woensdag 2 september 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 60 - In tijdnood komen


Vandaag bespreken we een kwestie waar studenten van de Cursus zich vaak in vergissen, namelijk ‘hiervoor kom ik tijd tekort, hoe krijg ik dit voor mekaar?’ - dit geldt niet alleen voor studenten die een oudere leeftijd bereikt hebben, maar ook voor jongere studenten – ‘Hoe krijg ik dit ooit voor elkaar? Ik wil dit voor mekaar krijgen. Er is niet voldoende tijd over. Hoe geraak ik ooit voorbij mijn ego?’
Dit is iets wat vaak na verloop van tijd gezegd wordt, nadat studenten een tijdje met de Cursus gewerkt hebben en wanneer zij zich bewust worden van de enormiteit en de immense omvang van hun ego of van datgene wat zij ervaren als een immense omvang van hun ego.
En het probleem bij dergelijke bezorgdheid, ook al is dit best te begrijpen, is dat dit gesteund is op de overtuiging dat deze gedachte werkelijk is en niet alleen dit, maar dat het tevens een geduchte vijand is. In feite zo ontzagwekkend dat er geen enkele manier te vinden is om dit in dit leven of verschillende levens ongedaan te maken. Maar opnieuw, het probleem is natuurlijk dat dit het ego werkelijk maakt, een bezorgdheid die een ware zegening is voor het ego.
Wanneer het ego als werkelijk wordt waargenomen dan is er geen enkele mogelijkheid om het te ontstijgen. Dan is er geen enkele manier waarop het losgelaten kan worden. En dan is er geen enkele manier waarvoor men ooit tijd genoeg zal hebben, want hoe kan men ooit de bergen problemen, die het ego voorschotelt, overstijgen?
De kwestie, zoals altijd, is niet het ego zelf, maar het geloof van de denkgeest in het ego. En dus het probleem dat hieraan voorafgaat of de zorg die al deze vraagstellingen voorafgaan is dat ik mijn ego niet zomaar wil loslaten. Waarvan de reactie formatie dan is dat ik mijn ego wel degelijk wil loslaten en wel nu direct. Liefst wil ik mijn ego morgen al kwijt of nog beter was ik het gisteren al kwijtgeraakt. Het probleem echter is dat we hier de onderliggende gedachte niet horen die zegt dat ik mijn ego nooit wil laten gaan. Wat hier achter schuilgaat is dat ik geloof dat mijn ego werkelijk is. Ik geloof dat mijn bestaan substantieel is waardoor mijn ego levend en wel is en duidelijk solide. Wanneer ik hier niet zou in geloven, wanneer dit niet de onderliggende betekenis van dit probleem is, dan zou ik mij ook geen zorgen maken. Dan zou ik eenvoudig mijn ego onmiddellijk kunnen loslaten - iets wat Jezus herhaaldelijk aanhaalt in Een Cursus in Wonderen, dat het probleem niet het ego is.
Het is niet de schijnbare omvang van het ego dat ervaren wordt, van mijzelf of van iemand anders. Het probleem is mijn geloof er in. En het is hier waar we moeten naar kijken.
Wanneer ik dit geloof in het ego los kan laten dan verdwijnt het ego en dit kan in één ogenblik gebeuren. Want al bij al is de denkgeest buiten tijd en ruimte en weet de denkgeest niet hoelang iets duurt. Er is dus het onheilige ogenblik wanneer we voor het ego kiezen en het heilig ogenblik wanneer we voor de Heilige Geest of Jezus als onze Leraar kiezen. Dat is het punt.
Bij deze bezorgdheid dus omtrent hoeveel tijd ik hiervoor nodig heb, ik hier nooit genoeg tijd zal voor hebben, ik dit zo snel mogelijk gedaan wil krijgen … herkennen we niet dat we hier alleen onszelf mee treffen, dat terwijl we bewust en oprecht het ego ongedaan maken we eerder het ego meer kracht toekennen.
En ik heb daarnet heel even gesproken over reactie formatie. Dit is een van de bijdragen van Freud als een verdedigingsmechanisme. Dit is wanneer we op een manier handelen, geloven of dingen zeggen die precies het tegenovergestelde zijn van wat we onbewust voelen.
Telkens wanneer we tegen deze problemen aanlopen is het enige wat werkelijk kan helpen, dat we onszelf een halt toeroepen en ons afvragen wat de onderliggende gedachte hier is. En de onderliggende gedachte is dat ik mijn ego niet wil loslaten. Wat mijn ego dus levend en wel houdt is door te geloven dat het sterk en duurzaam is waarbij ik dus vergeet dat het niet sterk en duurzaam is, maar enkel mijn investering in het ego is sterk.

Wat mij dus te doen staat is mijn investering in het ego veranderen. En wanneer ik dit doe herken ik gelijk ook dat hier helemaal geen tijd mee gemoeid is. Dus nogmaals, wat we doen is kijken naar ons gedrag, verbaal of anders en dit gebruiken als de koninklijke weg die ons terugleidt naar de onderliggende gedachte. Met andere woorden: de wereld die ik zie is een uiterlijk beeld van een innerlijke toestand. Het probleem dat ik heb, het probleem om snel verlost te zijn van mijn ego is een uiterlijk beeld van een innerlijke toestand en het is die innerlijke toestand die ik moet onderzoeken om uiteindelijk te veranderen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten