat je aldus kiest, zeg dan bijvoorbeeld:

Ik weet niet waartoe deze stoel dient.
Ik weet niet waartoe dit potlood dient.
Ik weet niet waartoe deze hand dient.

Zeg dit heel rustig, zonder je blik van het voorwerp af te wenden, totdat je de uitspraak erover afgerond hebt. Ga dan over tot het volgende voorwerp en pas het idee van vandaag als tevoren toe.

Een andere omschrijving over de illusoire aard van alles is te vinden in de volgende passage in de tekst waarin de waanzin van onze speciale relaties beschreven wordt, onze ‘kleine zinloze vervangmiddelen’:
Je onbeduidende, onzinnige substituten, die door waanzin getroffen luchtig weg wervelen op een dwaze koers, als veren die waanzinnig dansen in de wind, hebben geen substantie. Ze versmelten, vloeien samen en gaan uit elkaar, in wisselende en volstrekt zinledige patronen die helemaal niet beoordeeld hoeven te worden. Ze elk afzonderlijk beoordelen is nutteloos. Hun minieme verschillen in vorm zijn helemaal geen werkelijke verschillen. Niet een ervan doet ter zake. Dat hebben ze gemeen en anders niets. Maar wat anders is er nodig om ze allemaal hetzelfde te maken? (T. 18. I. 7:6-12)

De inherente betekenisloosheid van alles herkennen stelt ons in staat het doel van de Heilige Geest te aanvaarden. Zo maken we plaats voor Zijn waarheid dit ter vervanging van de illusies van het ego.
Het volgende deel van onze training is de relatie begrijpen tussen onze aanvalgedachten en onze waarnemingen van aanval.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten