woensdag 30 september 2015

Thema uit Een Cursus in Wonderen - nr. 63 - Het ego verafschuwt leegte



In de middelbare school hebben we geleerd dat de natuur een afkeer heeft van een vacuüm. Nu is het niet alleen de natuur die dit verafschuwt, maar ook het ego verfoeit de leegte en dit wordt het onderwerp van ons praatje van deze morgen.
Het hele standpunt van de Cursus, iets wat ik reeds meerdere keren heb vernoemd, is dat ons gevraagd wordt de ontkenning van de waarheid te ontkennen. We worden gevraagd om te kijken naar het denksysteem van het ego - die de ontkenning van de waarheid is - en niet alleen het belang ervan voor ons te ontkennen, maar ontkennen dat het enige macht of betekenis voor ons heeft. En wanneer we dit doen dan zorgt dit voor de verdwijning van het ego.
De doelstelling van het hele denksysteem van het ego is te zorgen voor een enorme afleiding. Het doel van het ego is om ons te doen geloven dat dit de werkelijkheid is. Door in de werkelijkheid van het ego te geloven en aangezien het ego gesteund is op het idee van de een of de ander, is het zo dat wanneer we voor het ego kiezen we hiermee zeggen dat de Heilige Geest en Zijn denksysteem van verzoening en vergeving niet bestaat. Wanneer we het denksysteem van het ego tot onze identiteit en werkelijkheid maken dan bestaat de Heilige Geest vrijwel niet langer. De herinnering aan Hem en aan Zijn aanwezigheid is verborgen in onze denkgeest en het ego heeft Zijn plaats ingenomen.
In de tekst is er dat prachtige deel getiteld ‘Waar zonde verdwenen is.’ (T26.IV) en waar zonde verdwenen is, treedt liefde op de voorgrond. Waar zonde verdwenen is verschijnt de waarneming van de werkelijke wereld. Waar zonde verdwenen is verschijnt de waarheid. En dat is de leegte die door het ego verafschuwd wordt. Wanneer we het ego loslaten dan vormt zich dat vacuüm in onze denkgeest en dat is de uitnodiging, de verwelkoming voor de aanwezigheid van Liefde.
Bijna op het einde van het werkboek wordt ons gevraagd om als onze enige bekommernis de liefde te verwelkomen (W.d2.14.3:7). De Liefde uitnodigen is het verzoek aan het ego om weg te gaan, om tegen het ego te zeggen dat het niet langer onze gast in ons huis is - ‘Jij ben niet langer iemand van wie ik de opinie belangrijk vind. Jij ben niet langer iemand met wie ik de identiteit wil delen. Jij bent niet langer een leraar van wie ik de raad wil opvolgen.’ - en door het ego ontslag te geven, door de ontkenning van de waarheid te ontkennen door te zeggen: ‘jouw leugens geloof ik niet langer’ wordt de waarheid verwelkomd. In de Cursus wordt ons ook gezegd dat de Liefde op onze verwelkoming wacht en niet op de tijd (T13.VI.9:7).
Wat betekent dit nu om ‘de waarheid te verwelkomen’, wat betekent het om een plaats te bouwen waar zonde uit verdwenen is, is naar het ego kijken en zeggen: hiermee wil ik niet langer mijn denkgeest vullen. Ik wil een vacuüm maken. En de positieve betekenis van dit woord is dat ik het ego verban uit mijn koninkrijk door op een milde, zachtaardige manier te zeggen dat ik niet langer in het ego geloof. En wanneer we dit doen verdwijnt de zonde. Wanneer we er niet langer voor kiezen om ons te identificeren met het onjuist gerichte denken dan is het dit juist gerichte denken dat overblijft. En dit is de juist gerichte versie van de een of de ander waarbij de onjuist gerichte versie is dat ik het ego heb gekozen en de Heilige Geest heb opgeofferd. Maar het juist gerichte gebruik van dit principe is dat wanneer ik voor de Heilige Geest als mijn leraar kies ik hiermee het ego niet opoffer, het houdt gewoon op te bestaan. Zoals de Cursus zegt: het houdt op met er nog langer te zijn, het verdwijnt in zijn eigen nietigheid.
We willen dus allemaal leven met de gedachte dat het mijn doel is om in mijn denkgeest een plaats te maken waar zonde verdwenen is. Wat het ego gedaan heeft is een plaats te maken in mijn denkgeest waar de Liefde verdwenen is en het zichzelf benoemd heeft als de vervangende leraar van de Liefde, wat natuurlijk de speciale liefde is. Maar dit is de verwarring, dit is de opvulling, dit is wat onze denkgeest vult zodat we niet zuiver kunnen denken en we ons de Liefde van God niet kunnen herinneren.

Wat Jezus ons dus in de Cursus vraagt te doen is om in onze denkgeest een plek te maken waar de liefde niet is weggegaan - wat wil zeggen dat we daar niet tegen de Liefde hebben gekozen – maar een plaats te maken waar de zonde uit verdwenen is – wat betekent dat we er niet langer voor kiezen. En in dat vacuüm waaruit de zonde verdwenen is, verschijnt de Liefde en de schoonheid en heerlijkheid van de betekenis van ‘zijn’, in eerste instantie in ons juist gerichte denken en uiteindelijk in de werkelijke wereld. En vanuit de werkelijke wereld, waarvan de Cursus ons zegt dat we hier slechts een ogenblik blijven, reikt God naar beneden om ons op te tillen naar Hemzelf. Van dan af is alles verdwenen: het onjuist gerichte denken, het juist gerichte denken die de correctie hier op was, de keuzemaker die niet langer tussen een van beide moet kiezen en het enige wat overblijft is de Liefde van God die de Liefde van ons ware Zelf is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten