dinsdag 12 juni 2018

Les 43 – God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien. – deel 1


(1) Waarneming is geen eigenschap van God. Hem behoort het rijk der kennis. Maar Hij heeft de Heilige Geest geschapen als Middelaar tussen waarneming en kennis. Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt. Dit is haar functie zoals de Heilige Geest die ziet. Daarom is dit in waarheid haar (de schakel) functie.

Gemaakt als een aanval op God (Wd2. 3. 2:1-5) is onze waarneming de weerspiegeling van ons geloof dat afscheiding en individualiteit werkelijk zijn. Ontstaan in een verzet tegen kennis wordt het ingezet om een ander doel te dienen. Het deel genaamd ‘de speciale functie’ omschrijft duidelijk deze verandering van doel: wat wij gemaakt hebben gebruikt de Heilige Geest om te genezen. (T. 25. VI.4). Speciaalheid is een aspect van waarneming en alhoewel het gemaakt was om te beschadigen en ons afgescheiden te houden van de ander wordt het een uitdrukking van vergeving wanneer het naar de Heilige Geest gebracht is en er op een andere manier naar gekeken werd. Alles wat het ego heeft gedacht, gedaan en gebruikt om zich van God af te scheiden en ieder van ons van ieder van ons, kan omgedraaid worden en een middel worden voor vergeving, wanneer we Jezus hiervoor om hulp vragen.

In deze eerste alinea vind je een duidelijk voorbeeld voor de twee niveaus waarop Een Cursus in Wonderen is geschreven. Het Eerste Niveau weerspiegelt het metafysische principe van de Cursus dat alleen God echt en werkelijk is en al het andere niet werkelijk en illusie. Of zoals in het allereerste begin van de tekst staat:

Niets werkelijks kan bedreigd worden.
Niets onwerkelijks bestaat
.
Dit onderscheid, tussen wat werkelijk en wat niet werkelijk is, omschrijft het hoogst belangrijke aspect van Een Cursus in Wonderen. De eerste twee zinnen van deze alinea drukken niveau een uit: de wereld van de waarneming – niet alleen de wereld die we met onze ogen zien, maar die we denken – is een illusie. De afgescheiden denkgeest, de wereld die deze gedachten uitdrukt evenals de correctie van de Heilige Geest, is compleet onwerkelijk omdat deze afgescheiden denkgeest geen deel is van de totaliteit, heelheid en perfecte Eenheid – de ware aard van God.
Niveau twee heeft enkel betrekking op de illusie, het contrast tussen de onjuist-gerichte waarnemingen van afscheiding en speciaalheid van het ego en de juist-gerichte gecorrigeerde waarnemingen van vergeving en genezing van de Heilige Geest. Dit niveau kan gezien worden als het praktische deel, het deel dat volgens Een Cursus in Wonderen handelt over de toestand waarin we denken te zijn (T. 25. I.7:4): de wereld van het lichaam. Zo is de wereld van illusie opgesplitst in waarneembare gebieden: de valse waarneming van het ego en de correctie ervan, de ware waarneming van de Heilige Geest.
Regel drie vertegenwoordigt de overgang van niveau een naar niveau twee. De Heilige Geest kan begrepen worden als dat deel van onze afgesplitste denkgeest die zich de waarheid herinnert. Dus kan hij gedefinieerd worden als de herinnering aan de Liefde van God die we met ons meegenomen hebben in de droom wanneer we in slaap zijn gevallen. Herinner je dat dit alles metaforisch is gezien we in de eerste plaats nooit in slaap gevallen zijn. Wij, net zoals Jezus in Een Cursus in Wonderen, gebruiken symbolen om de waarheid aan te duiden. De Heilige Geest die ons juist-gericht denken vertegenwoordigt is de uitdrukking van het Verzoeningsprincipe en is de bemiddelaar of brug tussen de onwerkelijke wereld die wij gemaakt hebben en de Hemel, de werkelijke wereld. De gedachten van de Heilige Geest worden weerspiegeld in elke uitdrukking van vergeving en dit zijn de weerkaatsingen van de werkelijke gedachte van liefde die in onze denkgeest is.
Nog een laatste opmerking, het is de integratie van deze twee niveaus – de puur non-dualistische kijk van de werkelijkheid, samen met de specifieke richtlijnen om in deze illusionaire wereld te leven onder de principes van vergeving – die Een Cursus in Wonderen zo uniek maakt in zijn spiritualiteit.

(2:1-2) In God kun je niet zien. Waarneming heeft geen functie in God en bestaat niet.
Vaak proberen studenten uitspraken in Een Cursus in Wonderen te verdraaien of te betwisten zodat het lijkt dat de Cursus zegt dat God de wereld geschapen heeft en dat ze heilig is, maar dat God de wereld die we verkeerd waarnemen niet heeft geschapen. Dat is niet wat Jezus ons leert en zinnen zoals deze maken dit zeer duidelijk. ‘In God kan je niet zien’ omdat zien dualiteit veronderstelt: een waarnemer en het waargenomene. Daarom is het gebied van de waarneming buiten God. Dit wordt weerspiegeld in uitspraken als deze: ‘…want je leven maakt geen deel uit van wat jij ook maar ziet.’ (Wd1. 151. 12:1). Nogmaals, het feit dat we denken dat we kunnen zien, d.w.z. iets buiten ons, is het bewijs dat zien zelf niet werkelijk kan zijn. Dualiteit en non-dualiteit, waarneming en kennis zijn elkaar uitsluitende toestanden. Werkelijk leven is enkel van de geest voorbij de dualiteit van onderwerp-voorwerp of waarnemer-waargenomene. Het is daarom dat Jezus deze niveau een uitspraak in de tekst maakt:
Er is geen leven buiten de Hemel. Waar God leven heeft geschapen, daar moet leven zijn. In elke toestand die losstaat van de Hemel is leven een illusie. (T. 23. II. 19:1-3)

(2:3) Toch heeft waarneming in de verlossing, het ongedaan maken van wat nooit heeft bestaan, een groots doel.
In deze ene uitspraak worden zowel niveau een als niveau twee uitgedrukt: het ‘ongedaan maken van wat nooit heeft bestaan’ is een niveau een uitspraak: de afscheiding is nooit gebeurd. Maar zolang wij geloven dat wij hier in deze droomwereld zijn heeft de Heilige Geest, die de uitdrukking is van de Liefde van God binnen de droom, een doel en een functie. Deze functie, die we kennen als vergeving, vormt niveau twee van Een Cursus in Wonderen. 
 (2:4-6) Door de Zoon van God gemaakt voor een onheilig doel, moet ze nu het middel worden waarmee hij zich zijn heiligheid weer bewust wordt. Waarneming heeft geen betekenis. Toch geeft de Heilige Geest er een betekenis aan, heel dicht bij die van God.
Dit stemt overeen met de eerste lessen waarin Jezus leert dat niets in de wereld betekenis heeft omdat wij er alle betekenis aan gegeven hebben om te bewijzen dat wij het juist hebben en Jezus verkeerd is: dat de afscheiding werkelijk is. Nochtans, eens we Jezus om hulp vragen krijgt waarneming een betekenis; niet in werkelijkheid, maar een betekenis die gesteund is op de werkelijkheid. Met andere woorden, de juist-gerichte betekenis van waarneming is dat het een weerspiegeling is van de waarheid dat we een zijn met God en dat de afscheiding een betekenisloze droom is. De weerspiegeling van de waarheid binnen in de droom is dat we een zijn in het delen van een gemeenschappelijk doel en noodzaak omdat we hetzelfde ego delen.
Het is behulpzaam te herinneren dat het Zoonschap een is: in de Hemel als Christus (de Ene Denkgeest) en op aarde als een ego (de afgespleten denkgeest). Daarom draagt elk schijnbaar afgescheiden deel van het Zoonschap in zich het geheel van het onjuist-gericht denken van het egodenksysteem van afscheiding en oordeel en het geheel van het juist-gericht denken van het denksysteem van eenheid en vergeving van de Heilige Geest. Dus delen we allemaal de waanzin van het met schuld beladen schaduwdeel van afscheiding als de geestelijke gezondheid van vergeving, de met licht gevulde weerkaatsing van de Hemelse Eenheid.
(2:7) Genezen waarneming wordt het middel waardoor de Zoon van God zijn broeder en zo zichzelf vergeeft.
Dit is een zeer belangrijke uitspraak en een sleutelbegrip in Een Cursus in Wonderen. We lezen bijvoorbeeld:
De genezing van jouw broeder zien als de genezing van jezelf is dus de manier om je God te herinneren. Want jij bent je broeders tegelijk met Hem vergeten en Gods Antwoord op jouw vergeten is niets anders dan de manier om je te herinneren. (T. 12. II. 2:9-10)
Volgende lessen zullen dit thema ook uitdrukken, behandelen. Onze broeder vergeven, onszelf dus vergeven, is de weerspiegeling van het Verzoeningsprincipe dat zegt dat de afscheiding nooit heeft plaatsgevonden. De Eenheid van de Zoon van God is nooit in gevaar gebracht, mijn vergeving van jou herkent dus dat wij hetzelfde doel delen.
(wordt vervolgd) 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten