donderdag 21 maart 2019

Les 90 – Voor deze herhaling zullen we de volgende ideeën gebruiken – deel 2


(3:1). Laat me inzien dat mijn problemen zijn opgelost. (80)

(3:2-3) Ik lijk problemen te hebben, enkel omdat ik de tijd misbruik. Ik geloof dat eerst het probleem komt en dat er tijd moet verstrijken voordat het kan worden opgelost.

Gezien vanuit het standpunt van het ego is dit zeker waar. Belangrijk is dat Jezus niet zegt dat wij het probleem in de wereld niet zouden moeten oplossen. Echter, wanneer het werkelijke probleem een grief is die onze schuld verbergt, dan is de oplossing – het ongedaan maken van schuld, er onmiddellijk.

Het enige probleem dat je nog hebt is dat jij een tijdsinterval ziet tussen het moment waarop je vergeeft en dat waarop je de weldaden zult ontvangen van jouw vertrouwen in je broeder. … Verlossing is onmiddellijk. (T. 26. VIII. 1:1; 3:1)

Jezus spreekt hier niet over het ongedaan maken van een werelds probleem of het uitvoeren van een taak die vaak tijd in beslag neemt. Het vergde tenslotte zeven jaar voor Helen om de Cursus neer te schrijven. Hij verwijst hier naar de correctie van de keuze van de denkgeest: vergeving die onze schuld vervangt, wonderen die onze grieven ongedaan maken. Jezus leert ons eerder dat ons probleem niet iets uiterlijk is maar de beslissing van de denkgeest om hem uit te sluiten. We zijn zo overweldigd door schuld over deze ‘zonde’ van verraad. Het is de oorsprong van onze pijn die in één enkel ogenblik kan verholpen worden. Het enige wat we moeten doen, zegt hij, is: ‘Kom terug naar mij en vertel eerlijk wat je gedaan hebt. Laat mij jou vertellen dat je geen zonde hebt begaan maar enkel je angst hebt uitgedrukt. Laat mijn liefde de vriendelijke herinnering zijn dat je beter af bent met mij dan zonder mij.’ In die zin is genezing onmiddellijk en in één enkel ogenblik:

De uitvoering van heel de correctie neemt in het geheel geen tijd in beslag. Maar de aanvaarding van de uitvoering kan een eeuwigheid lijken te duren. (T26.VIII.6:1-2)

of zoals Jezus ons zegt in les 188:

‘Waarom wachten op de Hemel?’ (Wd1.188.1:1)

(3:4-5) Ik zie de gelijktijdigheid niet waarin het probleem en het antwoord zich voordoen. Dat komt doordat ik nog niet besef dat God het antwoord bij het probleem heeft geplaatst, zodat ze niet door tijd gescheiden kunnen worden.

Denk eraan dat wat wij denken dat tijd is, is niets anders dat de projectie in de vorm van de onheilige drie-eenheid van het ego van zonde, schuld en angst, die resulteert in de waarneming van de lineaire tijd: verleden, heden en toekomst. Zowel het probleem van de afscheiding als het antwoord van de Verzoening is aanwezig in de denkgeest, voorbij tijd en ruimte. Dus is er geen tijd nodig voor de correctie van onze onjuist-gerichte keuze. Enkel wanneer het probleem en het antwoord geprojecteerd worden in een tijdelijke en ruimtelijke wereld lijkt het erop dat verlossing tijd nodig heeft. We zien hier opnieuw hoe alles staat of valt wanneer we onze projecties omkeren.

(3:6-7) De Heilige Geest zal me dit leren, als ik Hem dat toesta. En ik zal begrijpen dat het onmogelijk is dat ik een probleem heb dat niet al is opgelost.

Het probleem is dat wij niet willen dat Hij ons onderwijst, omdat we bang zijn dat we onze individuele identiteit zullen verliezen. Het probleem van de afscheiding oplossen is zelfmoord voor het ego en zolang we ons met zijn denksysteem identificeren – en dat doen we wanneer we ons identificeren met ons fysieke en psychische zelf, wordt het ook voor ons een vorm van zelfmoord. Wie zou er dan gewillig de vernietiging over zichzelf willen? Daarom vraagt verandering van onze identificatie binnen de illusie, tijd; een identificatie van het ego naar de Heilige Geest. We beginnen met het veranderen van onze identiteit van een schuldig, boosaardig zelf naar een vergevend, vredig zelf. Van deze gelukkige dromen, geboren uit wonderen, ontwaken we uiteindelijk, geleidelijk, voorzichtig en geduldig, naar het ware Zelf van Gods levende Eenheid en hebben we uiteindelijk gekozen om de oplossing van het probleem, dat reeds opgelost was, te aanvaarden.

Tenslotte, drie toepassingen voor het versnellen van onze reis:

(4:2-4) Ik hoef niet te wachten tot dit wordt opgelost.Het antwoord op dit probleem is me al gegeven, als ik het wil aannemen.
De tijd kan dit probleem niet van zijn oplossing scheiden.

Het zal waarschijnlijk tijd in beslag nemen voor het uiterlijke probleem opgelost is, maar het innerlijke probleem – het enige probleem – is onmiddellijk opgelost omdat vrede enkel wacht op onze aanvaarding ervan. Verlossing (van alle pijn en lijden) is in onze denkgeest waar ‘God het geplaatst heeft.’ Het terugtrekken van onze aandacht van de wereld van lichamen en terugbrengen naar de plaats van zowel het probleem als het antwoord – de denkgeest – is het enige wat Jezus nodig heeft om ons te leren dat het probleem van de schuld reeds vervangen is door vrede.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten