woensdag 2 december 2015

Thema uit Een Cursus in Wonderen - 70 - Eenzaamheid



Deze morgen bespreken we ‘eenzaamheid’. In de tekst is er een zin waar Jezus zegt: ‘Alleen zijn we allen ondermaats.’ (T13.X.14:2).
Het gevoel van eenzaamheid is een ervaring waar niemand in deze wereld aan ontsnapt ook al maken we deel uit van een familie, ook al leven we samen met mensen. Op een of andere manier, soms wel een langere periode, kent men deze ervaring van eenzaamheid. Het is een nare ervaring. Het is een ervaring niet alleen dat we helemaal alleen zijn in het hele universum, we staan helemaal alleen in deze ellende. Hieraan voorbij ligt de angstaanjagende gedachte van het ego die zegt dat dit mijn verdiende straf is.
Ons gevoel van eenzaamheid, die zijn oorsprong vindt in het denksysteem van het ego dat zegt dat we afgescheiden zijn van onze bron, dit gevoel van eenzaamheid gaat terug naar het oorspronkelijke geloof dat we ons afgescheiden hebben. En daar waar we het ene ogenblik nog deel uitmaakten van de volmaakte Eenheid van God, een uitbreiding waren van Zijn Liefde, vinden we een volgend ogenblik, schijnbaar buiten ons weten om of schijnbaar buiten onze verantwoordelijkheid om, onszelf terug buiten de Liefde van God en helemaal alleen. Dit is een rampzalige ervaring.
De enige manier om hieraan te ontkomen, de enige manier om los te komen van deze ervaring, is door te herkennen dat dit een verdediging is, net zoals gelijk welk ander aspect van het denksysteem van het ego. Eenzaamheid is een bewuste keuze om te bewijzen dat de afscheiding werkelijk is.
Zoals uitgelegd wordt in les 136 is ziekte een verdediging tegen de waarheid en zijn, in het plan van het ego, deze verdedigingen doelbewust gemaakt om deze te onderdrukken, d.w.z. te vergeten dat wij degene zijn die dit veroorzaakt hebben. Het lijkt er dus op dat eenzaamheid een zijnstoestand is die ons is opgedrongen. Of dat eenzaamheid, in deze wereld, komt omdat iemand, waar ik van hou, mij verlaten heeft of gestorven is en ik alleen achterblijf.
Op een of andere manier schrijven de omstandigheden in ons leven voor dat eenzaamheid een toestand van zijn is. Dit alles is echter een camouflage van de gedachte dat dit iets is waar wij voor gekozen hebben. En net zoals met gelijk ander aspect van het egosysteem – schuld, depressie, bezorgdheid, angst, eenzaamheid, een gevoel van gemis – bewijst dit dat het denksysteem van het ego levend, wel is en waar en dat het Verzoeningsprincipe de leugen is.
Het Verzoeningsprincipe, de correctie van de Heilige Geest, die zegt dat de afscheiding nooit gebeurd is, het is slechts een droom en dromen zijn niet werkelijk. Het is slechts een nachtmerrie die in werkelijkheid nooit is gebeurd. En wanneer het Verzoeningsprincipe waar is dan is de afscheiding niet waar.
Onze speciaalheid, ons uniek zijn, onze autonomie is allemaal bedacht en als dit verdwijnt dan betekent dit dat ook ik verdwijn. Dat is wat beangstigend is. Dat wanneer ik de Verzoening aanvaard, dat wanneer ik geloof dat de Heilige Geest de waarheid spreekt en dat het ego de bedrieger is dan zal alles wat ik ooit over mezelf en over de wereld geloofd heb verdwijnen. In het Handboek voor Leraren (13.1:2) wordt het omschreven als: het zal verdwijnen terug in de nietigheid van waaruit het is voortgekomen.
Wij kiezen dus voor de eenzaamheid, hoe pijnlijk het ook is, als een manier om te zeggen dat het ego gelijk heeft en dat God ongelijk heeft.
De ervaring van eenzaamheid zegt mij dat ik helemaal alleen sta, alles wat ik om mij heen zie is het bewijs dat ik alleen ben. Het feit echter is dat de wereld een illusie is, de wereld van de lichamen is een illusie, speciaalheid is een illusie en alles vindt plaats in de denkgeest. Ik voel mij alleen omdat ik de aanwezigheid van Jezus of de Heilige Geest die mijn enige metgezellen zijn verbannen heb, mijn enige gezelschap, mijn enige vrienden en echte partners. Ik heb hen verbannen. Dat is de reden voor mijn gevoel van eenzaamheid. Het is dus niet alleen door de aard van ons zijn dat we ons alleen voelen omdat we God verbannen hebben uit ons koninkrijk, ons koninkrijk van speciaalheid, maar zelfs eens we hier in dit koninkrijk zijn, we ook de Heilige Geest of Jezus verbannen die symbool staan voor ons juist gerichte denken, die symbool staan voor het Verzoeningsprincipe dat zegt dat de afscheiding nooit gebeurd is.
In het begin van de tekst (T1.III.4:1) zegt Jezus dat hij de Verzoening is. Hiermee bedoelt hij dat hij het beste symbool voor ons is voor het feit dat de afscheiding nooit is gebeurd. En wanneer onze keuzemakende denkgeest zich verenigt met zijn liefde dan weten we dat we nooit alleen kunnen zijn.
Met andere woorden, het gevoel van alleen zijn heeft niets te maken met het lichaam, heeft niets te maken met iemands levenssituatie, maar heeft enkel te maken met een keuze die de denkgeest gemaakt heeft.
Wil ik mijn tijd doorbrengen met het ego of met de Heilige Geest. En wanneer ik de tijd doorbreng met mijn ego dan zal ik mij alleen voelen en zal het ego die eenzaamheid de wereld in projecteren en mijn gevoelens van eenzaamheid toeschrijven aan alles en iedereen, wat of wie buiten mij is en mij er op die manier van overtuigen dat dit niets te maken heeft met de keuze die de denkgeest gemaakt heeft. Het ego zegt in feite dat we geen denkgeest hebben.
Iedereen die dus met dit afschuwelijke gevoel van alleen zijn en eenzaamheid geconfronteerd wordt moet enkel (h)erkennen dat dit een deel is van het verdedigingssysteem van het ego. Dat het een manier, een tactiek is om ons niet alleen onbewust te houden, maar ons tevens weg te houden van de enige aanwezigheid die aan het gevoel van eenzaamheid een einde kan maken.

Eenvoudig gezegd komt het dus hierop neer dat wanneer ik mij eenzaam en alleen voel dit komt omdat ik Jezus of de Heilige Geest weggeduwd heb. Dat is de reden van de eenzaamheid. Dat is de betekenis van die zin die ik in het begin aangehaald heb dat wij alleen allemaal ondermaats zijn. Ik ben klein, nietig omdat ik gekozen heb onderdanig te zijn aan het ego als mijn identiteit. Maar wanneer ik dit van mij afzet en ik nu kies voor Jezus als mijn leraar dan wordt zijn grootheid, dan wordt zijn liefdevol voorkomen ook de mijne en zal ik nooit meer dat gevoel van eenzaamheid kennen of geloven dat ik alleen ben. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten