Het wonder brengt de noodzaak van tijd tot een minimum terug. In het
longitudinale of horizontale vlak schijnt de erkenning dat de leden van het
Zoonschap gelijk zijn een schier eindeloze tijd te vergen. Het wonder gaat
echter gepaard met een plotselinge omslag van horizontale naar verticale
waarneming. Dit voert een tijdsinterval in van waaruit zowel gever als
ontvanger verderop in de tijd uitkomen dan waar ze anders zouden zijn geweest. Zo heeft het
wonder de unieke eigenschap de tijd op te heffen in de mate waarin het de
tijdsspanne die het overbrugt, overbodig maakt. Er is geen verband tussen de tijd die een wonder
duurt en de tijd die het overspant. Het wonder vervangt een leerproces dat
anders misschien duizenden jaren in beslag zou hebben genomen. Het doet dit
door de fundamentele erkenning van de volmaakte gelijkheid van gever en
ontvanger waarop het wonder berust. Het wonder bekort de tijd door die samen te
vouwen met als gevolg dat bepaalde tijdsspannen daarbinnen verdwijnen. Het doet
dit evenwel binnen het grotere verloop van tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten