donderdag 8 november 2018

Les 68 – Liefde koestert geen grieven. – deel 1


Zoals ik reeds eerder vermeld heb zijn er plaatsen in het werkboek waarbij de lessen zich richten op een specifiek thema. De volgende lessen zijn gericht op de rol van aanval – het vasthouden van grieven en oordelen – in het plan van het ego om onze individualiteit te bewaren en de Liefde van God van ons weg te houden. Deze bespreking over aanval en over het vasthouden aan grieven vindt haar basis in de dynamiek van de speciale haatrelaties.

(1:1-2) Jij die door liefde werd geschapen als zichzelf, kunt er geen grieven op nahouden en je Zelf kennen. Een grief koesteren is vergeten wie jij bent.

Deze twee zinnen wijzen onmiskenbaar op het feit waarom wij blijven vasthouden aan grieven. Het doel van het denksysteem van het ego is om er zeker van te zijn dat wij nooit ons ware Zelf zouden kennen en we dus vergeten Wie we zijn. De Heilige Geest vertegenwoordigt het Verzoeningsprincipe en wanneer we kiezen voor zijn raad in plaats van voor het ego dan zal Hij ons herinneren aan onze Identiteit als Christus, aan de Zoon van God die volmaakt een is met Zijn Vader. Wanneer we ons dus tot de Heilige Geest richten herinneren wij ons dit automatisch. Wanneer de Zoon van God volmaakt een is en gezien onze Identiteit als de Zoon van God liefde is, is het enige wat we moeten doen om deze Identiteit buiten ons bewustzijn te houden het benadrukken van verschillen binnen het Zoonschap. Aanval, grieven of oordelen realiseren dit doel door anderen te zien als verschillend en afgescheiden van ons. Vanuit dat standpunt gezien is er geen sprake van liefde. Speciale liefde wordt wel verwelkomd, maar de Liefde van God zit diep in onze denkgeest verborgen.

Het verbergen van deze liefde is het basisprincipe van het ego. Het verklaart waarom bijna iedereen problemen heeft met het echt vertrouwen, vriendschap en liefde. Heilige relaties kennen geen grenzen of beperkingen: geen speciale belangen, behoeften of verwachtingen maar enkel een ervaring van een eenheid van het gedeeld doel. Daarom, zijn we angstig voor die eenheid omdat dit weerspiegelt Wie we zijn. Het ego zal alles doen wat mogelijk is om dit van ons weg te houden.

Deze lessen belichten aanval en grieven.

(1:3) Een grief koesteren is jezelf zien als een lichaam.

Dit klinkt volkomen logisch wanneer je je realiseert dat het lichaam vorm geeft aan de gedachte van afscheiding. Wanneer het lichaam werkelijk is dan moet de oorsprong van het lichaam, de gedachte afgescheiden te zijn van God, ook waar zijn. In les 161 heeft Jezus het over onze behoefte om specifieke dingen te hebben. Wanneer we haten dan moeten we iets hebben zoals bijvoorbeeld een lichaam dat we kunnen haten. De identificatie met het lichaam vormt de basis voor aanval en grieven.

(1:4) Een grief koesteren is het ego laten heersen over je denkgeest en het lichaam ter dood veroordelen.

Ik kan in mijn bewuste geest wel denken dat het jouw lichaam is dat ik veroordeel maar in werkelijkheid, gezien ideeën hun bron niet verlaten, veroordeel ik mezelf. Vanaf het ogenblik dat aan het denksysteem van afscheiding van het ego waarheid wordt verleend wordt aan dit denksysteem in zijn geheel waarheid verleend. En dood, die het hoogtepunt van het denksysteem van zonde, schuld en angst is, is dus onvermijdelijk.

(1:5) Misschien besef je nog niet ten volle wat het vasthouden aan grieven je denkgeest precies aandoet.

Telkens we boos zijn of wanneer we er gedachten van irritatie of oordeel op nahouden zijn wij ons niet bewust van de gevolgen ervan. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat het doel van Een Cursus in Wonderen is om ons het vernietigend gevolg te laten zien van het vasthouden aan grieven. Herinner je dat dit een cursus is in het helpen ons de relatie tussen oorzaak en gevolg te herinneren. 

De oorzaak het vasthouden aan grieven en het gevolg is ellende en lijden. Niettemin, wanneer wij ons niet bewust zijn van het oorzakelijk verband tussen onze aanvalgedachten en ons lijden zal er ook geen enkele motivatie zijn om grieven los te laten. Een van Jezus’ doelen als onze leraar is dat wij ons de consequenties van het vasthouden aan deze grieven zouden realiseren.

(1:6) Het lijkt je af te splitsen van je Bron en je anders te maken dan Hij.

Merk op dat Jezus hier zegt ‘lijkt je af te splitsen’. Blijven vasthouden aan grieven lijkt ons af te splitsen want in werkelijkheid heeft de afscheiding nooit plaatsgevonden. In onze illusionaire nachtmerrie van angst zijn we niet alleen afgescheiden van de persoon waar we boos op zijn, maar ook van God. En gezien in onze afgescheiden denkgeest alles één is, is wat we aan één iemand doen ook aan de ander gedaan.

(1:7) Het doet je geloven dat Hij is zoals jij denkt dat jij geworden bent, want niemand kan zich zijn Schepper voorstellen als anders dan zichzelf.

Dit is een heel belangrijk concept. In feite zullen we het binnenkort in les 72 herhaald zien. De betekenis is deze: ik geloof dat ik aangevallen heb met de oorspronkelijke aanvalsgedachte tegen God. Ik projecteer deze aanvalsgedachte en geloof nu dat God mij wil aanvallen. Maar aangezien ideeën hun bron niet verlaten, blijft deze gedachte van aanval en schuld in mij. Door die projectie ben ik hier echter niet bewust van projectie en zie de schuld in iemand anders. De volgende passage uit de tekst drukt deze dynamiek mooi uit. Het is de dynamiek die onvermijdelijk uitmondt in de afscheiding van onszelf en die ons tegelijkertijd afscheidt van iedereen. Het perfecte resultaat voor het ego:

Wat je projecteert verstoot je en daarom geloof je niet dat het van jou is. Je sluit jezelf uit juist door het oordeel dat jij anders bent dan degene op wie je projecteert. Aangezien je tevens veroordeeld hebt wat je projecteert, blijf je het aanvallen omdat je het afgescheiden blijft houden. Door dit onbewust te doen, probeer je het feit dat jij jezelf hebt aangevallen buiten je bewustzijn te houden en zo verbeeld jij je dat jij jezelf veilig hebt gesteld.
Maar projectie zal altijd jou kwetsen. Ze versterkt je geloof in je eigen gespleten denkgeest, en haar enige doel is de afscheiding gaande te houden. … Projectie en aanval zijn onlosmakelijk verbonden, omdat projectie altijd het middel is waarmee een aanval wordt gerechtvaardigd. Woede zonder projectie is onmogelijk. Het ego gebruikt projectie alleen om jouw waarneming zowel van jouzelf als van je broeders te verwoesten. Het proces begint met het uitsluiten van iets wat in jou bestaat maar wat jij niet wilt, en leidt er regelrecht toe jou van je broeders uit te sluiten. (T. 6. II. 2; 3:1-2,5-8)

Dit belicht het belang om de onderliggende metafysica van Een Cursus in Wonderen nooit te vergeten. Wanneer er niemand buiten ons is en wanneer de wereld niets anders is dan een projectie van dat wat ik geloof dat in mij is, dan is alles wat ik buiten mij zie afkomstig van mezelf. Wanneer we ’s nachts dromen zijn de karakters, gebeurtenissen, plaatsen verschillende aspecten van een persoonlijkheid die we nu buiten ons in de droom waarnemen. Met onze dromen in wakkere toestand gebeurt precies hetzelfde.

Dus is het onmogelijk dat ik iemand anders dan mezelf zie, want iedereen is gemaakt zoals ik, of dat nu God is of Jezus, de Heilige Geest of mensen in mijn alledaagse leven. Daarom, wanneer ik mezelf als afgescheiden zie van jou dan heb ik mijn afscheiding werkelijk gemaakt en dat maakt mijn afscheiding van God ook werkelijk. Dit is oorsprong van mijn zelfbeschuldiging dat ik een zondaar ben. En wanneer ik dat naar buiten projecteer dan is God automatisch ook een zondaar. Dit is de figuur van God uit de Bijbel die we kennen en ‘liefhebben’, die even waanzinnig is als wij zijn en ook vervuld met onze speciaalheid.

(2:1) Afgesloten van Zichzelf, dat zich bewust blijft van Zijn gelijkenis met Zijn Schepper, schijnt je Zelf te slapen, terwijl dat deel van je denkgeest dat in zijn slaap illusies weeft, wakker lijkt.

Jezus stelt hier het beeld van Christus die lijkt te slapen naast een ego-zelf dat slaapt en droomt dat het wakker is. Dit afgesplitste zelf lijkt wakker te zijn gezien het geloof van het in leven zijn. Christus, ons Zelf kan in werkelijkheid nooit in slaap vallen. Het lijkt erop dat Hij slaapt, een ‘slaap’ die begraven is in onze denkgeest en beschermt wordt door het denksysteem van schuld en aanval van het ego.

(2:2-5) Kan dit alles ontstaan door grieven te koesteren? Jazeker! Want wie grieven heeft, ontkent dat hij door liefde werd geschapen en in zijn droom van haat is zijn Schepper voor hem angstaanjagend geworden. Wie kan van haat dromen en niet bang zijn voor God?

Dit drukt de ‘onheilige drie-eenheid’ uit van het ego: zonde, schuld en angst; ik geloof dat ik van God ben afgescheiden (zonde), ik voel mij overweldigd over wat ik gedaan heb (schuld) en ik projecteer deze schuld naar buiten en zie in God en in alles wat symbool wordt hiervan de wraak op wat ik gedaan heb en klaar om van mij te stelen wat ik van Hem heb genomen (angst). We staan er niet bij stat dat een grief tegenover iemand hebben gelijk staat met het geloof dat God ons uiteindelijk zal straffen. Jezus wil dat we deze dynamiek herkennen. Hij wil niet dat we ons schuldig voelen omdat we aanvalsgedachten hebben, hij wil eenvoudig dat wij ons er bewust van worden waarom we een dergelijke keuze maken en wat de gevolgen van die keuze zijn. Bovendien wil hij dat wij begrijpen dat zolang wij denken dat we van onze schuld af geraken door middel van aanval we nooit echt geluk zullen kennen. Daarom het idee dat onze functie en ons geluk één zijn. Het is onze functie om onze grieven los te laten en te vergeven en de liefdesgedachten van de Heilige Geest toe te laten. Het verband tussen onze niet-vergevingsgezindheid en de angst voor God wordt in deze uitspraak in de laatste blokkade voor de vrede toegelicht:

Ten overstaan van totale vergeving ben je nog steeds niet-vergevend. Je bent bang voor God omdat jij je broeder vreest. Degenen die jij niet vergeeft, die vrees je. En niemand bereikt liefde wanneer angst hem vergezelt. (T. 19. IV. D. 1:4-7)

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten