woensdag 9 december 2015

Thema uit Een Cursus in Wonderen - 71 - Vertrouw niet op je goede intenties



Deze middag hebben we het over de zin in de tekst (T18.IV.2:1-2) waar Jezus zegt: ‘Vertrouw niet op je goede voornemen. Dit is niet genoeg.’
We zijn allemaal wel bekend met mensen die het goed menen en waar we soms ook naar verwijzen als de ‘weldoeners’ van de wereld. Dit zijn diegenen die proberen het lijden van anderen te verlichten, de levensomstandigheden te verbeteren, die altijd proberen vriendelijk en behulpzaam te zijn voor mensen in nood, enz. En ook al is de Cursus helemaal niet gekant tegen het behulpzaam zijn, dat zou trouwens onzinnig zijn. Waar Jezus ons wel voor waarschuwt is voor onze speciale relatie met behulpzaam zijn. Het volstaat niet alleen maar om goede voornemens te hebben wanneer tegelijkertijd het ego deze goede voornemens gebruikt voor zijn eigen speciale doelstellingen. Met andere woorden, ik voel mij niet goed genoeg, maar ik zal mij goed voelen wanneer ik andere mensen kan helpen. Ik heb het gevoel dat mijn leven een grote verspilling is, maar het krijgt plots betekenis wanneer ik iets kan doen aan het beëindigen van de hongersnood of als ik kan meehelpen aan een belangrijke zaak. En terwijl Jezus ons op geen enkele manier zegt wat we gedragsmatig wel of niet zouden moeten doen wijst hij, zoals altijd naar de denkgeest en benadrukt dat het probleem zich in de denkgeest bevindt, waar ook de oplossing is.
Een duidelijk voorbeeld hoe subtiel gemeen weldoeners of mensen met goede intenties kunnen zijn – en ik beweer hier niet dat ze allemaal zo zijn, maar dit sluipt er maar er maar al te vaak in – is dat ik behoefte heb aan het feit dat er mensen zijn die in de problemen zitten zodat ik hen kan helpen, zodat ik mij goed ga voelen en dus is het nodig dat er mensen zijn die lijden. Het is noodzakelijk dat er mensen zijn die problemen hebben die alleen ik kan voor hen kan oplossen. Met andere woorden, het goed voelen over mijzelf is rechtstreeks afhankelijk van het feit dat andere mensen zich slecht voelen. In dit geval weet je dat er iets niet klopt. Het klopt inderdaad niet wanneer mijn goed gevoel afhangt van iemand anders zijn problemen, nood of lijden. Nogmaals, wanneer ik een echte weldoener wil zijn en mensen wil helpen dan moeten er ook mensen zijn die geholpen willen worden.
Wat hieruit voortvloeit – en hiervoor leen ik een term uit het pamflet Het lied van het gebed – wat hierdoor gebeurd is in feite helpen-ter-vernietiging. Want net zoals in hoofdstuk 2 (vergeving)en 3 (genezing) van Het lied van het gebed wijst Jezus er op dat wanneer we vanuit het ego vergeven en genezen we hiermee de afscheiding onderwijzen in plaats van verbinding. We onderwijzen verschillen in plaats van de inherente gelijkheid van de Zoon van God. Wanneer ik jouw zonden vergeef dan zeg ik hiermee dat jij de zondaar bent, ik jou vergeef en wij verschillend zijn. Wanneer ik aanneem dat ik over een zekere macht beschik of een zekere mogelijkheid heb om jou te genezen dan zeg ik dat jij de zieke bent en ik de genezer en we zijn verschillend.
De hele bedoeling van dat pamflet – wat de hele bedoeling van de Cursus is – is om ons te leren dat we gelijk zijn. We lijden allemaal. We hebben allemaal nood aan genezing. We zijn allemaal ziek en we hebben ook allemaal in ons de macht om te genezen en dit door onze keuze voor ons juist gerichte denken. We zijn allemaal gelijk. De vorm mag dan wel anders zijn, maar we zijn allemaal gelijk.
Dus wanneer ik behoefte heb aan mensen die pijn hebben of die lijden of wanneer er in de wereld een toestand is die beroep wil doen op mijn deskundigheid, welwillendheid en vrijgevigheid dan zeg ik hiermee dat deze mensen anders zijn dan mij. Daarmee versterk ik de voedingsbodem voor de ziekte die we allemaal delen in plaats van dit ongedaan te maken omdat ik verschillen predik. Ik predik de afscheiding. Ik predik dat de ene persoon beter is dan de andere of dat de ene persoon beschikt over een talent of een mogelijkheid die een ander niet heeft. Op het niveau van de vorm, binnen de illusie is dat zeker waar. Op het niveau van het lichaam zijn we allemaal anders. Maar op het niveau van de denkgeest, die de enige werkelijkheid is – als we al van een dergelijk woord gebruik kunnen maken binnen de wereld van de illusie – dan creëert het of versterkt het dezelfde illusie die we in feite ongedaan proberen te maken. En wanneer we dus van mening zijn dat Jezus ons, als een student van Een Cursus in Wonderen, daar naartoe leidt dan slaan we de bal mis. We kunnen misschien wel punten scoren, maar niet voor het goede team. We moeten dus heel bewust zijn van datgene waarin we investeren en wat onze motivatie is bij het helpen van anderen. Want nogmaals onze goede bedoelingen zijn nooit genoeg. Onze goede voornemens moeten verbonden zijn met onze juist gerichte keuze en wat we ook doen, met wie we ook zijn dit deel uitmaakt van één grotere leerschool waarin we allemaal student zijn van dezelfde les, deel uitmakend van de dezelfde wijsheid en dezelfde leraar en dat wil zeggen dat er niets in deze wereld ons op gelijk welke manier of vorm kan raken. Alle lijden is dezelfde omdat het allemaal afkomstig is van dezelfde vergissing waarbij wij geloven dat we ons afgescheiden hebben van onze Schepper en onze Bron. En gezien alle lijden hetzelfde is, is ook elke genezing dezelfde, het aanvaarden van de Verzoening die ons zegt dat de afscheiding nooit is gebeurd en we inderdaad nooit het huis van onze Vader verlaten hebben.

De eenheid van de wereld wordt dus in deze wereld weerspiegeld door de universele gelijkheid van de Zoon van God te zien. We delen allemaal hetzelfde denksysteem van het ego. We delen allemaal hetzelfde corrigerende denksysteem van de Heilige Geest en we delen allemaal dezelfde kracht om tussen deze twee te kiezen. We zijn gelijk. We zijn niet verschillend. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten