vrijdag 8 maart 2019

Les 87 – Onze herhaling zal vandaag de volgende ideeën omvatten – deel 2


(3:1) Er is geen wil dan Die van God. (74)
(3:2) Ik ben veilig vandaag omdat er geen wil is dan Die van God.
Het ego zegt ons dat we niet veilig zijn omdat er een wil is dan die van God. Maar dit is de wil van het ego, wat wil zeggen dat het helemaal geen wil is, maar de wens om afgescheiden te zijn - het tegenovergesteld van de Wil van God - en waarvan wij geloven dat we dat tot stand hebben gebracht. De kwetsbaarheid die we in ons denken voelen – het product van de wet van het ego die zegt dat schuld om straf vraagt – werd geprojecteerd op de wereld met als resultaat dat we nu naar alles en iedereen met angst kijken: als we niet goed uitkijken dan gaan we dood; wanneer we niet de juiste voeding eten dan zullen onze lichamen slechter worden; wanneer we niet met de juiste mensen zijn dan zullen onze persoonlijkheden wegkwijnen. We zijn dus nooit veilig. Nochtans is de waarheid dat we veilig zijn, omdat niets van dit alles heeft plaatsgevonden; een droom is geen werkelijkheid. Om de woorden van Jezus uit de tekst te herhalen, geleend van het bijbelse gebod (Exodus 20:3): Gij zult geen andere wil hebben voor Zijn aangezicht, omdat er geen andere is. (T. 4. III. 6:6) Daarom zijn we veilig.
(3:3-4) Ik kan alleen bang worden wanneer ik geloof dat er een andere wil is. Ik probeer alleen aan te vallen wanneer ik bang ben en alleen wanneer ik probeer aan te vallen, kan ik geloven dat mijn eeuwige veiligheid wordt bedreigd.
Eens we ons identificeren met het denksysteem van afscheiding van het ego, identificeren we ons met zijn gedachten over zonde, schuld en aanval. En het is deze onjuist-gerichte keuze voor het ego die ons angstig maakt.
(3:5-6) Vandaag wil ik inzien dat dit allemaal niet heeft plaatsgevonden. Ik ben veilig omdat er geen wil is dan Die van God.
Ook al verwacht Jezus van ons niet dat we dit helemaal aanvaarden kunnen we toch met het proces beginnen om te begrijpen dat er een deel in onze denkgeest is die weet dat niets van dit alles heeft plaatsgevonden. Maar we zijn bang voor dat deel omdat dit het einde aanduidt ons speciale zelf. Op het praktisch niveau gezien betekent dit dat wanneer wat jou gekwetst heeft niet gebeurd is, de waarheid moet zijn dat ik mezelf gekwetst heb. In de wereld van de waarneming is het best mogelijk dat jij iets onvriendelijk gezegd of gedaan hebt, maar ik ben van streek omdat ik wil dat jij mij kwetst omdat ik jou van zonde kan beschuldigen in plaats van mezelf. In die zin vergeef ik jou voor wat jij mij niet hebt aangedaan. Enkel wanneer ik voortga op de ladder kan ik mij realiseren dat dit een droom is die helemaal niet gebeurt.
De drie specifieke toepassingen weerspiegelen allemaal de Eenheid van God.
(4:2-4) Laat me dit zien in overeenstemming met de Wil van God.
Het is Gods Wil en ook de mijne dat jij, [naam], Zijn Zoon bent.
Dit is deel van Gods Wil voor mij, hoe ik het ook mag zien.
Wanneer we ervoor kiezen de wereld te zien door de ogen van Jezus – vergeving - is alles in onze persoonlijke en collectieve wereld een weerspiegeling van de Wil van God; de visie van Christus die waarneming verenigt. Dit alles omvat het hele Zoonschap, ongeacht hoe het ego een situatie waarneemt. Gezien er geen rangorde is in illusies zijn alle situaties dezelfde want zij delen allen het onjuist-gerichte doel van afscheiding net zoals het het juist-gerichte het doel van vergeving deelt. Deze eensgezindheid van doelstellingen verenigt ons allemaal: onafgescheiden en onverdeeld – één in de illusie en één in waarheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten