dinsdag 28 juli 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 56 - Wanneer jouw broeder jou vraagt iets 'ongehoord' te doen





Deze morgen hebben we het over een vrij bekende zin uit Een Cursus in Wonderen ‘wanneer jouw broeder jou vraagt iets ‘ongehoord’ te doen, doe het dan.’ Dit wordt heel vaak verkeerd begrepen en foutief toegepast omdat studenten niet verder lezen wat in het begin van hoofdstuk 16 staat in het deel ‘Ware inleving’ en waar Jezus zegt: ‘Ik heb je gezegd dat als een broeder vraagt iets dwaas te doen, om dat dan te doen, maar vergewis je ervan dat dit niet betekent iets dwaas doen wat hem of jou zou kwetsen, want wat de een kwetst zal ook de ander kwetsen.’ (T16.I.6:4)

Wat aan die eerste zin heel belangrijk is – wanneer jouw broeder jou vraagt iets ongehoords te doen, doe het dan – is dat naarmate Jezus zijn commentaar verder geeft zijn aanwijzing is dat wanneer iemand jou zou vragen om iets ongepast te doen en je in jezelf een weerstand voelt die zegt ‘oh nee, dat ga ik niet doen’ dan reageer je even waanzinnig als degene die jou het verzoek deed. Want die persoon gelooft dat zijn of haar verlossing afhankelijk is van het feit dat jij dat ongehoord iets doet. Jouw directe weigering, jouw investering om dit ongepaste iets niet te doen is omdat je gelooft dat jouw verlossing afhangt van het niet doen van dit ongepast iets. Daarom delen jullie beide dezelfde waanzin in het geloof dat er iets in deze wereld is die of je het nu wel of niet doet, verlossing biedt waardoor het de macht en de betekenis krijgt die het niet heeft omdat in werkelijkheid het enige wat ons verlossing biedt is door juist gericht denkend te worden, Jezus of de Heilige Geest als onze leraar te kiezen en hun onderricht te volgen, namelijk vergeven, wat wil zeggen dat we aan niets in deze wereld de macht geven dat het ons kan raken.

Door iets ongehoords te vragen en koppig en halsstarrig weigeren dit ongepast iets te doen, doen we eenvoudig precies het tegenovergestelde van dat waarvoor vergeving bedoeld is dit te corrigeren, namelijk het geloof, nogmaals, dat er buiten ons een wereld is die onze liefde en vrede kan treffen en dit kan wegnemen of het kan uitbreiden.

Het probleem echter is dat dit door studenten heel letterlijk wordt genomen en dat men bijvoorbeeld zou kunnen zeggen dat het mij een goed gevoel geeft wanneer jij van de brug in Brooklyn zou springen of, omdat we hier nu in de Westkust zijn, van de Golden Gatebrug. En ik reageer dus dat ik dit niet zal doen, maar dan toch dat kleine stemmetje hoor die zegt dat de Cursus zegt om dit wel te doen. Dat is dus de reden van/voor het bezwaar en waarvan dus later de correctie die zegt: ‘maar doe niets dat jou of hem zou kunnen kwetsen.’

Dus, zoals met alles, moeten we steeds het verzoek brengen naar ons juist gerichte denken en wanneer we geen enkel aandeel in de uitkomst ervan hebben – het wel of niet doen van het ‘ongehoorde’ iets – wanneer er geen aandeel is in het resultaat, dan is het zo dat we automatisch datgene doen wat het beste is voor onszelf, voor degene die dit ‘ongehoord’ verzoek doet en voor gelijk wie die hierbij betrokken is.

Een ander component van dit alles om iets ongehoords te doen, wanneer een broeder hierom vraagt, is wat momenteel bekend staat als aanzetten tot. Over het algemeen wordt dit gezegd wanneer mensen die leven met een alcoholicus of met gelijk welk verslavend verschijnsel dit verslavend gedrag bevorderen door te zorgen voor drugs, alcohol, voedsel voor hen die verslaafd zijn aan eten, enz. waardoor degene die de verslaving ondersteunt deel wordt van hetzelfde probleem. Dit is niet wat Jezus hier bedoelt. Wat hij hiermee bedoelt is dat het vaak zo is dat wanneer iemand jou vraagt iets te doen, ook al is het niet gepast, ook al mag het er op lijken dat het niet behulpzaam is, dit uiteindelijk heel behulpzaam kan worden omdat het een manier kan zijn om tegen deze persoon te zeggen dat je van die persoon houdt en dat je alles wil doen om te helpen ook al is het iets dat door de wereld veroordeeld wordt als zijnde onbehulpzaam. Wanneer jij aan iemand zegt dat je datgene wat zij jou vragen te doen niet zult doen, dan is het voor die ander heel moeilijk zich hier niet schuldig over te voelen. Daarom is het in principe heel goed mogelijk, heel zorgzaam en behulpzaam om iets te doen en het er op lijkt dat het nog meer macht krijgt. Wat jij doet op het niveau van de denkgeest is die persoon leren dat hun zonde geen enkel effect hebben. Ze hebben geen effect op jou en het heeft geen enkel effect op hen. Maar, nogmaals, hier is voorzichtigheid geboden. Het is logisch dat het niet echt behulpzaam is om een alcoholist een glas whisky of een glas wijn aan te bieden wanneer je toch weet dat dit hem niet zal helpen. Bij iemand die af wil raken van het roken is het niet echt behulpzaam door te zeggen: ‘oké, neem maar een sigaretje van mij.’ Het sturende principe in dit alles is om zo duidelijk mogelijk te zijn in het feit dat jouw ego geen enkel aandeel heeft in het gebeuren. Wanneer dit er niet is zal, nogmaals, alles wat je zegt of doet liefdevol, zorgzaam en behulpzaam zijn of het nu ongepast is of niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten