woensdag 16 december 2015

Thema uit Een Cursus in Wonderen - 72 - Ons begrip van vergeving uitbreiden.



Deze morgen hebben we het over een andere manier om naar vergeving te kijken, op de manier zoals de Cursus het bedoelt.
In de Cursus wordt bijna uitsluitend gesproken over het vergeven van onze broeders, over het vergeven van andere mensen voor iets wat zij ons niet hebben aangedaan, over het vergeven van iedereen en dat er geen uitsluiting kan/mag zijn wanneer we vergeven.
Het is duidelijk dat onze relaties de meest betekenisvolle en belangrijkste leerscholen zijn omdat onze onbewuste schuld bijna onvermijdelijk neigt naar projectie op mensen en vooral op belangrijke mensen in ons leven.
Er is echter ook een anderen manier om naar vergeving te kijken, een manier die eigenlijk nog meer omarmt zou moeten worden.
Je herinnert je vast wel de eerste werkboeklessen waar Jezus zegt om naar verschillende dingen te kijken. In de ene les laat hij ons kijken naar een papiermand, naar een kleerhanger, naar een hand, enz. Met andere woorden – wanneer we voor nu de hand er eventjes tussen uit laten – zijn het allemaal dingen waarvan we denken dat ze niet bezield zijn, niet levende dingen in onze wereld en dit in tegenstelling tot wat wel bezield is, zoals mensen, dieren, planten, enz.
Wanneer we begrijpen wat projectie is, dat er letterlijk niets buiten onze denkgeest is omdat ‘ideeën hun bron niet verlaten’ en dat het enige probleem de keuze van de denkgeest voor schuld is, wat een abstracte, niet-specifieke gedachte in onze denkgeest is, net zoals liefde, zoals vergeving, zoals Verzoening – die specifiek wordt wanneer we die naar buiten projecteren. Wanneer dit dus het probleem is, dan maakt het ook geen verschil uit op welk voorwerp de schuld geplaatst (geprojecteerd) wordt. Of we het nu hebben over een persoon, over een huisdier, een broodrooster, een auto, een computer, voedsel … het maakt geen enkel verschil uit wat het voorwerp voor onze projectie is omdat het probleem nooit iets van buitenaf is, het probleem is steeds wat er binnenin gebeurt.
In het begin van hoofdstuk 21is er de zin die door de meeste studenten van de Cursus wel gekend is: probeer niet de wereld te veranderen, maar probeer je denken over de wereld te veranderen (T.21.Inl.1:7). Het probleem is nooit wat er buiten ons is omdat, nogmaals “ideeën hun bron niet verlaten”.
In het werkboek is er ook de passage Wd1.132.5:3-4. Jezus verwijst hier naar een van de meest kernachtige concepten van de Cursus. Wanneer men niet begrijpt dat ideeën hun bron niet verlaten dan is het ook niet mogelijk om gelijk wat van de Cursus te begrijpen omdat de essentie hiervan is dat het probleem zich nooit buitens ons (onze denkgeest) bevindt. Het probleem is de keuze van de denkgeest voor het ego. Dat is het probleem.
Dat is ook waarom les 79 en 80 zeggen dat er slechts één probleem is en dat is het geloof in de afscheiding. En er is slechts één oplossing en dat is de Verzoening. Dus nogmaals, het maakt niet uit waarop we projecteren.
Voor onze weg naar de Verzoening en onze voortgang op deze weg is het even belangrijk dat we gedurende onze dag niet alleen toezien op onze onvriendelijke, niet liefdevolle en oordelende gedachten over andere mensen, maar ook naar de voorwerpen in ons leven.
Wanneer bijvoorbeeld onze auto ’s morgens niet wil starten en we worden boos op de auto dan is dit een niet-vergevende gedachte die even nadelig is voor onze spirituele groei als dat we boos worden op degene die de lampen heeft laten branden zodat de auto nu niet start.
Of wanneer onze computer blokkeert en vastloopt en we worden ongeduldig met de computer dan zeggen we hiermee dat de reden dat ik niet meer in vrede ben is omdat mijn computer is vastgelopen. Dat is de leugen.
Wanneer we het dus hebben over ‘de leugen van het ego niet geloven’ is dit een goed voorbeeld. De reden waarom ik boos ben is omdat mijn computer is vastgelopen en ik Jezus niet uitgenodigd had om bij mij te zijn wanneer ik aan mijn bureau ging zitten. Had ik dit wel gedaan en zijn liefde bij mij gevoeld dan zou ik, wanneer mijn computer vastliep, doen wat van mij verwacht wordt dat ik doe om de computer weer aan de praat te krijgen, maar ik zou niet ongeduldig worden. Ik zou niet boos zijn, mij niet gekwetst voelen. Ik zou ook niet denken waarom mij dit altijd overkomt.
Wanneer mijn broodrooster hapert en mijn ochtendtoast is verbrand dan word ik nu niet boos op de broodrooster.
Wanneer er veel verkeer is op de snelweg en ik te laat zal komen voor een belangrijke afspraak dan word ik hierdoor niet ongeduldig. Ongeduldig worden helpt mij niet om vlugger op de afspraak te zijn.
Wanneer iemand mij de pas afsnijdt dan word ik niet boos op die persoon.
Dus of we het nu hebben over een persoon of we praten over een object, dit mag geen verschil uitmaken. Onze vergevingslessen moeten dus zo algemeen mogelijk worden. Alles in de wereld buiten ons insluiten, bezield en onbezield, waarvan wij geloven dat het effect heeft op ons, ons gelukkig maakt, vredig, boos, ons pijn bezorgd, ons genoegen brengt.
Gezien ‘ideeën hun bron niet verlaten’ is het probleem de gedachte van afscheiding of de gedachte van schuld waarvoor onze denkgeest gekozen heeft dat het probleem is en niet wat geprojecteerd wordt.

Dit zal ons werkelijk helpen ons begrip uit te breiden, niet alleen van de metafysische principes van de Cursus, maar zeker ook hoe dit in ons dagelijks leven moet toegepast worden. En dit bewust zijn versneld onze weg naar de Verzoening en onze terugkeer naar Huis. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten