woensdag 14 november 2018

Les 69 –Mijn grieven verbergen het licht van de wereld in mij. – deel 1


(1:1) Niemand kan zien wat jouw grieven verhullen (verbergen).

Het ‘licht van de wereld’ is de Heilige Geest in onze denkgeest, de herinnering van de Liefde van God waar we zo ons best voor gedaan hebben om die te vergeten door het dubbele schild van vergetelheid wat in les 136 naar voren wordt gebracht. Het gaat hier in deze les weliswaar over ziekte, maar het gaat net zo over aanval die dezelfde dynamiek deelt.
We verbergen het licht van de wereld, de herinnering van onze ware Identiteit als Christus. Het wacht op onze keuze om ons opnieuw te herinneren. Het eerste schild, de eerste bescherming is de schuld en onze zelfhaat. Het tweede schild komt er wanneer wij de schuld die in onze denkgeest is, projecteren en daarmee lichamen aanvallen. Onszelf aanvallen is de zelfafwijzing en kan ziekte als gevolg hebben, anderen aanvallen is anderen afwijzen. Het doel om te blijven vasthouden aan grieven laat ons toe te zeggen dat de schuld niet in mij is, maar in jou.’ Dit tweede schild beschermt ons dus voor de schuld en de schuld, het eerste schild, beschermt ons voor de liefde.

(1:2) Omdat je grieven het licht van de wereld in jou verbergen, staat iedereen in de duisternis en jij staat naast hem.

Het Zoonschap is één. Wanneer ik de hand van Jezus neem en samen met hem in zijn licht van de liefde ga staan, dan draagt dit bij tot het geluk en welzijn van het hele Zoonschap. Wanneer ik zijn hand loslaat wordt mijn denkgeest opnieuw gevuld met de duisternis van zonde en schuld en ook dat draagt bij aan het lijden van het hele Zoonschap.

(1:3-5) Maar zodra de sluier van je grieven wordt opgelicht, word jij samen met hem bevrijd. Deel je verlossing nu met hem die naast jou stond toen je in de hel was. Hij is jouw broeder in het licht van de wereld dat jullie beiden verlost.

Het oplichten van deze sluier die de essentie vormt van vergeving of van het wonder heeft niets te maken met wat die andere persoon doet of niet doet. Het heeft enkel te maken met wat zich afspeelt in onze denkgeest, het actieterrein van onze droom. En we hebben niets anders dan gedachten van of de Hemel of de hel.

(2) Laten we vandaag opnieuw een oprechte poging doen het licht in jou te bereiken. Laten we, voordat we hier in onze langere oefenperiode aan beginnen, er verscheidene minuten voor uittrekken om te overdenken wat we proberen te doen. We trachten letterlijk in contact te komen met de verlossing van de wereld. We proberen achter de sluier van duisternis te kijken die haar verborgen houdt. We proberen de sluier te laten oplichten en de tranen van Gods Zoon in het zonlicht te zien verdwijnen.

Eerst en vooral moeten we in gedachten houden hoezeer we dit niet willen doen want in de aanwezigheid van het licht van Christus is onze individualiteit verdwenen. En dit is waar we bang voor zijn. Hier begint onze weerstand tegen Een Cursus in Wonderen en tegen dit soort lessen in het bijzonder.

(3) Laten we onze langere oefenperiode vandaag beginnen in het volle besef dat dit zo is en met de ware vastbeslotenheid om datgene te bereiken wat ons dierbaarder is dan wat dan ook. Verlossing is al wat we nodig hebben. Er is hier geen ander doel en er valt geen andere functie te vervullen. Verlossing leren is ons enige doel. Laten we de oeroude zoektocht vandaag beëindigen door het licht in ons te vinden en het hoog te houden, zodat iedereen die met ons zoekt het zien kan en zich verheugen.

Nog meer bemoedigende woorden van Jezus die erop aandringen om ons te herinneren waarom we hier zijn wanneer we onze ‘oeroude zoektocht, die tot niets leidt, opzijzetten. Nu we voor het licht kiezen in plaats van voor de duisternis herinneren we op die manier de ander om dezelfde keuze te maken die wij gemaakt hebben.

(4) Probeer nu heel rustig, met gesloten ogen, de totale inhoud los te laten van wat gewoonlijk je bewustzijn in beslag neemt. Stel je je denkgeest voor als een reusachtige cirkel, omringd door een laag zware, donkere wolken. Je kunt alleen de wolken zien, omdat jij buiten de cirkel lijkt te staan, helemaal los daarvan.

Het ware Zelf is natuurlijk niet in de illusie, maar rond ons ware Zelf hebben we een wolkenband gevormd. Het is een verwijzing naar onze fysieke, lichamelijke ervaring. We geloven dat we binnen de wolken zijn en kunnen daarom niets anders zien, net zoals wanneer je in het midden van een mistbank zit je de zon niet kan zien. Wanneer je op een mistige dag het vliegtuig neemt kan je pas het zonlicht zien wanneer het vliegtuig door de wolken heen is gevlogen.  We hebben al delen van een passage gezien waarin Jezus de wolken gebruikt als een beeld om onze schuld te verbergen. Hier de passage die begint met de illusies die we waarnemen wanneer we een wolkenbank observeren:

Toch is het makkelijk in deze wolkenbank een hele wereld te zien verrijzen. Een massieve bergketen, een meer, een stad; dit alles verrijst in je verbeelding en vanaf de wolken komen de boden van jouw waarneming bij je terug en verzekeren jou dat het er is. Gedaanten komen duidelijk naar voren en bewegen zich in het rond, handelingen lijken echt en vormen verschijnen en verschuiven van lieftalligheid naar het groteske. En heen en weer gaat het, zolang jij het kinderspel van doen alsof wilt spelen. Maar hoelang jij het ook speelt en hoeveel verbeelding je er ook in stopt, je verwart het niet met de wereld daarbeneden en probeert het ook niet werkelijk te maken.
Zo zou het ook horen te gaan met de donkere wolken van schuld die evenmin ondoordringbaar en even weinig substantieel zijn. Je zult je er niet aan bezeren wanneer je erdoorheen reist. Laat jouw Gids jou hun niet-substantiële aard leren terwijl Hij jou eraan voorbij leidt, want daaronder bevindt zich een wereld van licht waarop ze geen schaduwen werpen. Hun schaduwen liggen op de wereld achter ze, nog verder weg van het licht. Maar hun schaduwen kunnen niet van ze vandaan vallen naar het licht. (T. 18. IX. 7-8)

Eens je doorheen de wolken gaat zie je de zon en het licht. Dit was niet verdwenen ook al hadden de wolken ons zicht negatief beïnvloedt. Ons geloof in zonde en schuld heeft dus de liefde die ons Zelf is, niet geraakt. Nogmaals deze prachtige regel: “Niet één noot van het Lied van de Hemel is vermist’. (T. 26. V. 5:4)
De ‘inhoud’ met betrekking tot onze grieven over het verleden, huidige gedachten over speciaalheid en angst voor de toekomst en waarvan Jezus ons vraagt om deze los te laten, hebben allemaal te maken met lichamen. We zien enkel de wolken omdat we ons in de wolken bevinden. We staan buiten de cirkel van licht en geloven daarom dat we ervan uitgesloten zijn. Schuld vormt de grote oogklep. Door de identificatie met schuld kijken we enkel door die ogen.

(5:1) Van waar jij staat, kun je geen enkele reden zien te geloven dat er achter de wolken een schitterend licht schuilgaat.

Met andere woorden het enige wat we kennen is onze individualiteit en speciaalheid waarvan we geloven dat dit de realiteit is. Omdat we een wereld van lichamen waarnemen, een waanzin die door miljoenen anderen wordt gedeeld, geloven we dat dit de werkelijkheid moet zijn en zijn we ons niet bewust van de onderliggende waarheid. De duisternis van de schuld maakt ons blind voor het licht: niets zo verblindend als de waarneming van de vorm. (T. 22. III. 6:7)

(5:2-5) De wolken lijken de enige werkelijkheid. Het lijkt of zij alles zijn wat er valt te zien. Daarom probeer je niet er doorheen en er voorbij te gaan, wat de enige manier is waardoor jij er werkelijk van overtuigd zou raken dat ze iedere substantie missen. Deze poging zullen we vandaag ondernemen.

We doen geen poging om doorheen de wolken te gaan, eraan voorbij te gaan omdat we geen enkele reden meer zien waarom we dat wel zouden doen. Net zoals de geketende gevangenen van Plato zien we alleen de achterzijde van de grot waardoor we de oorsprong vergeten zijn van de schaduwen die op de muur verschijnen, we kennen niets beters.

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten