woensdag 11 november 2015

Thema uit ECIW - 68 – Wees vriendelijk, want iedereen die je ontmoet vecht een moeilijke strijd uit.



Uit het oude Griekenland is er een gezegde die oorspronkelijk toegeschreven wordt aan Philo, maar soms ook aan Plato - ik heb hier trouwens ook een workshop over gegeven – en dit is deze: ‘Wees vriendelijk, want iedereen die je ontmoet vecht een moeilijke strijd uit.’ Dit wordt ons thema voor deze middag.
Wees vriendelijk want iedereen die je ontmoet vecht een moeilijke strijd uit. Dit kan ook zo uit Een Cursus in Wonderen komen. Het sleutelbegrip hierin en in feite zijn er twee begrippen in deze stellingname, is enerzijds ‘vriendelijkheid’, wat natuurlijk zachtaardig zijn is en het andere is Iedereen! Iedereen vecht een harde strijd uit.
Het begin van les 182 - Ik zal een ogenblik stil zijn en naar huis toe gaan - gaat over hoe we allemaal dezelfde strijd uitvechten om hier in de wereld te zijn die niet ons thuis is. We voelen ons een vreemde in een lichaam in een fysiek universum en ergens binnen in ons, in ons juist gerichte denken, weten we dat dit ons thuis niet is. Ons ware thuis is de Hemel. In deze wereld is ons ware thuis in ons juist gerichte denken dat het Verzoeningsprincipe bevat dat zegt dat de afscheiding nooit heeft plaatsgevonden en daarom is de projectie van die afgescheiden gedachte ook nooit gebeurd, d.w.z. de wereld.
Doorheen de hele Cursus wordt ons gezegd dat iedereen behoefte heeft aan vergeving, dat iedereen in dezelfde ellendige boot zit.
In het begin van het Handboek voor Leraren wordt ons gezegd dat de eigenschap, de hoofdeigenschap van een leraar van God - die van hem of haar een leraar van God maakt (HvL.1.1:1-2) - is dat zij de belangen van iemand anders niet zien als iets dat losstaat van hun eigen belangen, omdat we allemaal dezelfde aangelegenheid delen. We streven allemaal hetzelfde doel na, we delen allemaal hetzelfde doel en dit is dat we op een of andere manier herkennen, dat we samen terugkeren naar huis of helemaal niet, dat we allemaal varen in dezelfde schamele boot van het ego. Samen! We hebben ons als één afgescheiden en we zullen als één terugkeren. Dat noemt de Cursus de ‘Wederkomst’. Maar vooraleer we dit collectief doen moeten we dit eerst individueel doen. Dat is wat bedoeld wordt in het Handboek voor Leraren, dat er slechts één leraar nodig is om de wereld te verlossen omdat er maar één Zoon is. En elk van ons moet dit, als een schijnbaar individu met een schijnbaar afgescheiden denkgeest, zelf doen en herkennen dat wij allemaal hetzelfde zijn en dat, wanneer we iemand uitsluiten van het Zoonschap op grond van onze boosheid, ons ongenoegen over hem of onze speciaalheid, onze speciale liefde of speciale haat, dit betekent dat we het hele Zoonschap uitsluiten, inclusief mijzelf, inclusief Jezus, inclusief iedereen die ik beoordeel om vrij te zijn van het ego. We zijn allemaal hetzelfde. We hebben allemaal hetzelfde ego, dezelfde Heilige Geest en dezelfde kracht en macht om voor een van deze twee te kiezen.
Iedereen die we ontmoeten vecht een moeilijke strijd uit en daarom is het nodig dat we vriendelijk zijn. Waarom zou je iemand willen aanvallen die zichzelf reeds aangevallen heeft? En we hebben onszelf aangevallen omdat we geloven dat we hier zijn. En wanneer ik tegenover jou onvriendelijk ben dan ben ik dat ook tegenover mijzelf, omdat we allemaal één zijn.
Ideeën verlaten hun bron niet. Projectie maakt waarneming. Beide zijn familie van elkaar. Ideeën verlaten hun bron niet, de afscheidingsgedachte heeft zijn bron in de denkgeest nooit verlaten wat dus wil zeggen dat er zich daarbuiten ook geen wereld bevindt. Maar wanneer ik denk dat er in mijn denkgeest een afscheidingsgedachte is die werkelijk is, dan projecteer ik die naar buiten en is dit wat ik zal waarnemen, in de overtuiging dat projectie werkt. Ik kan van de onvriendelijkheid jegens mezelf afkomen, onvriendelijkheid die geboren is uit de schuld omdat ik tegenover mijzelf en mijn Schepper en Bron onvriendelijk ben geweest. Die oorspronkelijke onvriendelijkheid is in mijn denkgeest en ik geloof dat ik die naar buiten kan projecteren. En aangezien ik geloof dat ik die naar buiten kan projecteren geloof ik ook dat ik het in anderen waarneem waardoor ik hen onvriendelijk maak en dit zonde noem. En daarom hebben zij geen recht op mijn vriendelijkheid omdat zij net zo onvriendelijk zijn en ik het vergeten ben ik dat ik het ben die hen onvriendelijk gemaakt heb.
Ik ben niet verantwoordelijk voor de keuzes voor het ego die andere mensen gemaakt hebben, maar ik ben wel verantwoordelijk voor het feit dat ik het ben die het wil dat zij die keuze maken en in ieder geval ben ik verantwoordelijk voor het waarnemen van het ego in hen in plaats van het juist gerichte denken in hen te zien, het ego te zien als een verdediging tegen het juist gerichte denken.
Ik moet dus tegenover iedereen vriendelijk zijn - of wat de Cursus zegt tegen elk levend wezen – ik moet tegenover alles en iedereen vriendelijk zijn omdat alles in dezelfde ellendige boot zit van het ego, door het geloof dat we gezondigd hebben tegenover onze Bron, overladen met schuld. En de enige manier om van die schuld te kunnen ontsnappen is door die naar buiten toe te projecteren en het overal om ons heen te zien, maar niet langer in onszelf.
De manier dus waarop ik leer dat ik vergeven ben is door vergevend te zijn. De manier om mij er bewust van te worden dat we allemaal hetzelfde zijn is door tegenover iedereen, zonder één enkele uitzondering, vriendelijk te zijn. Daarom is er ook geen rangorde in moeilijkheid in wonderen. In deze context is vriendelijkheid het wonder. En iedereen heeft recht op vriendelijkheid omdat iedereen lijdt. Iedereen vecht dezelfde moeilijke strijd uit om te proberen overleven in een vreemde wereld die wij gemaakt hebben, maar dan vergeten zijn dat we dit gedaan hebben. Nogmaals, we zitten allemaal in diezelfde verschrikkelijke situatie die in het begin van les 182 beschreven wordt. In feite zegt Jezus: ‘Niemand die niet weet waar ik het over heb.’ We herkennen dit allemaal. We zijn er ons allemaal bewust van hoezeer we hier een vreemdeling zijn. En we hebben allemaal dezelfde behoefte aan de liefdevolle zachtaardigheid van vergeving die ons zegt dat dit enkel een vergissing is, dat het maar een nare droom is.

Wees dus alsjeblief vriendelijk en zachtaardig want iedereen die je ontmoet vecht een moeilijke strijd uit. Jouw moeilijke strijd. Onze moeilijke strijd. En we verlaten deze harde strijd samen of helemaal niet. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten