zaterdag 10 november 2018

Les 68 – Liefde koestert geen grieven. – deel 2


(3:1) Het is even zeker dat wie grieven koestert, God naar zijn eigen beeld zal herdefiniëren, als het zeker is dat God hem als Zichzelf geschapen heeft en als een deel van Hemzelf heeft gedefinieerd.

De waarheid is dat God en Zijn Zoon gelijk zijn Liefde en in een perfecte eenheid. Het ego zegt dat God en Zijn Zoon gelijk zijn in schuld en perfecte afscheiding. De uitspraak van Voltaire is nog steeds relevant:

God heeft de mens geschapen naar Zijn beeld. De mens gaf het compliment terug.

(3:2) Het is even zeker dat wie grieven koestert, onder schuld gebukt zal gaan, als het zeker is dat wie vergeeft, vrede zal vinden.

Zoals we in vele passages van Een Cursus in Wonderen leren is zonder uitzondering schuld de oorzaak van ons lijden en pijn. De volgende passage uit de tekst, die we reeds aangehaald hebben, geeft dit mooi weer:

Ooit was jij je niet bewust van wat in werkelijkheid de oorzaak moet zijn van alles wat de wereld jou ongenood en ongevraagd leek op te dringen. Van één ding was je zeker: van al de vele oorzaken die jij zag als brengers van pijn en lijden voor jou, was jouw schuld er niet een van. En evenmin heb jij er op enige wijze voor jezelf om verzocht. Zo ontstonden alle illusies. Degene die ze maakt ziet zichzelf niet als hun maker en hun realiteit berust niet op hem. Welke oorzaak ze ook hebben staat volkomen los van hem en wat hij ziet is gescheiden van zijn denkgeest. Hij kan de werkelijkheid van zijn dromen niet in twijfel trekken, omdat hij niet ziet welk aandeel hij erin heeft ze te produceren en een schijn van werkelijkheid te verlenen. (T. 27. VII. 7:3-9)

Wat schuld intact houdt zijn aanvalsgedachten. Hieruit kunnen we besluiten dat deze aanvalsgedachten, die dus geboren zijn uit onze schuld, de oorzaak zijn van ons ongelukkig zijn en onze ellende.  Dit herkennen is essentieel om gemotiveerd te zijn om, door vergeving, deze aanvalsgedachten op te geven. Pas dan kunnen we de vrede vinden waar we zo naar op zoek zijn.

(3:3) Het is even zeker dat wie grieven koestert, zal vergeten wie hij is, als het zeker is dat wie vergeeft, het zich herinneren zal.

En het is nodig dat we ons bewust worden van het feit dat we vergeten zijn wie we zijn om ons dit te kunnen herinneren. Onze ware identiteit kent echter geen speciaalheid, heeft geen weet van een individualiteit die we als onszelf kennen. Wat deze herinnering van ons weghoudt is schuld waarvan de pijn als grief geprojecteerd wordt.

(4:1-2) Als jij geloofde dat dit alles waar was, zou je dan niet bereid zijn je grieven los te laten? Misschien denk je dat jij je grieven niet kunt laten varen.

Het is het ego dat ons zegt dat Een Cursus in Wonderen te moeilijk is, dat onze met haat gevulde oordelen te overweldigend zijn, dat onze angst te groot is en tenslotte dat er geen hoop is op een noemenswaardige verandering. De lezer mag zich echter de passage herinneren die we reeds voorgesteld hebben uit het begin van hoofdstuk 31 (T. 31. I. 5) waar Jezus ons op een vriendelijke manier berispt voor ons geloof dat ons denken niet krachtig genoeg zou zijn om deze cursus te leren en om zijn principes van vergeving te leren toepassen.

(4:3) Dat is echter simpelweg een kwestie van motivatie.

Wij moeten ons realiseren dat wij allemaal een geheime motivatie hebben, een verborgen agenda die zegt: ‘Ik wil niet uit de droom ontwaken en naar huis terugkeren. Ik wil mijn grieven niet loslaten.’ Pas wanneer wij ons hiervan bewust worden kunnen we deze onbewust motivatie veranderen. En het is goed om hiervoor eerlijk te zijn tegenover onszelf en te herkennen hoezeer we tegenwerken om wakker te worden uit deze droom. In de tekst doet Jezus dit verzoek als volgt:

Let goed op en zie waar jij werkelijk om vraagt. Wees hierin heel eerlijk met jezelf, want we moeten niets voor elkaar verborgen houden. (T.4. III. 8:1-2)

Denk eerlijk aan wat jij gedacht hebt dat God niet zou hebben gedacht en aan wat jij niet hebt gedacht maar wat God zou willen dat jij denkt. Zoek oprecht naar wat je zodoende gedaan hebt of hebt nagelaten en verander dan van gedachten zodat je kunt denken met de Denkgeest van God. Dit kan moeilijk lijken, maar het is veel makkelijker dan ertegenin proberen te denken. (T. 4. IV. 2:4-6)

Jezus helpt ons om bewust te worden dat dat wij doen ons niet gelukkig maakt. Speciale relaties werken tijdelijk, maar brengen niet de vrede van God, iets wat weggelegd is voor vergeving. Toegeven dat we verkeerd zijn is de eerste stap die leidt naar een gelukkig gevolg.

(4:4-5) Vandaag zullen we proberen erachter te komen hoe jij je zonder grieven zou voelen. Zelfs als je daar maar een heel klein beetje in slaagt, zal er nooit meer een motivatieprobleem bestaan.

Eens we toestaan om samen met Jezus te denken zullen we de vrede van God leren kennen. En ook al zijn we geneigd om hem weer buiten te sluiten, de ervaring van zijn aanwezigheid in ons denken zal blijven. Wanneer we onze gedachten van aanval, oordeel en speciaalheid los kunnen laten kunnen we echt gelukkig zijn en:

Je hebt geen idee van de geweldige bevrijding en de diepe vrede die ontstaan wanneer jij jezelf en je broeders totaal zonder oordeel tegemoet treedt. (T. 3. VI. 3:1)

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten