woensdag 16 september 2015

Thema uit Een Cursus in Wonderen - 62 - Waar het ego zich tegen verdedigt



Deze middag doen we het in deze serie eens op een andere manier. Kenmerkend is dat ik het steeds heb over het ego en de verschillende aspecten van het denksysteem van het ego en het ongedaan maken ervan door de vergeving of het wonder van de Heilige Geest, net zoals de Cursus dit voortdurend doet. Maar vandaag wou ik het hebben over datgene waar tegen het ego zich verdedigt. Waarom raapt het al zijn verdedigingen samen om ons weg te houden van die ervaring van liefde en ware vrede van God? En er zijn twee passages die ik wil voorlezen. De eerste komt uit het werkboek, les 107, alinea 2 en 3 en de titel van de les is: De waarheid zal alle misvattingen in mijn denkgeest corrigeren:
Kun jij je voorstellen wat een denkgeest zonder illusies is? Hoe dat zou aanvoelen? Probeer je een moment te herinneren – misschien een minuut, zelfs minder misschien – waarop niets jouw vrede kwam verstoren, waarop je er zeker van was dat jij bemind en veilig was. Probeer je dan voor te stellen hoe het zou zijn wanneer dat moment werd uitgebreid tot het einde der tijden en tot in eeuwigheid. Laat dan het gevoel van rust dat je voelde honderdmaal vermenigvuldigd worden en dan opnieuw honderdmaal.
En nu heb je een beetje een idee, niet meer dan slechts een uiterst vage aanduiding, van de staat waarin je denkgeest zal verkeren wanneer de waarheid gekomen is. Zonder illusies kan er geen angst, geen twijfel en geen aanval zijn. Wanneer de waarheid is gekomen, is alle pijn voorbij, want er is geen ruimte voor vluchtige gedachten en dode ideeën om in je denkgeest te blijven hangen. De waarheid neemt je denkgeest volledig in beslag en bevrijdt jou van alle vormen van geloof in het kortstondige. Er is geen plaats meer voor, want de waarheid is gekomen, en ze zijn nergens. Ze kunnen nergens gevonden worden, want de waarheid is nu voor altijd overal.
En in het Handboek voor leraren, deel 19 ‘Wat is rechtvaardigheid?’. Dit is uit alinea 2, de vijfde zin:
Het pad wordt heel anders naarmate men verdergaat. En evenmin kunnen al de grootsheid, de indrukwekkendheid van het tafereel en de geweldige zich openende vergezichten die zich aan iemand voordoen wanneer hij de reis voortzet, al bij aanvang worden voorspeld. Maar zelfs dit alles, waarvan de pracht naarmate men voortgaat onbeschrijfelijke hoogten bereikt, valt zonder meer in het niet bij alles wat wacht wanneer het pad ophoudt en de tijd samen ermee eindigt.
Dit is het einde van de reis. Het is dit waar Een Cursus in Wonderen ons naar toe leidt. Dit is waar al de juist gerichte correcties ons uiteindelijk naar toe zullen brengen. Het spijtige is dat we met zoveel minder genoegen nemen dan de glorieuze visie die blijkt uit deze passages. In plaats van deel te nemen aan het complete banket van de Liefde van de Hemel kiezen we eerder voor de weinige kruimels van speciaalheid, voor dit schamele beetje waarmee we genoegen nemen en die aan het lichaam tijdelijk voldoening geeft, maar waarvan niets blijvend is. De belofte die Jezus ons biedt is dat wanneer we zijn hand nemen en het pad van vergeving volgen waar hij ons stap voor stap op begeleidt, is dit resultaat verzekerd.
In de tekst wordt ons tot twee keer toe gezegd dat de uitkomst zo zeker is als God (T2.III.3:10 en T4.II.5:8). Op geen enkele wijze kunnen we hierin falen als we maar kijken naar het schamele wat het ego ons biedt en zeggen: ‘Hoe heb ik hier ooit kunnen naar verlangen? Hoe is het mogelijk dat ik kon verlangen naar datgene wat het ego mij geeft? Hoe is het mogelijk dat ik de illusie koester dat ik op een of andere manier in de wereld geluk en vrede zal vinden door het lichaam, door mijn relaties hier, door de dingen die de wereld mij biedt en dat mij uiteindelijk wordt ontnomen?’
Jezus zegt ons dat deze geschenken van het ego de Zoon van God onwaardig zijn. Waarom zouden we met zo weinig genoegen nemen wanneer hij ons alles aanbiedt? Waarom zouden we genoegen nemen met de onbenulligheid van speciaalheid en het nutteloze werk waarvan de wereld ons zegt dat het ons geluk en vrede zal brengen? Waarom nemen we hier genoegen mee wanneer we de Liefde kunnen hebben dat ons ware Zelf is?
Op de hele aarde is er niets dat ook maar datgene waar Jezus het in les 107 over heeft kan benaderen, maar gezien we hem geloven omdat we hem vertrouwen, we zijn zachtaardigheid voelen, de liefdevolle wijsheid, zijn we bereid om zijn hand te nemen en met hem te reizen (ook al is dit maar in het begin) en weten we dat hij ons uiteindelijk zal leiden naar wat hij hier omschrijft:
En evenmin kunnen al de grootsheid, de indrukwekkendheid van het tafereel en de geweldige zich openende vergezichten die zich aan iemand voordoen wanneer hij de reis voortzet, al bij aanvang worden voorspeld. Maar zelfs dit alles, waarvan de pracht, naarmate men voortgaat, onbeschrijfelijke hoogten bereikt, valt zonder meer in het niet bij alles wat wacht wanneer het pad ophoudt en de tijd samen ermee eindigt.

Vergeving is het middel dat Jezus gebruikt om ons te leren hoe wij die visie en dit doel kunnen bereiken. Waarom zouden we dit niet aannemen? Waarom zouden we dan vandaag niet zijn hand nemen om deze wereld uit te stappen en de wereld van hem binnen te gaan?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten