woensdag 18 november 2015



Deze morgen bespreken we les 153 ‘In mijn verdedigingsloosheid ligt mijn veiligheid.’ In zekere zin is dit de voortzetting van les 135 ‘Wanneer ik mij verdedig word ik aangevallen.’
Wat het ego wil dat we doen is dat we ons verdedigend opstellen. Wanneer we verdedigend worden, wanneer we ons gaan verdedigen wanneer iemand ons bekritiseert of ons corrigeert of er is zelfs een lichte vorm van kritiek op iets wat we gedaan hebben, wat we dan in feite doen is zeggen: ‘ik ben een zondaar en ik ben boos omdat iemand mij herinnert aan mijn zonde’ waardoor ik mij verdedigend opstel en zo probeer mijzelf te beschermen. Met andere woorden ik probeer mijn verdedigingen te verdedigen en te beschermen en zolang ik dit doe blijf ik mezelf aanvallen door mijzelf te zien als een afgescheiden ego, mezelf te zien als een zondig, schuldig en angstig ego en door de vergissing van het ego werkelijk te maken zal ik nooit herkennen dat dit alles – van het begin af aan - een verdediging is door tegen de Verzoeningsgedachte te kiezen die in ons juist gerichte denken is en die de enige waarheid die er is, weerspiegeld, de waarheid van God, de waarheid van onze eenvormige Eenheid als kind, als een schepping van volmaakte Eenheid. Of zoals in de tekst wordt gezegd: ‘een Eenheid die als Eén verbonden is.’ (T25.I.7:1)
Maar wanneer wij kiezen voor het afgescheiden zelf van het ego en dit werkelijk maken dan verdedigen wij dit door er een niet bestaand probleem van te maken, wat onze schuld is, omdat schuld ons zegt dat we gezondigd hebben – wat nooit gebeurd is – en we schuld dan zo afgrijselijk gemaakt hebben dat we ervan weggevlucht zijn de wereld in en we verder ons lichaam beschermen tegen alles wat het wrede lot ons toeslingert om het met de woorden van Hamlet te zeggen. Alle verschrikkelijke dingen in de wereld die ons raken, die ons opgelegd worden, die ons van streek maken, die onze geliefden in de war brengen en zo verdedigen we onszelf voortdurend tegen een niet bestaand probleem.
Hoe kan ik dus ooit veilig zijn? Want het werkelijke probleem is niet mijn lichaam, is niet het beschermen van mijn lichaam, zijn niet alle verschillende muren die we in de wereld om ons heen gebouwd hebben om ons te beschermen omdat het probleem de keuze van de denkgeest is voor iets wat nooit gebeurd is en dat niet bestaat. Hoe zou ik dus iets kunnen beschermen die zelfs niet bestaat? Dat is mijn kracht. Mijn kracht is de kracht van Christus die in mijn juist gerichte denken is of de herinnering van de kracht van Christus die in mijn juist gerichte denken is.

Op het einde van de tekst zegt Jezus dat we altijd kunnen kiezen tussen onze zwakte en de kracht van Christus die in ons is. Onze zwakte is het ego en het is een zwakte die we beschermen met een schijnbaar krachtige vertoning, wat het lichaam is; dat is wat wij denken dat gelijk wat in deze wereld is. We denken dat het iets is wat ons kan beschermen zodat wij ons goed kunnen voelen over onszelf. We streven ernaar om ons lichaam te beschermen, we proberen de lichamen van onze geliefden te helpen. We proberen allerlei medische dingen uit om ons lichaam gezond te houden en het te beschermen tegen ziekte. Op internationaal niveau beschermen we ons ras, onze religie, ons land, cultuur en we voeren voortdurend oorlog om onszelf te verdedigen en onze grenzen veilig te stellen, onze religieuze leringen veilig te stellen, onze cultuur, onze lichamen. En dit alles versterkt alleen maar de zwakte van het ego. De zwakte omdat het ego een gedachte is die zegt dat er iets anders is/bestaat dan de kracht van God. Dat er iets anders is dan de almachtige Schepper. Almachtig in die zin dat er in het hele universum geen andere kracht bestaat. Maar door voor de zwakte van het ego te kiezen als onze identiteit proberen we dit steeds aan te sterken door verschillende verdedigingen. Wanneer we echter verdedigingsloos zijn dan zeggen we dat er niets is waartegen we ons moeten verdedigen omdat het ego niet bestaat. Wanneer het er dus op lijkt dat jij mij aanvalt - ook al kan het jouw bedoeling zijn om mij aan te vallen – is dat jouw ego, is dat jouw droom van het ego. Dat is jouw geloof van het ego in zwakte. En wat heeft dit te maken met mij? Het heeft alleen met mij te maken wanneer mijn denkgeest ervoor kiest deel te nemen aan jouw aanvalsdroom, jouw droom van schijnbare kracht. Maar wanneer jouw aanval op mij verdedigingsloos aanschouw zeg ik: ‘je kan misschien wel mijn lichaam willen aanvallen, maar je kan niet mijn denkgeest aanvallen en mijn denkgeest is almachtig. Hierin ligt mijn kracht en hierin ligt jouw kracht.’ Dit betekent echter niet dat ik op het niveau van de wereld en van mijn lichaam mijzelf niet zou verdedigen in wat de wereld een verdediging noemt. Het betekent enkel dat wat ik ook doe om mijzelf en jou te beschermen van iets waarvoor jij een prijs moet betalen, nl. jouw schuldgevoel, laat staan wat de gemeenschap van jou zal eisen, wat ik in feite doe is geen acht slaan, geen rekening hou met mijn gedrag wat ik doe. De vrede waarmee ik reageer, de vrede waarmee ik mijzelf ‘verdedig’, die vrede zegt: ‘niets wat jij doet kan de vrede van God verstoren die in mijn denkgeest is, dat is mijn kracht, dat is jouw kracht. Het is mijn verdedigingsloosheid die ten aanzien van wat jouw aanval lijkt te zijn, getuigt van het feit dat in jou, in de wereld en in mijzelf de ware kracht de kracht van mijn denken is om te kiezen voor de kracht van God en te kiezen tegen de zwakte van het ego.’ En het is mijn verdedigingsloosheid, het is mijn vrede, het is de liefde die ik voor jou voel, ongeacht wat jij mij aandoet, dat is datgene wat jou en mij aantoont dat de kracht van God mijn werkelijkheid is en niet de zwakte van het ego. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten