dinsdag 24 maart 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 45 - De dood - Vraag en antwoord

 
Vraag: Laat ons zeggen dat je uiteindelijk begonnen bent met denken op een juist gerichte manier en je dus niet meer hoeft terug te komen. Maar gezien we oorspronkelijk één zijn dan is het zo dat we allemaal juist gericht moeten denken vooraleer we met God kunnen verenigen en niet meer hoeven terug te keren. Klopt dit?
Antwoord: Het lijkt er op dat dit zo zou zijn en het klinkt ook als zijnde een heel goede vraag, maar het is gebaseerd op een foutieve aanname en deze verkeerde aanname is dat er vele Zonen van God zijn. En in onze ervaring is dat ook zo dat er vele Zonen van God zijn.
En daarom lijkt het erop dat we allemaal samen moeten terugkeren naar huis omdat we het als één verlaten hebben, maar dan zouden we hier een heel lange tijd moeten op wachten omdat er hier miljoenen en miljoenen en miljoenen als ons rondlopen en niet allen zijn even ver op spiritueel vlak gevorderd dan wij zijn. Juist?
J Dus moeten we een lange tijd wachten.
In het Handboek voor Leraren staat er een vraag die hierop gericht is en die zegt: ‘Hoeveel leraren van God zijn er nodig om de wereld te redden?’ En het antwoord is: één.
En die ene is daarom niet noodzakelijk Jezus. Hij is hier wel een voorbeeld van geweest, maar dat is niet degene waarover het hier gaat. De ene leraar van God die er nodig is om de wereld te redden ben jij, wie die jij dan ook wel mag zijn die deze woorden leest omdat wanneer je denkgeest genezen is, wanneer je een juist gerichte denker geworden bent, wat betekent dat je gekozen hebt tegen de afscheiding, wat ook wil zeggen dat je gekozen hebt tegen het verder onderverdelen wat het gevolg is van de afscheiding, dan word jij je er bewust van dat God slechts één Zoon heeft.
En in dat ogenblik besef je niet alleen dat God maar één Zoon heeft, maar dat er ook geen afscheiding is zodat de vraag (die duidelijk een vraag is die zich stelt en een doordachte vraag gezien vanuit het standpunt van een wereld van afgescheiden lichamen) ook gelijk verdwijnt. En wanneer je denkgeest genezen is dan besef je dat er niemand anders is.
Een van de vragen die mensen vaak stellen is: ‘Wat gebeurt er als ik sterf? Ben ik dan in de Hemel? Is de sluier van vergetelheid dan opgetild?’
En soms stellen mensen zelfs de vraag: ‘Als ik teruggekeerd ben, moet ik dan opnieuw het werkboek doen?’
(Deze vraag werd mij echt gesteld)
Het probleem echter met al deze vragen, die oprechte vragen zijn, het probleem met een dergelijke vraagstelling is dat dit gesteund is op de aanname dat wij hier in een lichaam zijn en je dus wil weten wat er gebeurt wanneer je het lichaam verlaat.
Maar je verlaat het lichaam niet omdat je altijd in het keuzemakende gedeelte bent van je denkgeest die droomt in een lichaam te zijn, dromend dat je lichaam geboren werd op een zeker moment, op een zekere dag, dromend dat je leven zich gedurende een bepaalde tijd voortzet  en dromend dat je sterft; ‘dromend’ dat je lichaam sterft.
En al die tijd dat de droom duurt ben jij in je denkgeest. Er gebeurt dus niets wanneer je sterft omdat er ook niets gebeurde terwijl je hier was.
Denk maar aan jezelf als kijkend naar een film. Bedenk dat je thuis lekker comfortabel op de bank zit en naar een film kijkt. Je zit op de bank en voor twee uur is je verstand ergens anders. Je hebt je geïdentificeerd met de personages in de film en de film eindigt. Sommige mensen leven, sommigen zijn gestorven. Wat er ook maar gebeurd is, gebeurt. Is er iets met jou veranderd? Nee, je zit nog steeds op de bank. Twee uur lang heb je gedeeld in de droom van iemand anders, de droom van de makers van de film en heb jij je geïdentificeerd met de personages op het scherm. Je zat nog steeds op de bank. De film is gedaan en je zit op de bank. En dan zeg je: ‘Ik wil een andere film zien’ en dus zoek je een andere zender op. Maar je blijft op de bank zitten. En gedurende de twee uur van die andere film ben je in een andere tijd en op een andere plaats met andere personages, maar je blijft zitten op de bank.
Hetzelfde geldt wanneer we een droom dromen dat we geboren worden, leven en sterven, we zitten op de bank. We zijn nog steeds een keuzemaker.
Dus welke schuld er zich in mijn denkgeest mag bevinden terwijl ik hier schijnbaar ben, die schuld blijft daar nog steeds wanneer mijn lichaam sterft. Er is niets veranderd. Je beschikt niet opeens over kennis wanneer je sterft. Het is niet noodzakelijk dat je een stralend licht ziet wanneer je sterft. Dit is mogelijk, maar het kan evengoed niet zo zijn. Mogelijks zie je een duister licht. J
Wanneer je sterft en je bent in je onjuist gerichte denken dan zal je nog steeds onjuist gerichte gedachten hebben.
Wanneer je sterft en je bent in je juist gerichte denken dan zal je juist gerichte gedachten blijven hebben.
Terwijl je hier zit heb je onjuist gerichte gedachten en juist gerichte gedachten. Er is hier niets en niets verandert. Wat verandert is dat jouw keuzemaker kiest om ofwel met jouw ego te zijn of met de Heilige Geest. Dat is wat verandert en niets anders.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten