Deze middag hebben we het over de zin in de tekst
(T18.IV.2:1-2) waar Jezus zegt: ‘Vertrouw niet op je goede voornemen. Dit is niet
genoeg.’
We zijn allemaal wel bekend met mensen die het goed menen en
waar we soms ook naar verwijzen als de ‘weldoeners’ van de wereld. Dit zijn
diegenen die proberen het lijden van anderen te verlichten, de
levensomstandigheden te verbeteren, die altijd proberen vriendelijk en
behulpzaam te zijn voor mensen in nood, enz. En ook al is de Cursus helemaal
niet gekant tegen het behulpzaam zijn, dat zou trouwens onzinnig zijn. Waar
Jezus ons wel voor waarschuwt is voor onze speciale relatie met behulpzaam
zijn. Het volstaat niet alleen maar om goede voornemens te hebben wanneer
tegelijkertijd het ego deze goede voornemens gebruikt voor zijn eigen speciale
doelstellingen. Met andere woorden, ik voel mij niet goed genoeg, maar ik zal
mij goed voelen wanneer ik andere mensen kan helpen. Ik heb het gevoel dat mijn
leven een grote verspilling is, maar het krijgt plots betekenis wanneer ik iets
kan doen aan het beëindigen van de hongersnood of als ik kan meehelpen aan een
belangrijke zaak. En terwijl Jezus ons op geen enkele manier zegt wat we
gedragsmatig wel of niet zouden moeten doen wijst hij, zoals altijd naar de
denkgeest en benadrukt dat het probleem zich in de denkgeest bevindt, waar ook
de oplossing is.
Een duidelijk voorbeeld hoe subtiel gemeen weldoeners of
mensen met goede intenties kunnen zijn – en ik beweer hier niet dat ze allemaal
zo zijn, maar dit sluipt er maar er maar al te vaak in – is dat ik behoefte heb
aan het feit dat er mensen zijn die in de problemen zitten zodat ik hen kan
helpen, zodat ik mij goed ga voelen en dus is het nodig dat er mensen zijn die
lijden. Het is noodzakelijk dat er mensen zijn die problemen hebben die alleen
ik kan voor hen kan oplossen. Met andere woorden, het goed voelen over mijzelf
is rechtstreeks afhankelijk van het feit dat andere mensen zich slecht voelen.
In dit geval weet je dat er iets niet klopt. Het klopt inderdaad niet wanneer
mijn goed gevoel afhangt van iemand anders zijn problemen, nood of lijden.
Nogmaals, wanneer ik een echte weldoener wil zijn en mensen wil helpen dan
moeten er ook mensen zijn die geholpen willen worden.
Wat hieruit voortvloeit – en hiervoor leen ik een term uit
het pamflet Het lied van het gebed –
wat hierdoor gebeurd is in feite helpen-ter-vernietiging. Want net zoals in
hoofdstuk 2 (vergeving)en 3 (genezing) van Het lied van het gebed wijst Jezus
er op dat wanneer we vanuit het ego vergeven en genezen we hiermee de
afscheiding onderwijzen in plaats van verbinding. We onderwijzen verschillen in
plaats van de inherente gelijkheid van de Zoon van God. Wanneer ik jouw zonden
vergeef dan zeg ik hiermee dat jij de zondaar bent, ik jou vergeef en wij verschillend
zijn. Wanneer ik aanneem dat ik over een zekere macht beschik of een zekere
mogelijkheid heb om jou te genezen dan zeg ik dat jij de zieke bent en ik de
genezer en we zijn verschillend.
De hele bedoeling van dat pamflet – wat de hele bedoeling
van de Cursus is – is om ons te leren dat we gelijk zijn. We lijden allemaal.
We hebben allemaal nood aan genezing. We zijn allemaal ziek en we hebben ook
allemaal in ons de macht om te genezen en dit door onze keuze voor ons juist
gerichte denken. We zijn allemaal gelijk. De vorm mag dan wel anders zijn, maar
we zijn allemaal gelijk.
Dus wanneer ik behoefte heb aan mensen die pijn hebben of
die lijden of wanneer er in de wereld een toestand is die beroep wil doen op
mijn deskundigheid, welwillendheid en vrijgevigheid dan zeg ik hiermee dat deze
mensen anders zijn dan mij. Daarmee versterk ik de voedingsbodem voor de ziekte
die we allemaal delen in plaats van dit ongedaan te maken omdat ik verschillen
predik. Ik predik de afscheiding. Ik predik dat de ene persoon beter is dan de
andere of dat de ene persoon beschikt over een talent of een mogelijkheid die
een ander niet heeft. Op het niveau van de vorm, binnen de illusie is dat zeker
waar. Op het niveau van het lichaam zijn we allemaal anders. Maar op het niveau
van de denkgeest, die de enige werkelijkheid is – als we al van een dergelijk
woord gebruik kunnen maken binnen de wereld van de illusie – dan creëert het of
versterkt het dezelfde illusie die we in feite ongedaan proberen te maken. En
wanneer we dus van mening zijn dat Jezus ons, als een student van Een Cursus in
Wonderen, daar naartoe leidt dan slaan we de bal mis. We kunnen misschien wel
punten scoren, maar niet voor het goede team. We moeten dus heel bewust zijn
van datgene waarin we investeren en wat onze motivatie is bij het helpen van
anderen. Want nogmaals onze goede bedoelingen zijn nooit genoeg. Onze goede
voornemens moeten verbonden zijn met onze juist gerichte keuze en wat we ook
doen, met wie we ook zijn dit deel uitmaakt van één grotere leerschool waarin
we allemaal student zijn van dezelfde les, deel uitmakend van de dezelfde
wijsheid en dezelfde leraar en dat wil zeggen dat er niets in deze wereld ons
op gelijk welke manier of vorm kan raken. Alle lijden is dezelfde omdat het
allemaal afkomstig is van dezelfde vergissing waarbij wij geloven dat we ons
afgescheiden hebben van onze Schepper en onze Bron. En gezien alle lijden
hetzelfde is, is ook elke genezing dezelfde, het aanvaarden van de Verzoening
die ons zegt dat de afscheiding nooit is gebeurd en we inderdaad nooit het huis
van onze Vader verlaten hebben.
De eenheid van de wereld wordt dus in deze wereld
weerspiegeld door de universele gelijkheid van de Zoon van God te zien. We
delen allemaal hetzelfde denksysteem van het ego. We delen allemaal hetzelfde
corrigerende denksysteem van de Heilige Geest en we delen allemaal dezelfde
kracht om tussen deze twee te kiezen. We zijn gelijk. We zijn niet
verschillend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten